ECLI:NL:RBAMS:2008:BG6623

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-497384-2008
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van overlevering van een Nederlandse onderdaan ten behoeve van tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf in Italië

Op 14 november 2008 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Italië. De opgeëiste persoon, geboren in de Dominicaanse Republiek en in het bezit van de Nederlandse nationaliteit, was onderwerp van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Italiaanse autoriteiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het instellen van hoger beroep tegen het vonnis in Italië was verstreken, wat betekent dat de opgeëiste persoon niet meer in staat was om tegen het vonnis in beroep te gaan. De rechtbank heeft de vordering tot overlevering beoordeeld aan de hand van de Overleveringswet (OLW).

De rechtbank oordeelde dat, gezien het feit dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft, de overlevering op grond van artikel 6, tweede lid, van de OLW moest worden geweigerd. Dit artikel bepaalt dat overlevering niet kan plaatsvinden indien de opgeëiste persoon de nationaliteit van de uitvoerende staat bezit. De rechtbank heeft ook de procesgang in de zaak uiteengezet, waarbij de officier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. S.R. Bordewijk, aanwezig waren.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de overlevering niet kon plaatsvinden, ondanks het verzoek van de Italiaanse autoriteiten, en dat er geen gewoon rechtsmiddel openstond tegen deze uitspraak. De beslissing is genomen in het belang van de rechtsbescherming van de opgeëiste persoon, die niet in staat was om zijn rechtsmiddelen in Italië uit te oefenen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/497.384-2008
RK nummer: 08/4274
Datum uitspraak: 14 november 2008
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 12 augustus 2008 en strekt onder meer tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB), uitgevaardigd op 6 augustus 2008 door de Guidice per le indagini preliminari presso il Tribunale di Triëste te Triëst (Italië). Dit bevel betreft de aanhouding en overlevering van:
[opgeéiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Dominicaanse Republiek) op [geboortedatum] 1974,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.
1. Procesgang
De vordering is voor het eerst behandeld op de openbare zitting van 24 september 2008. Daarbij zijn de offi¬cier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. S.R. Bordewijk, advocaat te Schiedam gehoord. Op 1 oktober 2008 heeft de rechtbank bij interlocutoire uitspraak het onderzoek heropend en geschorst tot de zitting van 10 oktober 2008, teneinde de officier van justitie op te dragen om aan de Italiaanse justitiële autoriteiten vragen te stellen.
Na de zitting van 10 oktober 2008 is bij interlocutoire uitspraak van 17 oktober 2008 het onderzoek wederom heropend en geschorst tot de zitting van 31 oktober 2008. Op laatstgenoemde zitting zijn opnieuw de officier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsman gehoord. De opgeëiste persoon is steeds bijgestaan door een tolk in de Spaanse taal.
2. Grondslag en inhoud van het EAB
Aan het EAB ligt een gerechtelijk bevel tot oplegging van de maatregel tot voorlopige hechtenis in het huis van bewaring, uitgebracht door Tribunale di Triëste – Ufficio G.I.P. op 18 januari 2005 ten grondslag.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging op het grondgebied van de uitvaardigende staat van een vrijheidsstraf voor de duur van twaalf jaren. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij vonnis in eerste aanleg van het Tribunale di Pordenone van 27 november 2007 (hierna: het vonnis).
3. Identiteit van de opgeëiste persoon
De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.
4. Beoordeling
Ter zitting van 31 oktober 2008 is gebleken dat de termijn voor het instellen van hoger beroep tegen het vonnis op 30 oktober 2008 is verstreken, en dat noch de opgeëiste persoon noch het openbaar ministerie in Italië hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis. Uit een brief van 29 oktober 2008 van Dott. Eugenio Pergola van de rechtbank Pordenone blijkt voorts dat naar Italiaans recht de mogelijkheid bestaat om heropening van de termijn voor het instellen van een rechtsmiddel te verzoeken indien de betrokkene aantoont dat hij door onvoorziene omstandigheden of overmacht de termijn niet in acht heeft kunnen nemen. Uit diezelfde brief maakt de rechtbank echter op dat de kans van slagen van een eventueel verzoek van de opgeëiste persoon uiterst gering geacht moet worden, nu de opgeëiste persoon reeds geruime tijd van het vonnis op de hoogte is.
Uit het voorgaande volgt dat sprake is van een verzoek tot overlevering ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een bij (inmiddels) onherroepelijk vonnis opgelegde vrijheidsstraf. Aangezien de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit bezit, zal de gevraagde overlevering, gelet op het bepaalde in artikel 6, tweede lid, OLW en de daartoe strekkende vordering van de officier van justitie, moeten worden geweigerd.
7. Toepasselijke wetsbepalingen
Artikelen 2, 5, 6 van de OLW.
8. Beslissing
WEIGERT de overlevering van [opgeëiste persoon] aan de Guidice per le indagini preliminari presso il Tribunale di Triëste te Triëst (Italië) ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende staat wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. E.D. Bonga-Sigmond, voorzit¬ter,
mrs. J.H.J. Evers en J.W. Vriethoff, rech¬ters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Diepraam, grif¬fier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 14 november 2008.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, van de OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.