Parketnummer: 13/846003-08
op het op 6 mei 2008 ter griffie van deze rechtbank ingekomen bezwaarschrift tegen de dagvaarding van:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
wonende te [adres].
1. Inhoud van het bezwaarschrift
Het bezwaarschrift richt zich tegen de op 2 mei 2008 per brief aan de verdachte toegezonden en aan de griffier van de rechtbank betekende dagvaarding onder bovenvermeld parketnummer, waarbij hij is gedagvaard tegen de zitting van de meervoudige economische strafkamer van 26 juni 2008 ter zake van de feiten als omschreven in de hierna volgende overgenomen inhoud van de in die dagvaarding opgenomen tenlastelegging. Het betreft hier een zogenaamde regiezitting.
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
Trafigura Beheer B.V. in of omstreeks de periode van juni 2006 tot en met 2 juli 2006, in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, (een) handeling(en) heeft verricht als bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de EEG-verordening overbrenging van afvalstoffen, immers heeft/hebben Trafigura Beheer B.V. en/of haar mededader(s), (gevaarlijke) afvalstoffen, te weten afvalstoffen afkomstig van brandstofzuivering met behulp van natriumhydroxide (caustic soda) (zijnde een complex mengsel van water met een extreme zuurgraad en een olieachtige vloeistof, beide verontreinigd met zeer specifieke componenten, waaronder fenolen, disulfiden, mercaptanen, en/of zwavelwaterstof), overgebracht van Gibraltar en/of Spanje naar Nederland, terwijl die overbrenging geschiedde zonder kennisgeving aan en/of toestemming van de betrokken bevoegde Nederlandse autoriteit overeenkomstig genoemde verordening zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan deze verboden gedraging(en) feitelijke leiding heeft gegeven en/of daartoe opdracht heeft gegeven;
Trafigura Beheer B.V in of omstreeks de periode van juni 2006 tot en met 2 juli 2006, in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, (een) handeling(en) heeft verricht als bedoeld in artikel 2, onder 35 a en b, van de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen, immers heeft/hebben Trafigura Beheer B.V. en/of haar mededader(s), (gevaarlijke) afvalstoffen, te weten afvalstoffen afkomstig van brandstofzuivering met behulp van natriumhydroxide (caustic soda) (zijnde een complex mengsel van water met een extreme zuurgraad en een olieachtige vloeistof, beide verontreinigd met zeer specifieke componenten, waaronder fenolen, disulfiden, mercaptanen, en/of zwavelwaterstof), overgebracht van Gibraltar en/of Spanje naar Nederland, terwijl die overbrenging geschiedde zonder kennisgeving aan en/of toestemming van de betrokken bevoegde Nederlandse autoriteit overeenkomstig genoemde verordening; zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan deze verboden gedraging(en) feitelijke leiding heeft gegeven en/of daartoe opdracht heeft gegeven;
Trafigura Beheer B.V. in of omstreeks de periode van 5 juli 2006 tot en met 9 juli 2006 in Nederland, in elk geval in de Europese Unie, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, (een) handeling(en) heeft verricht als bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de EEG-verordening overbrenging van afvalstoffen, immers heeft/hebben Trafigura Beheer B.V. en/of haar mededader(s), (gevaarlijke) afvalstoffen, te weten afvalstoffen afkomstig van brandstofzuivering met behulp van natriumhydroxide (caustic soda) (zijnde een complex mengsel van water met een extreme zuurgraad en een olieachtige vloeistof, beide verontreinigd met zeer specifieke componenten, waaronder fenolen, disulfiden, mercaptanen, en/of zwavelwaterstof) overgebracht van Nederland naar Estland, terwijl die overbrenging geschiedde zonder kennisgeving aan en/of toestemming van de betrokken bevoegde Nederlandse autoriteit overeenkomstig genoemde verordening; zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan deze verboden gedraging(en) feitelijke leiding heeft gegeven en/of daartoe opdracht heeft gegeven;
