ECLI:NL:RBAMS:2008:BD7222
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.J. Tijselink
- J.F.A.M. Graafland
- C.G. Meeder
- Rechtspraak.nl
Toepasselijkheid van artikel 25 van het Administratief Akkoord op besluiten op bezwaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 april 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, wonende te [woonplaats], en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, vertegenwoordigd door mr. P.C.J. van de Nes. De rechtbank heeft het beroep van eiser, dat was gericht tegen een besluit van verweerder van 15 november 2004, niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank overwoog dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift eindigde op 27 december 2004, maar dat het beroepschrift pas op 17 januari 2005 was verzonden en op 27 januari 2005 ter griffie was ontvangen. Hierdoor was het beroepschrift niet tijdig ingediend en was er geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding.
De rechtbank heeft verder overwogen dat artikel 25 van het Administratief Akkoord niet van toepassing is op besluiten op bezwaar. Dit artikel, dat betrekking heeft op de bekendmaking van beslissingen, vereist dat de beslissing op bezwaar rechtstreeks aan de betrokkene wordt toegezonden. De rechtbank concludeert dat de tekst van artikel 25 niet dwingt tot een dubbele bekendmaking, en dat de bekendmaking van het bestreden besluit op de juiste wijze heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Verdragspartijen geen aanleiding hebben gezien om de terminologie in artikel 25 aan te passen aan de nieuwe bezwaarprocedure ingevoerd door de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het beroepschrift van eiser niet-ontvankelijk is, omdat het niet binnen de gestelde termijn was ingediend. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om proceskosten te veroordelen of het griffierecht te vergoeden. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht.