ECLI:NL:RBAMS:2008:BG1511

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/457728-05 (TUL)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tenuitvoerlegging van jeugddetentie en vervangende werkstraf in strafzaak tegen minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 januari 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige, die eerder was veroordeeld tot een jeugddetentie van vijf maanden, waarvan drie maanden niet ten uitvoer zouden worden gelegd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld, die vroeg om de niet tenuitvoergelegde straf alsnog ten uitvoer te leggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de bijzondere voorwaarden die aan de eerdere veroordeling waren verbonden, zoals het onder toezicht staan van de Werkstichting Jeugdbescherming en het volgen van aanwijzingen van de jeugdzorg. Ondanks deze schending heeft de rechtbank rekening gehouden met de positieve ontwikkelingen van de veroordeelde, waaronder een geslaagd kennismakingsgesprek met het ROC Bijlmer, waar hij een opleiding in de detailhandel kan volgen. Om te voorkomen dat de jeugddetentie deze kans zou belemmeren, heeft de rechtbank besloten dat de veroordeelde in plaats van de jeugddetentie een werkstraf van 180 uren zal verrichten. Tevens is bepaald dat bij niet-naleving van de taakstraf vervangende hechtenis voor 90 dagen kan worden opgelegd. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/457728-05 (TUL)
BESLISSING NA VEROORDELING
TOT VOORWAARDELIJKE STRAF
Beslissing op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam d.d. 11 juli 2006, betreffende een onherroepelijk geworden vonnis d.d. 20 januari 2006, in de strafzaak tegen:
[veroordeelde]
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedatum] 1988,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het [adres 1] en aldaar feitelijk verblijvende.
Bij voormeld vonnis is [veroordeelde] voornoemd veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 5 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, met bevel dat een gedeelte, groot 3 maanden, van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de daarbij op twee jaar vastgestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel niet heeft nageleefd de bij dat vonnis gestelde bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich (onverwijld) stelt en dat hij gedurende de proeftijd blijft onder toezicht en leiding van de Werkstichting Jeugdbescherming van het Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam en zich gedurende die proeftijd gedraagt naar de door of namens die instelling te geven aanwijzingen, zolang deze instelling dat noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt een behandeling bij de Bascule.
De inhoud van de vordering.
De vordering van de officier van justitie strekt er toe dat de niet tenuitvoergelegde straf alsnog zal worden tenuitvoergelegd.
De procesgang.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- voormeld vonnis;
- een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan de veroordeelde per post is toegezonden;
- een brief van Bureau Jeugdzorg, afdeling jeugdreclassering te Amsterdam, d.d. 18 mei 2006, aan de officier van justitie, waarin wordt geconcludeerd dat veroordeelde de werkdoelen niet wil nastreven die in het begeleidingsrapport staan en door zijn weigerende houding niet begeleidbaar is;
- een brief van [persoon 1], ambulant hulpverlener van Spirit, d.d. 9 januari 2008, waarin wordt uitgelegd dat veroordeelde in overleg met de opleidingscoördinator van het ROC Bijlmer zich meteen kan inschrijven op het ROC om stage te gaan lopen.
De rechtbank heeft op 10 januari 2008 ter openbare terechtzitting de officier van justitie, de veroordeelde en diens raadsvrouw, mr. M.A. Vinke, advocaat te Amsterdam, gehoord.
De beoordeling.
Gebleken is dat de veroordeelde genoemde bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. Gelet op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht acht de rechtbank daarom termen aanwezig de gevorderde tenuitvoerlegging te gelasten.
Gelet echter op het geslaagde kennismakingsgesprek van verdachte met het ROC Bijlmer en de mogelijkheid die deze school hem biedt meteen te beginnen aan de opleiding detailhandel, wil de rechtbank voorkomen dat jeugddetentie hieraan in de weg komt te staan.
Veroordeelde komt daarom naar het oordeel van de rechtbank ervoor in aanmerking, in plaats van deze jeugddetentie voor de duur van 3 maanden te ondergaan, een werkstraf voor de duur van 180 uren te verrichten.
Beslissing.
De rechtbank gelast dat de bij voormeld vonnis opgelegde, niet ten uitvoer gelegde straf, te weten jeugddetentie voor de duur van 3 maanden, alsnog zal worden ten uitvoer gelegd, met dien verstande dat de veroordeelde in plaats van deze jeugddetentie te ondergaan, 180 uren werkstraf zal verrichten.
Beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen.
Deze beslissing is genomen door
mr. H.M.J. Quaedvlieg, voorzitter,
mrs. W.F. Korthals Altes en J.L. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M. Loots, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 januari 2008.
De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam brengt vorenstaande beslissing ter kennis van voornoemde persoon, alsmede ter kennis van Reclassering Nederland, ressort Amsterdam en Bureau Jeugdzorg Amsterdam.
Amsterdam,
de officier van justitie voornoemd,