ECLI:NL:RBAMS:2008:BG4885

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
816791 DX EXPL 06-3152
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake effectenlease-overeenkomst en zorgplicht van Dexia

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft de kantonrechter op 8 oktober 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en Dexia Bank Nederland N.V. [Eiseres] vorderde onder andere de nietigheid van een effectenlease-overeenkomst op grond van het ontbreken van een vergunning volgens de Wet op het Consumentenkrediet. Dexia, als rechtsopvolger van Bank Labouchere N.V. en Legio Lease B.V., voerde verweer en stelde dat de lease-overeenkomsten rechtsgeldig tot stand waren gekomen. De kantonrechter oordeelde dat Dexia niet voldoende had voldaan aan haar zorgplicht en dat er onvoldoende bewijs was dat [eiseres] goed geïnformeerd was over de risico's van de lease-overeenkomsten. De rechter concludeerde dat de lease-overeenkomsten niet tot stand hadden behoren te komen en dat er een causaal verband bestond tussen de tekortkomingen van Dexia en de schade die [eiseres] had geleden. De kantonrechter wees de vorderingen van [eiseres] grotendeels toe, met uitzondering van de vorderingen die betrekking hadden op verklaringen voor recht en de ontbinding van de lease-overeenkomsten. Dexia werd veroordeeld tot terugbetaling van een deel van de door [eiseres] betaalde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente, en tot het ongedaan maken van de BKR-registratie van [eiseres]. De kosten van de procedure werden eveneens aan Dexia opgelegd.

Uitspraak

vonnis
effectenlease-overeenkomst; zorgplicht; categoriemodel; meerdere overeenkomsten
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 816791 DX EXPL 06-3152
Vonnis van: 8 oktober 2008
F.no.: 618
Vonnis van de kantonrechter
i n z a k e
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
nader te noemen [eiseres],
gemachtigde: mr. P.A. Aan de Kerk,
t e g e n
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: dw. P. Swier.
Procedure
Het volgende processtuk is ingediend:
- de dagvaarding van 13 juni 2005, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende conclusie van eis in
(on)voorwaardelijke reconventie van Dexia, met producties.
Op 28 november 2005 heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij rolmededeling van 28 november 2005 is vastgesteld dat de procedure is geschorst.
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [eiseres] een afschrift overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin zij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
Vervolgens zijn ingediend:
- de conclusie repliek in conventie, tevens houdende wijziging van eis tevens houdende conclusie van antwoord in (on)voorwaardelijke reconventie van [eiseres], met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie tevens houdende conclusie van repliek in (on)voorwaardelijke reconventie tevens houdende antwoordakte wijziging van eis van Dexia, met producties.
Bij tussenvonnis van 21 mei 2008 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 22 september 2008. Verschenen zijn de gemachtigde van [eiseres], mr. P.A. aan de Kerk, advocaat te Groesbeek en namens Dexia [vertegenwwordiger gedaagde], bijgestaan door mr. C. van den Brink. Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [eiseres] op 12 september 2008 een akte indiening producties tevens houdende wijziging van eis en door Dexia per fax van 10 september en 18 september 2008 aanvullende stukken ingediend, welke thans tot de gedingstukken behoren. Van hetgeen besproken is ter comparitie heeft de griffier aantekening gehouden. Ter comparitie heeft de gemachtigde van [eiseres] haar eis verminderd.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing
1. Feiten
In conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V./Legio
Lease B.V. (hierna: Labouchere/Legio Lease). Waar hierna sprake is van Dexia wordt worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
1.2. [eiseres] verkeerde ten tijde van het aangaan van de hierna nader aan te duiden
lease-overeenkomsten in de volgende omstandigheden:
Geboortejaar: 1920
Beroep: geen
Opleiding: huishoudschool & opleiding ziekenverzorgende
Netto (gezins)inkomen per maand: 1998 € 1.813,31
1999 € 1.865,08
Relevante beleggings- of beroepservaring: geen
Vermogen: geen
Beleggingsdoelstelling: kinderen verrassen
1.3. [eiseres] heeft de volgende lease-overeenkomsten ondertekend waarop zij als
lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere/Legio Lease (hierna: de lease-overeenkomsten):
Nr. Contractnr. Datum Naam overeenkomst Leasesom Looptijd Termijnbedrag
I [nummer] 21.12.98 WinstVerDriedubbe-laar € 10.234,96
(fl. 22.554,88) 36 maanden € 1.815,12, vooruit te betalen
II [nummer] 14.07.99 WinstVerDriedubbe-laar € 46.951,93
€ 46.959,06 36 maanden
+
36 maanden € 226,19
€ 226,39
1.4. [eiseres] heeft per 13 juli 2002 lease-overeenkomst II verlengd met 36
maanden.
