ECLI:NL:RBAMS:2008:BF0445
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- F.P.M. Eberhard
- A.M.F. Huigen
- C. Petiet
- Rechtspraak.nl
Vrijspraken voor geweldpleging in Mirandabad
In de zaak tegen de verdachte, die op 12 juni 2006 in of bij het Mirandabad in Amsterdam betrokken was bij een geweldsincident, heeft de rechtbank Amsterdam op 8 september 2008 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er openlijk en in vereniging geweld is gepleegd door een groep jongeren, waarvan de leden vrienden of bekenden van elkaar waren. Ondanks de verschillende aangiften en getuigenverklaringen, was er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om de verdachte en zijn medeverdachten te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de concrete handelingen van de verdachten niet konden worden toegeschreven aan de individuele verdachten, aangezien er per feit slechts één getuigenverklaring beschikbaar was. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van de feiten 1 en 2, en werd hij ontslagen van rechtsvervolging voor feit 3, omdat het bewezen geachte niet strafbaar was. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk waren, omdat er geen straf of maatregel was opgelegd aan de verdachte. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen sprake was van overschrijding van de redelijke termijn in de strafvervolging, en dat de verdachte ten tijde van de feiten meerderjarig was. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren. De griffier was ook aanwezig tijdens de openbare terechtzitting.