Trafigura Beheer B.V. in of omstreeks de periode van 5 juli 2006 tot en met 9 juli 2006, in Nederland, in elk geval in de Europese Unie, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, (een) handeling(en) heeft verricht als bedoeld in artikel 2, onder 35 a en b, van de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen, immers heeft/hebben Trafigura Beheer B.V. en/of haar mededader(s), (gevaarlijke) afvalstoffen, te weten afvalstoffen afkomstig van brandstofzuivering met behulp van natriumhydroxide (caustic soda) (zijnde een complex mengsel van water met een extreme zuurgraad en een olieachtige vloeistof, beide verontreinigd met zeer specifieke componenten, waaronder fenolen, disulfiden, mercaptanen, en/of zwavelwaterstof), overgebracht van Nederland naar Estland, terwijl die overbrenging geschiedde zonder kennisgeving aan en/of toestemming van de betrokken bevoegde Nederlandse autoriteit overeenkomstig genoemde verordening zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan deze verboden gedraging(en) feitelijke leiding heeft gegeven en/of daartoe opdracht heeft gegeven;
Trafigura Beheer B.V. op of omstreeks 2 juli 2006 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, waren, te weten (gevaarlijke) afvalstoffen afkomstig van brandstofzuivering met behulp van natriumhydroxide (caustic soda) (zijnde een complex mengsel van water met een extreme zuurgraad en een olieachtige vloeistof, beide verontreinigd met zeer specifieke componenten, waaronder fenolen, disulfiden, mercaptanen, en/of zwavelwaterstof) heeft afgeleverd aan Amsterdam Port Services B.V. wetende dat die waren voor het leven en/of voor de gezondheid schadelijk waren, en dat schadelijk karakter (te weten de bijtende, corrosieve en/of giftige eigenschappen) heeft verzwegen, zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan deze verboden gedraging(en) feitelijke leiding heeft gegeven en/of daartoe opdracht heeft gegeven;
Trafigura Beheer B.V. op of omstreeks de periode van 2 juli tot en met 5 juli 2006 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk, als bevrachter van het schip Probo Koala, beroepshalve een stof en/of een preparaat, te weten een hoeveelheid (gevaarlijke) afvalstoffen afkomstig van brandstofzuivering met behulp van natriumhydroxide (caustic soda) (zijnde een complex mengsel van water met een extreme zuurgraad en een olieachtige vloeistof, beide verontreinigd met zeer specifieke componenten, waaronder fenolen, disulfiden, mercaptanen, en/of zwavelwaterstof), in Nederland heeft ingevoerd
aan Amsterdam Port Services B.V., in elk geval aan een ander, ter beschikking heeft gesteld - terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs had(den) kunnen vermoeden dat door die handelingen met die stof en/of dat preparaat gevaren konden optreden voor mens of milieu - en daarbij niet aan haar/hun verplichting heeft voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van haar/hen konden worden gevergd, teneinde die gevaren zoveel mogelijk te beperken, immers heeft/hebben Trafigura Beheer B.V. en/of haar mededader(s) die afvalstoffen niet volgens het aan het schip (overeenkomstig de Internationale Bulk Chemicaliën Code (IBC-Code)) uitgereikte Certificaat van geschiktheid (Certificate of fitness) vervoerd en/of de Nederlandse autoriteiten daarvan op de hoogte gesteld
geen volledig en/of juist inzicht gegeven in de aard en herkomst van die afvalstoffen aan de Nederlandse autoriteiten en/of Amsterdam Port Services B.V. zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan deze verboden gedraging(en) feitelijke leiding heeft gegeven en/of daartoe opdracht heeft gegeven;
Trafigura Beheer B.V. op of omstreeks 30 juni 2006 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met de kapitein van een schip, genaamd de Probo Koala, en/of een ander of anderen, althans alleen, een (schriftelijk) document, te weten een formulier 'Notification of ships' waste and (remainders of) noxious substances' (Melding scheepsafval en (restanten van) schadelijke stoffen) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - opzettelijk valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of valselijk heeft doen en/of laten opmaken en/of vervalsen, immers heeft/hebben Trafigura Beheer B.V. en/of haar mededader(s) valselijk in strijd met de waarheid op dat geschrift als hoeveelheid af te geven afvalstoffen uit de ladingzone (van het schip Probo Koala: 554 m3 Annex I Oily tank washings including cargo residue (Oliehoudend waswater inclusief ladingrestant)