1.5. Op de lease-overeenkomsten zijn de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease van
toepassing.
1.6. Dexia heeft eindafrekeningen opgesteld met de volgende resultaten:
Nr. Datum eindafrekening Resultaat Aan/door Dexia voldaan?
I 18.12.01 € 484,98 Ja
II 13.07.05 € - 12.372,13 Nee
1.7. Voor wat betreft het in totaal aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
1.8. [eiseres] heeft fiscaal voordeel genoten als gevolg van de lease-
overeenkomsten.
2. Vorderingen [eiseres] in conventie
[eiseres] vordert thans, bij vonnis, na wijziging van eis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. primair: voor recht te verklaren dat zij bij brief van 4 april 2005, dan wel middels de dagvaarding, rechtsgeldig de nietigheid van lease-overeenkomst I heeft ingeroepen op grond van artikel 3:40 lid 2 BW wegens het ontbreken van een vergunning op grond van de Wet op het Consumentenkrediet aan de zijde van Dexia;
2. subsidiair: voor recht te verklaren dat de lease-overeenkomsten bij brief van 4 april 2005 werden vernietigd op grond van dwaling respectievelijk wegens misbruik van omstandigheden;
3. meer subsidiair; indien Dexia de door [eiseres] in punt 8.2 van de dagvaarding opgevraagde stukken niet overlegt, de leaseovereenkomsten op grond van het gestelde in paragraaf 8 van de conclusie van de dagvaarding werden ontbonden wegens de tekortkoming in de nakoming;
4. op grond van hetgeen onder 1, 2, of 3 is vermeld, dan wel op grond van handelen in strijd met het verbod op cold calling, dan wel wegens onrechtmatig handelen van Dexia jegens [eiseres] ter zake van schending van de zorgplicht, dan wel ter zake van misleidende reclame, dan als gevolg van de ontbinding, Dexia te veroordelen tot terugbetaling van het door haar geleden nadeel, onder aftrek van de door haar genoten voordelen zoals dividenden en overige voordelen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum betaling tot aan de dag der algehele voldoening;
5. Dexia te veroordelen tot (medewerking aan de) ongedaanmaking van de (A)-registratie van [eiseres] bij het BKR te Tiel;
6. Dexia te veroordelen tot betaling van de kosten van juridische bijstand en de
kosten van dit geding.
3. Standpunten [eiseres]
3.1. [eiseres] legt aan haar vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat zij door toedoen van Dexia heeft gedwaald, althans dat Dexia haar heeft misleid. Daarnaast stelt zij dat Dexia als deskundig terzake misbruik van omstandigheden heeft gemaakt. Voorts stelt [eiseres] dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplichten en/of onrechtmatig heeft gehandeld. Daarnaast beroept [eiseres] zich erop dat Dexia gehandeld heeft in strijd met een aantal door hen genoemde wetten en regelingen en/of een aantal andere voor Dexia geldende normen en criteria en dat de lease-overeenkomsten als gevolg daarvan nietig, althans vernietigbaar, zijn, dan wel dat Dexia daardoor onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. [eiseres] betwist voorts dat Dexia de leaseaandelen heeft gekocht. [eiseres] stelt dat als de aandelen niet feitelijk zijn gekocht, de restschuld evenmin bestaat. Naar de mening van [eiseres] zal Dexia stukken dienen te overleggen die de werkelijke restschuld aantonen. Verder stelt [eiseres] dat de aandelen niet op haar naam zijn bijschreven, ten gevolge waarvan de overeenkomsten nimmer tot stand gekomen zijn.
