ECLI:NL:RBAMS:2008:BF4985
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- D.J. Cohen Tervaert
- W.M. van den Bergh
- C. Kraak
- Rechtspraak.nl
Verschoningsrecht advocaat en de uitzondering bij acuut gevaar voor leven of integriteit
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 2 oktober 2008, staat het verschoningsrecht van de advocaat centraal. De rechtbank behandelt de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging van de verdachte, die betrokken is bij een strafzaak waarin afgeluisterde gesprekken met zijn advocaat zijn gebruikt. De feiten zijn als volgt: op 17 januari 2008 is een telefoongesprek tussen de verdachte en zijn advocaat afgeluisterd, waarin de verdachte meldt wapens en explosieven in zijn bezit te hebben. De officier van justitie heeft het gesprek ter hand gesteld aan de Deken van de Orde van Advocaten, die concludeert dat het gesprek onder het verschoningsrecht valt. De rechter-commissaris verleent echter toestemming om delen van het gesprek aan het dossier toe te voegen, omdat er een uitzonderlijke situatie zou zijn waarin het algemeen belang van de veiligheid van de samenleving boven het verschoningsrecht gaat.
De verdediging stelt dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk is, omdat het onderzoeksteam kennis heeft genomen van het volledige gesprek, wat als onrechtmatig wordt beschouwd. De rechtbank oordeelt dat de schendingen van de procedure niet leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. De rechtbank benadrukt dat het verschoningsrecht van de advocaat in beginsel moet worden gerespecteerd, maar dat er uitzonderingen zijn wanneer er concrete aanwijzingen zijn voor acuut gevaar voor leven of integriteit. De rechtbank concludeert dat er op het moment van de beslissing van de rechter-commissaris onvoldoende aanwijzingen waren voor een dergelijke noodsituatie.
De rechtbank verwerpt het beroep van de verdediging op niet-ontvankelijkheid en stelt dat de behandeling van de zaak zal worden voortgezet op een nader te bepalen datum. Deze beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken.