ECLI:NL:RBAMS:2008:BG4500
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging van pensioenregeling en verplichtingen werkgever
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 28 oktober 2008, staat de wijziging van een pensioenregeling centraal. De eiser, die sinds 1976 in dienst was bij de Algemene Woningbouw Vereniging (AWV), had deelgenomen aan een pensioenregeling die op 1 januari 1992 was gewijzigd van een eindloonregeling naar een middelloonregeling. Deze wijziging had nadelige gevolgen voor de eiser, die in 2002 met vroegpensioen ging. AWV had voor de eiser een Aanvullend Ouderdomspensioen Verzekering (AOV) afgesloten om de gevolgen van deze wijziging te mitigeren. Echter, de AOV werd per 1 januari 2003 door de Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties (SPW) opgezegd, omdat deze in strijd zou zijn met de Wet Witteveen. AWV heeft de opzegging aanvaard en geen vervangende regeling getroffen, wat leidde tot het geschil.
De kantonrechter heeft in deze zaak geoordeeld dat AWV niet gehouden was om een alternatieve pensioenvoorziening te treffen voor de eiser. De rechter verwierp het verweer van AWV dat de AOV in strijd was met de CAO, en concludeerde dat de AOV niet nietig was. De kantonrechter oordeelde dat de opzegging van de AOV door de SPW gerechtvaardigd was en dat AWV onder de gegeven omstandigheden niet verplicht was om de gevolgen van de opzegging ongedaan te maken. De vordering van de eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan AWV, die op € 1.200,00 werden begroot.
Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers bij wijzigingen in pensioenregelingen en de noodzaak om rekening te houden met de belangen van werknemers, vooral wanneer deze wijzigingen nadelige financiële gevolgen hebben. De rechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat AWV in dit geval redelijk heeft gehandeld door geen alternatieve regeling te treffen.