3.2. Volgens [eiseres] is Dexia aansprakelijk voor de door haar geleden schade. De schade bestaat volgens [eiseres] uit de door haar gevorderde bedragen.
3.3. Volgens [eiseres] is Dexia wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande de betaaldata.
4. Standpunten Dexia
Dexia voert gemotiveerd verweer waarop, voor zover nodig, hierna verder wordt ingegaan.
5. Vorderingen Dexia in (voorwaardelijke) reconventie
5.1. In onvoorwaardelijke reconventie vordert Dexia thans, na wijziging van eis, [eiseres] te veroordelen tot betaling van € 11.831,59, zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekening, te vermeerderen met de contractuele rente vanaf 13 juli 2005 dan wel vanaf de datum van de conclusie van antwoord, althans met de wettelijke rente en kosten, stellende dat [eiseres] in verzuim is met de nakoming van haar verplichtingen uit lease-overeenkomst II.
5.2. In voorwaardelijke reconventie, namelijk voor het geval de in conventie ingestelde vordering tot vernietiging of ontbinding van de lease-overeenkomsten (geheel of gedeeltelijk) wordt toegewezen, vordert Dexia [eiseres] te veroordelen tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de aankoopwaarde van de geleasete effecten en de waarde daarvan op de datum van verkoop, althans op de datum van gehele of gedeeltelijke vernietiging of ontbinding van de lease-overeenkomsten. Dexia doet hierbij een beroep op artikel 6:278 BW.
6. Verweer in (voorwaardelijke) reconventie
Onder verwijzing naar haar stellingen in conventie bestrijdt [eiseres] nog iets aan Dexia verschuldigd te zijn. Voorts bestrijdt zij in voorwaardelijke reconventie dat artikel 6:278 BW van toepassing is.
7. Beoordeling van de vorderingen in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
7.1. Voor zover voor de beoordeling van belang zal hierna nader worden ingegaan op de
stellingen van partijen. Geoordeeld wordt als volgt.
7.2. In het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008, LJN BC2837 is voor een
soortgelijk geschil geoordeeld dat lease-overeenkomsten als onderhavige moeten worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
7.3. In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA3914 is
soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt. In essentie komt dit in de onderhavige zaak neer op het volgende:
- De toepasselijkheid van de WCK en de andere door [eiseres] genoemde wetten en regelingen kan in het midden blijven. Ook indien Dexia in strijd daarmee zou hebben gehandeld zou zulks niet tot een ander oordeel leiden omtrent de door elk van partijen te dragen gevolgen van het aangaan van de betreffende lease-overeenkomsten, dan zou hebben te gelden zonder een zodanig beroep.
- Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor misleidende reclame.
- Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor dwaling.
- Er is onvoldoende reden om te twijfelen aan de feitelijke verwerving van de effecten door Dexia.
- Dexia was bij het aanbieden van het onderhavige product gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplichten;
7.4. Voorts wordt geoordeeld dat geen sprake is van misbruik van omstandigheden, nu niet
is gebleken dat Dexia, wetende of moetende begrijpen dat [eiseres] door bijzondere omstandigheden bewogen werd tot het aangaan van de lease-overeenkomsten het tot stand komen daarvan heeft bevorderd, ofschoon hetgeen Dexia wist of moest begrijpen haar daarvan had behoren te weerhouden.