als 'Name of substance or UN number' (productnaam of VN nummer)1203 (benzine) en WATER, vermeld en/of doen vermelden terwijl de afvalstoffen afkomstig waren van aan boord van het schip uitgevoerde zuivering van als lading vervoerde brandstof met behulp van natriumhydroxide (caustic soda) (zijnde een complex mengsel van water met een extreme zuurgraad en een olieachtige vloeistof, beide verontreinigd met zeer specifieke componenten, waaronder fenolen, disulfiden, mercaptanen, en/of zwavelwaterstof), zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan deze verboden gedraging(en) feitelijke leiding heeft gegeven en/of daartoe opdracht heeft gegeven;
Trafigura Beheer B.V. op of omstreeks 30 juni 2006 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met de kapitein van een schip, genaamd de Probo Koala, en/of een ander of anderen, welk schip op weg was naar de haven van Amsterdam, welke haven is aangewezen krachtens artikel 6, eerste lid, Wet voorkoming verontreiniging door schepen,
al dan niet opzettelijk, niet waarheidsgetrouw 24 uur voor aankomst de havenbeheerder van die haven de bij de Regeling havenontvangstvoorzieningen in het belang van de doelmatigheid van havenontvangstvoorzieningen en de doeltreffende planning van het afvalbeheer aangewezen gegevens heeft verstrekt, immers heeft/hebben Trafigura Beheer B.V. en/of haar mededader(s) in strijd met de waarheid op het formulier 'Notification of ships' waste and (remainders of) noxious substances' (Melding scheepsafval en (restanten van) schadelijke stoffen) als hoeveelheid af te geven afvalstoffen uit de ladingzone opgegeven: 554 m3 Annex I Oily tank washings including cargo residue (Oliehoudend waswater inclusief ladingrestant)
als 'Name of substance or UN number' (productnaam of VN nummer)1203 (benzine) en WATER, terwijl de afvalstoffen afkomstig waren van aan boord van het schip uitgevoerde zuivering van als lading vervoerde brandstof met behulp van natriumhydroxide (caustic soda) (zijnde een complex mengsel van water met een extreme zuurgraad en een olieachtige vloeistof, beide verontreinigd met zeer specifieke componenten, waaronder fenolen, disulfiden, mercaptanen, en/of zwavelwaterstof) zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan deze verboden gedraging(en) feitelijke leiding heeft gegeven en/of daartoe opdracht heeft gegeven.
Voornoemd bezwaarschrift is overeenkomstig het bepaalde in artikel 262, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv) binnen acht dagen na de betekening van de dagvaarding aan verdachte bij de rechtbank ingediend. Verdachte is ontvankelijk in zijn bezwaar. De rechtbank is bevoegd het bezwaar te behandelen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak onder bovengenoemd parketnummer en heeft op 17 juni 2008 de raadsvrouw van verdachte en de officier van justitie in economische raadkamer gehoord. De raadsvrouw was uitdrukkelijk gemachtigd namens verdachte het woord te voeren en het bezwaarschrift toe te lichten. De officier van justitie heeft voorafgaand aan de zitting een schriftelijke reactie op het bezwaarschrift aan de rechtbank en de raadsvrouw toegezonden. In raadkamer heeft de raadsvrouw onder overlegging van een pleitnota het standpunt van de verdediging nader toegelicht. De officier van justitie heeft daarop gereageerd.
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd - zakelijk weergegeven - dat de officier van justitie niet kan worden ontvangen in de vervolging van verdachte omdat bij verdachte door, vanwege of namens de justitiële autoriteiten het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat hij ter zake de onderhavige feiten niet vervolgd zou (gaan) worden. In het proces-verbaal van relaas, opgemaakt onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) staat dat hij niet wordt vervolgd. De beslissing om verdachte desondanks te vervolgen, tot uitdrukking gekomen in de uitgebrachte dagvaarding, is in strijd met de beginselen van een goede procesorde, meer bepaald in strijd met het vertrouwensbeginsel. Het OM dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vervolging. Mitsdien dient verdachte ten aanzien van de gehele tenlastelegging buiten vervolging te worden gesteld.
