ECLI:NL:RBAMS:2008:BG1512
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.M.J. Quaedvlieg
- W.F. Korthals Altes
- J.L. de Vries
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak verdachte wegens gebrek aan bewijs in moordzaak
In de strafzaak tegen de verdachte, die op 3 november 2006 betrokken zou zijn geweest bij de dood van [slachtoffer] in Amsterdam, heeft de rechtbank Amsterdam op 24 januari 2008 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] niet geloofwaardig was, waardoor de rol van de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten, waaronder moord en diefstal met geweld. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van [medeverdachte 1] inconsistent waren en dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de gebeurtenissen op de fatale dag vast te stellen. De rechtbank concludeerde dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk was, aangezien de feiten niet bewezen waren. De uitspraak is gedaan na beraadslaging op de terechtzitting van 10 januari 2008, waarbij de rechtbank de gewijzigde telastelegging in overweging heeft genomen. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij afgewezen, met de mogelijkheid om deze bij de burgerlijke rechter aan te brengen.