7.5. Voorts heeft Dexia niet in voldoende mate voldaan aan de zorgplichten voortkomende
uit het “know-your-customer”-principe. Uit de stellingen van Dexia is niet gebleken dat het uit dat principe voortvloeiende onderzoek naar de persoonlijke (toekomstige en financiële) situatie van [eiseres] in voldoende mate is ingesteld. Dat brengt met zich dat de lease-overeenkomsten niet tot stand hadden behoren te komen en dat een causaal verband bestaat tussen deze tekortkoming en de door [eiseres] geleden schade. Toepassing van het bepaalde in artikel 6:101 BW leidt uiteindelijk niet tot een ander resultaat dan het gevolg zal zijn van de hierna volgende nadeelsverdeling, zodat deze tekortkoming hierna buiten behandeling zal blijven.
7.6. [eiseres] verwijt Dexia dat Dexia ten opzichte van haar de op Dexia rustende
zorgplicht niet is nagekomen onder meer doordat Dexia niet of niet voldoende gewezen heeft op de risico’s van de onderhavige producten. Het verweer van Dexia hiertegen dient als onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende feitelijk onderbouwd gepasseerd te worden. Dexia had [eiseres] op niet mis te verstane wijze op die risico’s dienen te wijzen. De brochures en folders waar Dexia zich op beroept, houden een dergelijke waarschuwing niet in en door Dexia is ook niet gesteld of aangetoond dat zij op andere wijze aan deze informatieverplichting voldaan heeft. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen.
7.7. Ten aanzien van hetgeen onder nadeel wordt begrepen overweegt de kantonrechter als
volgt. In de arresten van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007 (LJN AZ9722), 16 augustus 2007 (LJN BB1855) en 15 november 2007 (LJN BB7971) alsmede in het arrest van het gerechtshof te Arnhem van 1 april 2008 (LJN BC9484) wordt overwogen dat de betaalde rente niet beschouwd kan worden als schade die voor vergoeding in aanmerking komt. De kantonrechter volgt het standpunt van de hoven op dit punt evenwel niet. Immers, voorop staat dat de overeenkomsten worden gekenmerkt door het gegeven dat [eiseres] een belegging aangaat die met geleend geld wordt gefinancierd. De lening wordt uitsluitend aangegaan met het oog op die financiering, het staat [eiseres] niet vrij om het geleende geld aan een ander doel te besteden. De lening maakt onlosmakelijk deel uit van het door Dexia aangeboden product. Indien de overeenkomsten niet tot stand zouden zijn gekomen, zou [eiseres] dus ook het deel daarvan dat uit de rentedragende lening bestaat niet zijn aangegaan. De zorgplicht ziet mede op het in niet mis te verstane bewoordingen waarschuwen voor de mogelijkheid dat de over de lening te betalen rente met de opbrengst van de belegging niet zal worden terugverdiend en dus verloren zal gaan, althans op het verifiëren of [eiseres] het product zodanig heeft doorgrond dat deze zich bewust was van die mogelijkheid. Dat uit de over de producten verstrekte informatie wel kan worden afgeleid dat (ook) sprake is van geleend geld, maakt nog niet dat [eiseres] het risico van het verloren gaan van de (al dan niet vooruitbetaalde) rente zonder meer had kunnen of behoren te begrijpen. Hieruit volgt dat de kantonrechter blijft bij het oordeel dat de rente in beginsel als nadelig gevolg van het aan Dexia verweten handelen in aanmerking dient te worden genomen bij de vaststelling van het totale nadeel. Bevestiging van dit oordeel vindt de kantonrechter in de uitspraak van de Commissie van Beroep DSI van 27 januari 2005 en in het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 24 mei 2007 (LJN BA5684).