4. Standpunt officier van justitie
In raadkamer heeft de officier van justitie zijn bij schrijven van 30 mei 2008 ingenomen standpunt herhaald. De officier van justitie heeft betoogd - zakelijk weergegeven - dat geen sprake is van een gerechtvaardigd vertrouwen en dat derhalve niet is gehandeld in strijd met de beginselen van een goede procesorde. De officier van justitie heeft daartoe onder meer het volgende aangevoerd. In de contacten met de politie is door het OM in voorlopige zin aangegeven langs welke hoofdlijnen (wat betreft te vervolgen (rechts)personen en de ten laste te leggen feiten) de vervolging zou plaatsvinden. Voorlopig omdat het onderzoek nog steeds gaande was en omdat de uiteindelijke definitieve beslissingen over vervolging pas zouden worden genomen na bestudering van het definitieve dossier. Met een indeling van het dossier op basis van die geschetste hoofdlijnen is het OM akkoord gegaan. Deze gang van zaken heeft niet geheel op juiste wijze zijn neerslag gevonden in genoemde passages. Bij het bekijken van de concepten van het proces-verbaal destijds door het OM is dit niet opgevallen. De passages maken onderdeel uit van een proces-verbaal, dat is opgesteld door de politie voor het OM en kunnen niet gezien worden als mededelingen van of namens het OM. Het feit dat het opsporingsonderzoek onder verantwoordelijkheid van het OM verricht wordt, maakt dit niet anders. De passages in kwestie zijn niet opgesteld met de bedoeling de betrokken verdachten mededeling te doen omtrent vervolgingsbeslissingen. Dit blijkt duidelijk uit de gebruikte bewoordingen. Ze zijn, anders gezegd, niet gericht op enig rechtsgevolg richting verdachten, maar geven uitleg over de indeling van het proces-verbaal. Het is in het geheel niet gebruikelijk dat het OM vervolgingsbeslissingen kenbaar maakt door middel van verstrekking van afschriften van processen-verbaal aan verdachten en al helemaal niet via verstrekking van afschriften aan een ander dan verdachte, zoals in dit geval: verstrekking aan Trafigura Beheer B.V., om een vervolgingsbeslissing aan verdachte kenbaar te maken. Gezien het bovenstaande was er alle reden voor verdachte of in ieder geval zijn raadsvrouw om bij het OM te verifiëren of de in december 2007 bij hem/hen ontstane indruk omtrent het niet verder vervolgen juist was. Het OM is hiervoor niet benaderd.
5.1. Voor de beoordeling van het bezwaarschrift zijn de volgende feiten van belang.
In het proces-verbaal van relaas van 14 november 2007, opgemaakt door [brigadier/rechercheur], brigadier/rechercheur, Dienst Regionale Recherche, Bureau Milieucriminaliteit, Interregionaal Milieuteam Amsterdam-Amstelland en Gooi en Vechtstreek, staat in rubriek 1.1.1. (pagina 24 van het dossier) dat de doelstelling van het proces-verbaal is het verloop en de resultaten van het strafrechtelijk onderzoek Broom II inzichtelijk te maken.
Op pagina 2 van het proces-verbaal van relaas (pagina 23 van het dossier) staat onder meer het volgende.
,,Het in dit relaas beschreven strafrechtelijk onderzoek genaamd ‘Broom II’ richt zich op de verdenking van het plegen van strafbare feiten die zijn gerelateerd aan het verblijf van het Panamese zeeschip ‘Mts Probo Koala’ in de periode van 2 tot en met 5 juli 2006 te Amsterdam. De in dit onderzoek als verdachte aangemerkte natuurlijke- en rechtspersonen waartegen vervolging wordt ingesteld, zijn genoemd in hoofdstuk 1.3 ‘verdachten en verdenkingen’. De overige verdachten, getuigen, deskundigen en rechtspersonen zijn in het kader van de leesbaarheid van het relaas opgenomen in de bijlage III behorende bij dit relaas. De in deze categorie genoemde verdachten die vallen buiten de categorie ‘verdachten waartegen het Openbaar Ministerie strafrechtelijke vervolging instelt’ zoals genoemd in hoofdstuk 1.3.”
In rubriek 1.3. “verdachten en verdenkingen” (pagina 6 van het proces-verbaal van relaas, pagina 27 van het dossier) wordt een aantal (rechts)personen genoemd dat binnen het strafrechtelijke onderzoek als verdachte is aangemerkt. Verdachte staat niet vermeld in deze rubriek.
In rubriek 3.4. ‘bijlagen bij het relaas’ (pagina 113 van het dossier) vermeldt de verbalisant dat om de lezer van het relaas te ondersteunen, bijlagen zijn toegevoegd aan het proces-verbaal van relaas. In bijlage III ‘overige personen’ staat onder rubriek 1.5. het volgende:
,,Gedurend dit onderzoek is er een veeltal aan natuurlijke en rechtspersonen als verdachte, getuige of deskundige betrokken geweest. Om als bijlage bij het proces-verbaal van relaas te dienen is dit register van overige personen samengesteld waarin deze personen, per categorie, met de uitgebreide personalia of bedrijfsgegevens worden genoemd. De verdachten die in dit register worden genoemd vallen niet onder de categorie verdachten, zoals deze in het hoofdstuk 1.4 (de rechtbank leest 1.3.) worden genoemd en waartegen het Openbaar Ministerie strafrechtelijke vervolging zal instellen.”
