ECLI:NL:RBAMS:2008:BG5727

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08.0579 -F
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring van de Indonesische Overzeese Bank N.V. na omzetting van noodregeling

Op 1 december 2008 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van de naamloze vennootschap DE INDONESISCHE OVERZEESE BANK N.V. (Indover), die gevestigd is te Amsterdam. Het verzoek tot faillietverklaring werd ingediend door de bewindvoerders, mr. A. van Hees en [persoon 1], die eerder waren benoemd door de rechtbank. Tijdens de behandeling van het verzoek in raadkamer is vastgesteld dat Indover een negatief eigen vermogen heeft en dat er geen redelijk vooruitzicht meer bestaat om het doel van de verleende machtiging te verwezenlijken. De bewindvoerders hebben een balans overgelegd die een negatief eigen vermogen aantoont, en zij hebben aangegeven dat het niet is gelukt nieuw kapitaal aan te trekken of een overname door een andere bank te realiseren. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de situatie van de beleggingen en leningen van Indover, die voor een groot deel in Oost-Europa en Indonesië zijn, en waarbij aanzienlijke afschrijvingen noodzakelijk waren. De directie van Indover, De Nederlandsche Bank N.V. en de aandeelhouders zijn gehoord, maar hebben geen verweer gevoerd tegen het verzoek tot faillietverklaring. Gezien de eensluidende standpunten van partijen heeft de rechter-commissaris, mr. M.L.D. Akkaya, geen advies aan de rechtbank gegeven. De rechtbank heeft op basis van de Faillissementswet geoordeeld dat het faillissement van Indover dient te worden uitgesproken. De rechtbank heeft de noodregeling beëindigd en de bewindvoerders benoemd tot curatoren. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 1 december 2008.

Uitspraak

Faillissementsnummer: 08.0579 -F
Uitspraakdatum: 1 december 2008
RECHTBANK AMSTERDAM
SECTOR CIVIEL RECHT
VONNIS
Op 1 december 2008 is ter griffie van de rechtbank Amsterdam ingekomen een verzoekschrift met rekestnummer FT RK 08.1879 van mr. A. van Hees en [persoon 1], tezamen bij beschikking van deze rechtbank van 6 oktober 2008 benoemd als bewindvoerders van:
de naamloze vennootschap DE INDONESISCHE OVERZEESE BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam,
onder dossiernummer: [nummer],
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam aan de Stadhouderskade [nummer],
- hierna te noemen: Indover.
Het verzoekschrift strekt tot faillietverklaring van Indover.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het verzoek is behandeld in raadkamer op 1 december 2008. Ter terechtzitting zijn verschenen mr. A. van Hees en [persoon 6] namens [persoon 1], bewindvoerders, mr. R. Abendroth, advocaat te Amsterdam, [persoon 2] en [persoon 3], namens Indover, mr. A.J. Haasjes, advocaat te Amsterdam, [persoon 4] en [persoon 5], namens De Nederlandsche Bank N.V., mr. N.J. Surber namens Bank Indonesia, de enig aandeelhouders van Indover en mr. M.L.D. Akkaya, rechter-commissaris.
Bij die gelegenheid heeft mr. Van Hees het verzoekschrift toegelicht. Geen der aanwezigen heeft daartegen verweer gevoerd.
Door de bestuurders is opgemerkt dat de in het geding gebrachte balans niet van hen maar van de bewindvoerders afkomstig is. De bestuurders verzetten zich niet tegen de door de bewindvoerders verzochte omzetting van de noodregeling in een faillissement.
Namens de aandeelhouder is desgevraagd bevestigd dat van Bank Indonesia geen kapitaalinjectie kan worden verwacht, omdat de Indonesische wetgeving dat niet toestaat.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
De bewindvoerders hebben bij hun verzoek gevoegd een balans van de kredietinstelling. Deze wijst een negatief eigen vermogen aan van EUR [...]. Zij hebben aan het verzoek ten grondslag gelegd dat Indover een negatief eigen vermogen heeft en het met de verleende machtiging te bereiken doel niet meer kan worden verwezenlijkt en er ook geen redelijk vooruitzicht meer bestaat dat het met een machtiging te bereiken doel alsnog kan worden verwezenlijkt.
De bewindvoerders hebben er hierbij op gewezen dat het Indover niet is gelukt nieuw kapitaal aan te trekken. Ook een overname door een andere bank is niet mogelijk gebleken. De beleggingen en leningen betreffen voor een groot deel obligaties en leningen in Oost Europa en Indonesië. Op verschillende van deze beleggingen en leningen moesten grote bedragen worden afgeschreven. Een belang in een dochtervennootschap in Hong Kong blijkt veel minder waard dan in de boeken staat, waarbij wordt opgemerkt dat dit belang inmiddels nog verder in waarde is gedaald dan uit de balans blijkt, omdat in Hong Kong de bankvergunning is ingetrokken.
De directie van Indover, De Nederlandsche Bank N.V. en de aandeelhouders zijn op het verzoek gehoord en hebben daartegen geen verweer gevoerd.
De rechter-commissaris is bij de behandeling van het verzoek aanwezig geweest. Hij heeft het gezien de eensluidende standpunten van partijen niet noodzakelijk gevonden de rechtbank advies te geven.
De rechtbank is van oordeel dat nu de balans van Indover een negatief eigen vermogen aanwijst en het met de verleende machtiging te bereiken doel niet kan worden verwezenlijkt, het faillissement van Indover dient te worden uitgesproken als verzocht.
De rechtbank heeft acht geslagen op de artikelen 2, 4, 14 en 212m van de Faillissementswet.
Dit leidt tot de volgende beslissing:
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart de naamloze vennootschap DE INDONESISCHE OVERZEESE BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam,
onder dossiernummer: [nummer],
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam aan de Stadhouderskade [nummer],
in staat van faillissement;
- verstaat dat hierdoor van rechtswege een einde komt aan de bij beschikking van 6 oktober 2008 uitgesproken noodregeling;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M.L.D. Akkaya;
- benoemt mr. A. van Hees en [persoon 1] [ ], [adres], tot curator;
- geeft last aan de curatoren tot het openen van de aan schuldenares gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2008 te 11:10 uur.