7.8. Dexia is echter niet voor het volledige nadeel aansprakelijk. Het voor rekening van
Dexia komende deel dient te worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin aan [eiseres] toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006, 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van [eiseres] die van invloed zijn op de waarschijnlijkheid dat de onderhavige lease-overeenkomsten tot stand zouden zijn gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesom en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhoudingen met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden van [eiseres] en de kennis en ervaring van [eiseres] ten tijde van het aangaan van de onderhavige lease-overeenkomsten.
7.9. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.2 bij de feiten zijn vermeld,
is voor [eiseres] ten aanzien van lease-overeenkomst I categorie 3 en ten aanzien van lease-overeenkomst II categorie 2 van toepassing. Echter, in het onderhavige geval wordt het Dexia zwaar aangerekend dat zij ondanks de zeer hoge leeftijd van [eiseres] met haar lease-overeenkomsten is aangegaan. De kans dat [eiseres] deze overeenkomsten, mede gelet op de hoogte van de leasesommen, zou zijn aangegaan bij een juiste voorlichting van de zijde van Dexia dient op zeer klein te worden geschat. Derhalve zal bij de toedeling van het nadeel voor wat betreft lease-overeenkomst I worden uitgegaan van de in het categoriemodel genoemde percentages bij categorie 2. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient in dit geval 40 % van het nadeel voor rekening van [eiseres] te komen als vermeld in de bijlage, en het resterende percentage voor rekening van Dexia. Bij de toedeling van het nadeel voor wat betreft lease-overeenkomst II zal worden uitgegaan van de in het categoriemodel genoemde percentages bij categorie 1. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient in dit geval 20 % van het nadeel voor rekening van [eiseres] te komen als vermeld in de bijlage, en het resterende percentage voor rekening van Dexia. Het eventueel genoten fiscaal voordeel is in deze verdelingen verdisconteerd.
7.10. Bij de berekening van het nadeel van lease-overeenkomst I gaat de kantonrechter uit van de feitelijke looptijd van 36 maanden. Bij de berekening van het nadeel van lease-overeenkomst II gaat de kantonrechter uit van de oorspronkelijke looptijd
van 36 maanden, nu [eiseres] de lease-overeenkomst heeft verlengd omdat zij de restschuld na 36 maanden niet kon voldoen. Hieruit volgt dat termijnbetalingsverplichtingen, die eventueel na deze 36 maanden resteren, niet tot het nadeel zullen worden gerekend.
In het onderhavige geval komt het nadeel per lease-overeenkomst neer op het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder ‘in aanmerking te nemen termijnen’ staat vermeld, te vermeerderen met het daarachter onder ‘restant hoofdsom’ vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en te verminderen met de vervolgens onder ‘waarde/opbrengst’ vermelde opbrengst/waarde van de geleasete effecten alsmede met het onder ‘ontvangen + verrekende dividenden’ vermelde bedrag wegens in verband met die overeenkomst ontvangen en (eventueel) verrekende dividenden en andere uitkeringen.
7.11. Het totale nadeel per lease-overeenkomst bedraagt derhalve het bedrag dat in de
bijlage achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder ‘totaal nadeel’ staat vermeld. Hiervan dient, gelet op de in 7.9 vermelde percentages, een bedrag voor rekening van [eiseres] te blijven gelijk aan het daarachter onder ‘voor rekening afnemer’ genoemde bedrag.
7.12. Door of ten behoeve van [eiseres] is in het kader van de lease-overeenkomsten een bedrag betaald gelijk aan het achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder ‘betaald’ vermelde bedrag. Hierop dienen in mindering te worden gebracht alle ontvangen dividenden als vermeld onder ‘totaal ontvangen dividenden’ en het hiervoor berekende bedrag dat voor rekening van [eiseres] dient te blijven, zodat Dexia per saldo aan [eiseres] dient te voldoen het per overeenkomst onder ‘te ontvangen’ vermelde bedrag.
7.13. Voor de bepaling van de ingangsdatum van de wettelijke rente dient telkens te
worden uitgegaan van de data waarop [eiseres] haar betalingen aan Dexia heeft verricht (zie in deze zin hof te Amsterdam 24 mei 2007, LJN: BA5684).
