ECLI:NL:RBAMS:2008:BG6623
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van overlevering van een Nederlandse onderdaan ten behoeve van tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf in Italië
Op 14 november 2008 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Italië. De opgeëiste persoon, geboren in de Dominicaanse Republiek en in het bezit van de Nederlandse nationaliteit, was onderwerp van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Italiaanse autoriteiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het instellen van hoger beroep tegen het vonnis in Italië was verstreken, wat betekent dat de opgeëiste persoon niet meer in staat was om tegen het vonnis in beroep te gaan. De rechtbank heeft de vordering tot overlevering beoordeeld aan de hand van de Overleveringswet (OLW).
De rechtbank oordeelde dat, gezien het feit dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft, de overlevering op grond van artikel 6, tweede lid, van de OLW moest worden geweigerd. Dit artikel bepaalt dat overlevering niet kan plaatsvinden indien de opgeëiste persoon de nationaliteit van de uitvoerende staat bezit. De rechtbank heeft ook de procesgang in de zaak uiteengezet, waarbij de officier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. S.R. Bordewijk, aanwezig waren.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de overlevering niet kon plaatsvinden, ondanks het verzoek van de Italiaanse autoriteiten, en dat er geen gewoon rechtsmiddel openstond tegen deze uitspraak. De beslissing is genomen in het belang van de rechtsbescherming van de opgeëiste persoon, die niet in staat was om zijn rechtsmiddelen in Italië uit te oefenen.