ECLI:NL:RBAMS:2008:BD2817

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-447793-07
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte deel van bende die jongeren in Amsterdam-Slotervaart terroriseerde

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 januari 2008 uitspraak gedaan tegen een verdachte die deel uitmaakte van een bende die gedurende langere tijd jongeren in Amsterdam-Slotervaart heeft geterroriseerd. De verdachte is beschuldigd van meerdere feiten, waaronder berovingen en afpersingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders op intimiderende wijze jongeren hebben benaderd en hen onder bedreiging van geweld goederen hebben afhandig gemaakt. Dit leidde tot een grote maatschappelijke onrust en angst onder de slachtoffers, die hun dagelijks leven hierdoor ingrijpend zagen veranderen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De beslissing om een voorwaardelijke straf op te leggen is mede gebaseerd op de jeugdige leeftijd van de verdachte en het feit dat hij niet de aanvoerder van de bende was. De rechtbank heeft echter ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De verdachte heeft tijdens de zitting aangegeven dat hij onder groepsdruk handelde, maar de rechtbank rekent het hem zwaar aan dat hij actief heeft deelgenomen aan de straatbende.

De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van een reclasseringsrapport waaruit blijkt dat de verdachte licht beïnvloedbaar is en dat er behoefte is aan begeleiding om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft besloten dat de verdachte zich gedurende de proeftijd onder toezicht van de reclassering moet stellen en de aanwijzingen van de reclassering moet opvolgen. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/447793-07
Datum uitspraak: 24 januari 2008
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], thans gedetineerd in het Huis van Bewaring “Lelystad” te Lelystad.
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 januari 2008.
1. Telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage aan dit vonnis is gehecht. De in die dagvaarding vermelde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen
3. Waardering van het bewijs
3.1. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 5 is telastegelegd, nu uit het dossier onvoldoende blijkt dat verdachte heeft deelgenomen aan dit feit. Verdachte dient daarvan te worden vrijgesproken.
3.2. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 telastegelegde:
omstreeks de periode van 10 augustus 2007 tot en met 15 augustus 2007 te Amsterdam, (in een woning in de [adres]) tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een buideltasje (merk Da Costa) en een pakje batterijen en een Mp3-speler en een plastic machinepistool, toebehorende aan [slachtof[slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte, met zijn mededaders, naar de woning van die [slachtoffer 1] zijn gegaan en vervolgens die woning van [slachtoffer 1] zijn binnengedrongen en die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben gedwongen om op de bank te zitten en tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gedwongen om op de bank te zitten en tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben gezegd dat zij hun zakken leeg moesten halen en “jullie hebben het waarschijnlijk verstopt”, en heeft zijn mededader een mes, in de hand genomen en tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gezegd “jullie gaan niet naar boven”en “als ik iets vind dan zijn jullie alle drie dood” en “waar zijn jullie waardevolle spullen, waar is jullie kluis, jullie kuli’s hebben altijd een kluis in huis”, en hebben verdachte en zijn mededaders vervolgens de gehele woning doorzocht en heeft de mededader van verdachte die [slachtoffer 1] in het gezicht geslagen en die [slachtoffer 1] bevolen zijn hand op tafel te leggen waarna zijn mededader met een mes tussen de gespreide vingers van die [slachtoffer 1] is gaan prikken en die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] bevolen op hun knieën te gaan zitten en een handdoek om de nek van die [slachtoffer 1] gedaan en aan die handdoek getrokken en die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] beschoten met een luchtdrukpistool en tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gezegd “als jullie dit tegen de politie zeggen zijn jullie dood”.
Ten aanzien van het onder 2 telastegelegde:
in de periode van 10 augustus 2007 tot en met 24 augustus 2007 te Amsterdam op het Oudenaardenplantsoen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee en een strippenkaart en 5 euro, toebehorende aan [slachtof[slachtoffer 4], welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte, en zijn mededader die [slachtoffer 4] hebben gefouilleerd en dat zijn mededader tegen verdachte heeft gezegd dat die maar een mes moest pakken.
Ten aanzien van het onder 3 telastegelegde:
in de periode van 1 juli 2007 tot en met 31 juli 2007 te Amsterdam, in een portiek in de buurt van het speelplaatsje, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid sigaretten, toebehorende aan [slachtoffer 4], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond, dat hij, verdachte, en zijn mededader naar die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] zijn toegelopen en aan die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] sigaretten hebben gevraagd en tegen die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] hebben gezegd dat ze moesten springen, om te horen of die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] los geld bij zich hadden, en “ik heb een kort lontje vandaag, geen grote bek geven anders ga ik je slaan”.
