1.1. ING Vastgoed Asset Management BV heeft bij schriftelijke huurovereenkomst - getiteld “Huurovereenkomst winkelruimte en andere bedrijfsruimte ex artikel 7A:1624 BW” - aan [gedaagde] verhuurd het winkelpand aan het [adres 1] te Amsterdam Zuidoost ter grootte van ca 174m², deel uitmakend van het winkelcentrum Amsterdamse Poort, tegen een huurprijs van laatstelijk € 5.381,79 per maand. De huurovereenkomst is blijkens artikel 20 aangegaan onder de opschortende voorwaarde
dat de thans vigerende huurovereenkomst voor onderhavige bedrijfsruimte met Modehuis Broeckmans BV per 1 februari 2000 is beëindigd en deze ruimte op de aanvangsdatum van deze huurovereenkomst aan huurder ter beschikking kan worden gesteld.
1.2. Op de huurovereenkomst zijn de algemene bepalingen huurovereenkomst winkelruimte versie 1994 – hierna: algemene voorwaarden winkelruimte versie 1994 - van toepassing verklaard.
1.3. De huur is aangegaan voor de periode van 5 jaar, ingaande op 1 februari 2000 en eindigend op 31 januari 2005 met een verlenging van 5 jaar tot 31 januari 2010.
1.4. In de huurovereenkomst is de bestemming van het gehuurde detailhandel in baby- en kinderkleding. Hieraan is de volgende toevoeging opgenomen:
Teneinde het aanbod van winkels aan de consument zo evenwichtig en compleet mogelijk te doen zijn, heeft verhuurder groot belang bij het realiseren en het handhaven van het branchepatroon. Tot dat doel wordt in deze huurovereenkomst de bestemmingsclausule en exploitatieomschrijving opgenomen. Door ondertekening van deze huurovereenkomst onderkent huurder dit belang van verhuurder en zal huurder dit respecteren.
In artikel 4 lid 7 van de huurovereenkomst wordt uitgegaan van een huurprijs per kwartaal. [gedaagde] heeft ingevolge artikel 4 lid 8 van de huurovereenkomst de huurprijs op de eerste dag van ieder kwartaal te voldoen. Op 30 augustus 2001 zijn partijen in afwijking van deze regeling overeengekomen dat [gedaagde] de huurprijs maandelijks zal betalen. Deze afwijkende afspraak is in Allonge nr 1 bij de huurovereenkomst vastgelegd.
1.5. In de algemene voorwaarden winkelruimte versie 1994 zijn onder meer de volgende regelingen opgenomen:
Schade
6.6. Verhuurder is niet aansprakelijk voor bedrijfsschade van huurder of voor schade als gevolg van de activiteiten van andere huurders of van belemmeringen in het gebruik van het gehuurde die derden veroorzaken, tenzij in geval van grove schuld of ernstige nalatigheid van verhuurder dienaangaande.
Betalingen
14.1. De betaling van de huurprijs en van al hetgeen verder krachtens deze huurovereenkomst is verschuldigd, zal uiterlijk op de vervaldata in wettig Nederlands betaalmiddel – zonder enige korting, aftrek of verrekening met een vordering welke huurder op verhuurder heeft of meent te hebben – geschieden door storting dan wel overschrijving op een door verhuurder op te geven rekening. Het staat verhuurder vrij door middel van schriftelijke opgave aan huurder wijziging aan te brengen in de plaats of wijze van betaling.(…)
14.2. Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, verbeurt huurder aan verhuurder van rechtswege per kalendermaand vanaf de vervaldag van dat bedrag een direct opeisbare boete van 2% van het verschuldigde per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt, met een minimum van NLG 250,-- per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt.
1.6. Volgens het uittreksel uit het Handelsregister wordt in de winkelruimte aan het [adres 1] de onderneming gedreven door de thans 67-jarige Jan Hendrik Zijlstra onder de handelsnamen Trif-Traf, Markant Fashion en Markant Import. Volgens dat uittreksel is zijn 37-jarige zoon [zoon gedaagde] één van de gevolmachtigden.
1.7. ING heeft als haar beheerder voor het winkelcentrum Amsterdamse Poort aangewezen WPM Winkelcentrummanagement BV.
1.8. Bij brief van 6 maart 2001 wijst de beheerder van ING [gedaagde] op een huurachterstand van € 8.846,18 (NLG 19.733,27). [gedaagde] wordt gesommeerd dit bedrag vóór 14 maart 2001 te voldoen.
1.9. De incasso-gemachtigde van ING wijst [gedaagde] bij brief van 3 juli 2007 op de huurachterstand t/m juli 2007 met rente en buitengerechtelijke kosten. [gedaagde] wordt gesommeerd het totaalbedrag van € 33.112,54 binnen 5 werkdagen te voldoen. [gedaagde] geeft aan deze sommatie geen gevolg.
1.10. Bij brief van 15 december 2007 verzoekt [gedaagde] op grond van art. 7:304 BW de beheerder een deskundige voor te dragen voor het verstrekken van een onafhankelijk advies over de hoogte van de huurprijs.
1.11. De beheerder antwoordt bij brief van 20 december 2007 dat ING geen aanleiding ziet tot een huurprijsvaststelling en derhalve geen deskundige voordraagt.
vordering in conventie
2. ING vordert – na wijziging bij repliek - :
(1) ontbinding van de huurovereenkomst;
(2) ontruiming van het gehuurde;
(3) [gedaagde] te veroordelen tot betaling van
- € 46.160,32 wegens huurschuld t/m januari 2008, te vermeerderen met 2% rente per maand over de hoofdsom, te rekenen vanaf de vervaldag van de betreffende termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 4.372,45 wegens buitengerechtelijke incassokosten.
- € 5.305,86 per maand vanaf 1 februari 2008 totdat de huurovereenkomst is ontbonden, te vermeerderen met 2% vertragingsrente per maand over de betreffende huurtermijn te rekenen vanaf de vervaldatum tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 5.305,86 per maand vanaf datum ontbinding huurovereenkomst tot aan het tijdstip dat ING het gehuurde onder dezelfde voorwaarden aan een ander heeft verhuurd, echter ten hoogste tot 1 februari 2010, zijnde de expiratiedatum van de huurovereenkomst.
Dit alles met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.