Verdachte staat vermeld in rubriek 1.5.1.2. (pagina 126 van het dossier).
5.2. Anders dan de raadsvrouw aanvoert, is niet doorslaggevend of verdachte aan de - in de woorden van de raadsvrouw - mededelingen in het proces-verbaal van relaas het vertrouwen kon ontlenen dat hij niet wordt vervolgd. De vraag waarvoor de rechtbank zich gesteld ziet, is of de passages (mededelingen) in het proces-verbaal van relaas een zodanig uitdrukkelijke en onvoorwaardelijke stellige belofte (aan verdachte) van een voor de het vervolgingsbeleid verantwoordelijke autoriteit aan verdachte tot niet vervolging inhouden, dat de verdachte daaraan het gerechtvaardigde vertrouwen mocht ontlenen dat het OM zich daaraan gebonden zou weten.
Een toezegging dat niet vervolgd zal worden, moet zijn gedaan door een autoriteit die voor de vervolging verantwoordelijk is, bijvoorbeeld een lid van het OM, wil zij genoemd gerechtvaardigd vertrouwen wekken. Als regel heeft dan ook te gelden dat aan door een opsporingsambtenaar (onbevoegd) gedane sepotmededelingen ter zake van misdrijven niet het gerechtvaardigd vertrouwen kan worden ontleend dat het OM niet tot vervolging zal overgaan.
De passages, zoals hierboven omschreven, staan in een (bijlage bij een) proces-verbaal van relaas, dat is opgemaakt door een opsporingsambtenaar en dat is bedoeld om inzicht te geven in het verloop van een strafrechtelijk onderzoek. In dit proces-verbaal zijn ten behoeve van de leesbaarheid verschillende rubrieken opgenomen. Het proces-verbaal is niet opgesteld om (namens het OM) aan de daarin genoemde verdachten toezeggingen te doen omtrent vervolgingsbeslissingen. Dat wordt niet anders als tussen OM en politie contact is geweest over het opstellen van dat proces-verbaal van relaas. Aldus is geen sprake van een uitdrukkelijke en onvoorwaardelijke toezegging van een autoriteit die voor de vervolging verantwoordelijk is. Bijzondere omstandigheden kunnen meebrengen dat op de hiervoor genoemde regel een uitzondering wordt gemaakt, zodat een door een opsporingsambtenaar gedane (sepot)mededeling, het OM binden. Hierbij spelen de omstandigheden van het geval en de aard van het desbetreffende feit een belangrijke rol. In deze zaak is sprake van een omvangrijk strafrechtelijk onderzoek naar ernstige (milieu)misdrijven. De feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het onderzoek hebben direct of indirect grote beroering teweeggebracht, zowel nationaal als internationaal. Indien een verdachte hiervoor niet wordt vervolgd, ligt het geenszins voor de hand dat de officier van justitie de mededeling dat de zaak wordt geseponeerd laat doen door een opsporingsambtenaar in een proces-verbaal van relaas. Het proces-verbaal is bovendien niet rechtstreeks naar verdachte gestuurd maar verdachte heeft naar zijn zeggen via zijn werkgeefster kennisgenomen van de inhoud daarvan. Van een gerechtvaardigd vertrouwen ontleend aan een toezegging gedaan door een voor de vervolging verantwoordelijke autoriteit is daarom geen sprake.
Nu de passages in het proces-verbaal van relaas niet een door de officier van justitie of in zijn opdracht aan de verdachte gedane mededeling dat hij niet zou worden vervolgd, behelzen, terwijl zij evenmin anderszins kunnen worden beschouwd als een (aan het OM toe te rekenen) toezegging waaraan verdachte het gerechtvaardigd vertrouwen kon ontlenen dat hij niet zou worden vervolgd, stond het de officier van justitie vrij gebruik te maken van zijn vervolgingsbevoegdheid.
Aangezien hetgeen in het bezwaarschrift is aangevoerd niet tot het door de verdediging gewenste resultaat kan leiden en de rechtbank ook ambtshalve geen gronden ziet die aan de vervolging van verdachte in de weg staan, moet het bezwaarschrift ongegrond worden verklaard.
Verklaart het bezwaarschrift ongegrond.
Deze beschikking is gegeven in economische raadkamer van deze rechtbank door
mr. F.G. Bauduin, voorzitter,
mrs. G.H. Marcus en W.M. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia en J.B. Tubbing, griffiers
en uitgesproken in het openbaar op 20 juni 2008.