ECLI:NL:RBAMS:2008:BD6018
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.L. Hillenius
- P.H.A. Knol
- Q.R.M. Falger
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift inzake onthouding van processtukken in strafzaak
In deze zaak heeft klager, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. W. de Vries, een bezwaarschrift ingediend tegen het onthouden van bepaalde processtukken in zijn strafzaak. De rechtbank Amsterdam heeft op 13 februari 2008 uitspraak gedaan in deze kwestie. Klager verzocht om inzage in stukken die hij als processtukken beschouwde, maar de rechtbank oordeelde dat deze stukken niet tot de processtukken behoren, behoudens in uitzonderlijke gevallen. De rechtbank heeft de raadsman en de officier van justitie in besloten raadkamer gehoord, maar klager zelf was niet verschenen.
De rechtbank overwoog dat processtukken alle documenten zijn die door opsporings- en vervolgingsinstanties aan het dossier worden toegevoegd en die van belang kunnen zijn voor de verdediging. Klager stelde dat de onthouding van de stukken zijn verdediging ernstig benadeelde, vooral in het licht van de overgang van fiscale afdoening naar strafrechtelijke vervolging. De officier van justitie betoogde echter dat de verzochte stukken interne documenten zijn en daarom geen processtukken.
De rechtbank concludeerde dat de stukken aan klager konden worden onthouden, omdat er geen zwaarwegende redenen waren aangevoerd om deze als processtukken te beschouwen. De rechtbank benadrukte dat het onthouden van processtukken een ingrijpende maatregel is die met terughoudendheid moet worden toegepast. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beklag van klager ongegrond, waarmee de beslissing om inzage in de stukken te onthouden werd bevestigd.