ECLI:NL:RBAMS:2008:BG1546
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing woonkostentoeslag en schadevergoeding bij gebrek aan onrechtmatig besluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 maart 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, wonende te Amsterdam, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiser had een bijstandsuitkering ontvangen en had op 9 juli 2003 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ten behoeve van zijn woonkosten. Na het uitblijven van de woonkostentoeslag diende de eiser op 10 maart 2004 een klacht in en vroeg hij om schadevergoeding, omdat hij door het gebrek aan deze toeslag dakloos was geworden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit van 19 januari 2006, waartegen het beroep was ingesteld, de bezwaren van de eiser ongegrond verklaarde en het eerdere besluit van 3 februari 2005 handhaafde, waarin het verzoek om schadevergoeding was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen onrechtmatig besluit was genomen dat schade had veroorzaakt, en dat de afwijzing van de woonkostentoeslag als een primair besluit moest worden beschouwd. Dit betekende dat het beroep van de eiser zich richtte tegen de gevolgen van een primair besluit dat nog niet onaantastbaar was.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, omdat er geen onrechtmatig besluit was vastgesteld. De rechtbank merkte op dat de eiser in de toekomst mogelijk een nieuw verzoek om schadevergoeding zou kunnen indienen, afhankelijk van de uitkomst van de behandeling van zijn bezwaren tegen de afwijzing van de woonkostentoeslag. De rechtbank besloot geen veroordeling tot vergoeding van griffierecht of proceskosten uit te spreken, en verklaarde het beroep ongegrond.