Hetgeen [eiseres] terug zal ontvangen wordt aan alle betalingen aan Dexia toegerekend. Dit brengt mee dat de betalingen aan Dexia voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Wettelijke rente wordt toegekend over een percentage van elke betaling aan Dexia, gelijk aan het percentage als vermeld in de bijlage achter de betreffende overeenkomst onder ‘% rente’, telkens vanaf de betaaldatum.
7.14. De door [eiseres] gevorderde ontbinding op grond van wanprestatie van de
lease-overeenkomsten wordt afgewezen nu het schenden van de zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase niet als een tekortkoming in de nakoming van de lease-overeenkomsten kan worden aangemerkt.
7.15. De vorderingen van [eiseres] gericht op verklaringen voor recht worden
afgewezen omdat zij daarbij, gelet op het voorgaande, geen belang meer heeft.
7.16. De vordering met betrekking tot de BKR-registratie zal worden toegewezen als na te
melden, met matiging en maximering van de dwangsom.
7.17. De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.
7.18. De overige door [eiseres] ingestelde vorderingen worden eveneens
afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten en omstandigheden, de negatieve financiële gevolgen voor [eiseres] daaronder begrepen, zijn verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
7.19. Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia ingestelde reconventionele vordering
dient te worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde gronden, feiten en omstandigheden zijn verdisconteerd in het oordeel in conventie omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
7.20. Gelet op de uitslag van de procedure in conventie en in reconventie dient Dexia te
worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in reconventie. Gezien de samenhang tussen de vordering in conventie en in reconventie, zullen de kosten van dit geding in reconventie worden gesteld op nihil.
7.21. Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak
onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
7.22. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens
elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhoudingen..
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
I. veroordeelt Dexia om aan [eiseres] te betalen ten aanzien van:
- lease-overeenkomst I: € 798,08, te vermeerderen met de wettelijke rente over 44,0 % van elke betaling, telkens vanaf de betaaldatum, tot aan de dag der algehele voldoening;
- lease-overeenkomst II: € 9.005,56, te vermeerderen met de wettelijke rente over 56,1 % van elke betaling, telkens vanaf de betaaldatum, tot aan de dag der algehele voldoening;
II. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eiseres] gevallen, tot op heden begroot op:
voor verschuldigd griffierecht € 103,00
voor het exploot van dagvaarding € 85,60
voor salaris van gemachtigde € 750,00
totaal € 938,60
III. veroordeelt Dexia om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten dat [eiseres] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomsten meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
IV. verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst af het meer of anders gevorderde;
in (voorwaardelijke) reconventie
VI. wijst de vordering af;
VII. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eiseres] gevallen, tot op heden begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. M.E.A .Nijssen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 oktober 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Behoort bij vonnis d.d. 08.10.2008
Rolnummer DX 06-3152
Overzicht van de gegevens per overeenkomst
Voor rekening van de afnemer blijvend percentage van het in aanmerking genomen nadeel: 40
Alle bedragen zijn vermeld in euro's.
ontvangen +
restant verrekende totaal voor rekng ontvangen te %
contractnr termijnen hoofdsom opbrengst dividenden nadeel afnemer betaald dividenden ontvangen rente
[nummer] 1.815,12 8.419,83 8.904,81 - 1.330,14 532,06 1.815,12 484,98 798,08 44,0
Voor rekening van de afnemer blijvend percentage van het in aanmerking genomen nadeel: 20
Alle bedragen zijn vermeld in euro's.
ontvangen +
restant verrekende totaal voor rekng ontvangen te %
contractnr termijnen hoofdsom opbrengst dividenden nadeel afnemer betaald dividenden ontvangen rente
74129203 8.142,84 38.809,02 25.431,36 217,68 21.302,82 4.260,56 16.066,49 2.800,37 9.005,56 56,1