ECLI:NL:RBAMS:2008:BF1825
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot gebruik en genot van huurwoning in kort geding tussen ex-partners met zorg voor gezamenlijk kind
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 18 september 2008, vorderde de eiseres in kort geding dat zij bij uitsluiting gerechtigd zou zijn tot het gebruik en genot van de huurwoning, waarvan de huurovereenkomst op naam van de gedaagde staat. De partijen, die sinds 1997 een affectieve relatie hadden en samenwoonden, hebben een dochter van 8 jaar. De eiseres, die parttime werkt, heeft de dagelijkse zorg voor het kind, terwijl de gedaagde fulltime werkt in ploegendienst. De gedaagde had de eiseres verzocht de woning eind september 2008 te verlaten, wat leidde tot de vordering van de eiseres.
De kantonrechter beoordeelde of de eiseres in een eventuele bodemprocedure de status van huurder zou kunnen verkrijgen, waarbij de zorg voor het kind een cruciale rol speelde. De rechter concludeerde dat de eiseres, die voornamelijk de zorg voor het kind droeg, recht had op het gebruik van de woning. De gedaagde voerde aan dat hij de zorg voor het kind droeg tot de spanningen tussen hen ontstonden en dat hij de woning weer wilde betrekken na de afgesproken periode.
De rechter oordeelde dat de eiseres voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij de zorg voor het kind droeg en dat het voor haar noodzakelijk was om in de woning te blijven wonen. De kantonrechter bepaalde dat de eiseres bij uitsluiting gerechtigd was tot het gebruik van de woning en de inboedel, met de mogelijkheid om de hulp van de sterke arm in te roepen voor de uitvoering van het vonnis. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.