Ten aanzien van het onder 4 primair telastegelegde:
in de periode van 1 juli 2007 tot en met 31 juli 2007 te Amsterdam, in de buurt van het Zeebruggeplein, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee, toebehorende aan een ander dan aan verdachte, of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond, dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders die [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] om sigaretten en geld hebben gevraagd en die [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] hebben gefouilleerd en die [slachtoffer 7] tegen het hoofd hebben geslagen.
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
4. Het bewijs
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen en maatregelen
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte van het onder feit 5 telastegelegde zal worden vrijgesproken en ter zake van de door haar onder 1, 2, 3 en 4 bewezengeachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren), met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd onder toezicht van de reclassering blijft en de namens of door de reclassering gegeven aanwijzingen opvolgt.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft deel uitgemaakt van een straatbende, die gedurende langere tijd, jongeren in Amsterdam-Slotervaart heeft geterroriseerd. Verdachte en zijn mededaders hebben op intimiderende wijze de jongeren sigaretten, geld en andere goederen afhandig gemaakt, waarbij geweld en bedreigingen met geweld niet zijn geschuwd en welk handelen kennelijk slechts bedoeld was om de machtspositie van verdachte en zijn mededaders vorm te geven. De slachtoffers hebben door deze straatterreur voortdurend in angst geleefd hetgeen hun dagelijks leven ingrijpend heeft veranderd. Ze konden niet vrijuit over straat gaan en namen tal van voorzorgsmaatregelen om te voorkomen dat zij slachtoffer van de afpersingspraktijken zouden worden. Zo gingen ze met zo min mogelijk geld over straat en verstopten dat in hun schoenen om te voorkomen dat het geld bij een eventuele fouillering zou worden gevonden.
De straatterreur is uitgemond in het door verdachte en twee mededaders binnendringen in de woning van een van de slachtoffers en de daar aanwezige jongens mishandelen en beroven.
De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke geweldsmisdrijven daarvan nog lang nadelige psychische gevolgen van kunnen ondervinden.
Ter terechtzitting heeft verdachte naar voren gebracht dat hij moeilijk weerstand kon bieden aan de groepsdruk en ook wel meedeed om zo te vermijden zelf slachtoffer te worden van de gebezigde praktijken. Hoewel verdachte niet is aan te merken als de aanvoerder of initiatiefnemer, rekent de rechtbank het verdachte niettemin zwaar aan dat hij actief en uit vrije wil heeft deelgenomen aan de straatbende.
De rechtbank heeft acht geslagen op de jeugdige leeftijd van verdachte en van het over hem opgemaakte reclasseringsrapport d.d. 30 november 2007 en het verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 21 september 2007. De reclassering heeft geconcludeerd dat de verdachte licht beïnvloedbaar is en weinig assertief en dat om recidive te vermijden nodig is dat verdachte in het kader van reclasseringstoezicht cursussen volgt om die risicofactoren te verkleinen.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van de herstelbemiddeling onder toezicht van Spirit en de actieve rol die verdachte daarin tot nu toe heeft gespeeld. Hieruit en uit zijn verklaring ter terechtzitting is gebleken dat verdachte inmiddels inzicht heeft in het laakbare van zijn eigen handelen.
Namens verdachte heeft zijn raadsvrouw ter terechtzitting bepleit dat aan verdachte een zodanige straf wordt opgelegd dat hij gedurende het nu lopende schooljaar zijn atheneum-einddiploma kan halen en daarvoor de nodige lessen – in vrijheid – kan volgen.
De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de grote maatschappelijke onrust die deze feiten tot gevolg hebben (gehad) en het leed van de slachtoffers afgewogen tegen het persoonlijke – en voor de rechtbank op zichzelf goed te volgen - belang van verdachte. De rechtbank is daarbij van oordeel dat het maatschappelijk belang zwaarder dient te wegen, zodat de hierna te noemen straf passend en geboden is. Deze strafoplegging brengt mede dat verdachte nog een aantal maanden gedetineerd blijft.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9. Beslissing
Verklaart het onder 5 telastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 en 4 primair bewezenverklaarde:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevold van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot acht maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Tevens kan de tenuitvoerlegging worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- dat veroordeelde zich (onverwijld) stelt en dat hij gedurende de proeftijd blijft onder toezicht en leiding van de reclassering en zich gedurende die proeftijd gedraagt naar de door of namens die instelling te geven aanwijzingen, zolang deze instelling dat noodzakelijk oordeelt.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.P.C. Janssen, voorzitter,
mrs. S.E. Sijsma en F.P. Geelhoed, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Pandelitschka, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 januari 2008.