ECLI:NL:RBAMS:2008:BG5134
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.H. Marcus
- P.C.N. van Gelderen
- Rechtspraak.nl
Ontslag van rechtsvervolging wegens niet-strafbaarheid van visserijpraktijken
In deze zaak heeft de economische politierechter van de Rechtbank Amsterdam op 7 november 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een zeevisserijbedrijf. De verdachte werd beschuldigd van het uitoefenen van de boomkorvisserij op de Noordzee met een vissersschip, waarbij voorzieningen aan de netten waren aangebracht die de mazen konden versperren en de feitelijke afmetingen konden verkleinen. De telastelegging was gebaseerd op de Verordening EG nr. 850/98 en de Regeling technische maatregelen 2000, die technische maatregelen voor de bescherming van jonge mariene organismen beoogt.
Tijdens de zitting op 24 oktober 2008 heeft de rechter de feiten en omstandigheden onderzocht. De rechter heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 juni 2007 met het vissersschip, voorzien van een visserijregistratienummer, handelingen heeft verricht die in strijd zouden zijn met de geldende visserijwetgeving. Echter, de rechter concludeerde dat de aangebrachte voorzieningen in overeenstemming waren met de bepalingen van de Verordening 3440/84, die het gebruik van dergelijke voorzieningen onder bepaalde voorwaarden toestaat.
De rechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat het bewezenverklaarde feit niet strafbaar is, omdat de verdachte handelde binnen de grenzen van de Europese regelgeving. De rechter heeft de verdachte dan ook ontslagen van alle rechtsvervolging. Dit vonnis benadrukt de noodzaak om de Europese regelgeving in acht te nemen bij de beoordeling van visserijpraktijken en de toepassing van nationale wetgeving.