ECLI:NL:RBAMS:2008:BD2744

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
385553 / KG ZA 07-2340 AB/KW
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van ara's in kort geding

In deze zaak heeft eiseres, die een relatie heeft gehad met de zoon van gedaagde, in kort geding gevorderd om de afgifte van twee ara's die bij gedaagde verblijven. Eiseres heeft de vogels in juni 2007 naar de woning van gedaagde gebracht, waar zij sindsdien zijn verzorgd. Eiseres stelt dat er een afspraak was dat gedaagde de ara's tijdelijk zou verzorgen, maar nu zij zelf weer voor de vogels kan zorgen, wil zij ze terug. Gedaagde weigert echter de vogels af te geven, tenzij eiseres de kosten van verzorging betaalt, die inmiddels zijn opgelopen tot € 1.000,-. Eiseres betwist deze kosten en stelt dat zij een sterke emotionele band met de vogels heeft, die zij als haar eigendom beschouwt.

Tijdens de zitting heeft gedaagde verweer gevoerd en gesteld dat eiseres niet-ontvankelijk is in haar vordering, omdat de ara's in haar bezit zijn en zij dus als eigenares wordt beschouwd. Gedaagde beweert dat eiseres de vogels aan haar heeft geschonken, wat eiseres ontkent. Eiseres heeft bewijs gepresenteerd in de vorm van verklaringen van haar halfzus en een oom, maar gedaagde heeft ook verklaringen overgelegd van getuigen die bevestigen dat de ara's aan gedaagde zijn geschonken.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiseres niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij rechthebbende is op de ara's. De rechter heeft de vordering tot afgifte van de vogels afgewezen en eiseres veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 1.067,00. Het vonnis is uitgesproken op 17 januari 2008.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 385553 / KG ZA 07-2340 AB/KW
Vonnis in kort geding van 17 januari 2008
in de zaak van
eiseres,
wonende te [woonplaats],
eiseres bij dagvaarding van 14 december 2007,
procureur mr. H.G.R. Meulmeester,
tegen
gedaagde,
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur mr. M.L. Hamburger.
Partijen zullen hierna eiseres en gedaagde worden genoemd.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 8 januari 2008 heeft eiseres gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagde heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2. De feiten
2.1. Eiseres heeft een relatie gehad met de zoon van gedaagde. Eind juni 2007, tijdens die relatie, heeft eiseres twee blauwgele ara’s, [ara's], die tot dat moment bij haar ex-vriend verbleven, naar de woning van gedaagde gebracht, waar ze verder zijn verzorgd en nu nog steeds verblijven. Eiseres heeft verzocht om afgifte van de vogels. Gedaagde heeft dat geweigerd, tenzij alle kosten van verzorging zouden worden voldaan.
3. Het geschil
3.1. Eiseres vordert samengevat - gedaagde te veroordelen tot afgifte van de twee ara’s aan haar binnen 24 uur na betekening van dit vonnis op straffe van een dwangsom en met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure.
3.2. Zij stelt hiertoe dat de afspraak tussen partijen was dat gedaagde de ara’s tijdelijk zou verzorgen. Nu eiseres zelf weer voor de vogels kan zorgen, wil ze ze terug hebben. Ook nadat partijen waren overeengekomen dat voor de kosten van de verzorging een vergoeding zou worden betaald van € 610,-, weigerde gedaagde de vogels af te geven en werd het bedrag dat zou moeten worden vergoed verhoogd naar € 1.000,-. Eiseres kan dit niet betalen en is overigens van mening dat een bedrag van € 1.000,- buitensporig hoog is. Eiseres heeft een sterke emotionele band met de vogels. Ara [ara 1] is door haar grootvader aan haar vader geschonken en ara [ara 2] is in 2004 aangekocht.
3.3. Gedaagde heeft hiertegen - kort samengevat - het volgende verweer gevoerd. Allereerst is zij van mening dat eiseres niet-ontvankelijk is in haar vordering. De ara’s zijn in het bezit van gedaagde en zij wordt dan ook geacht eigenares te zijn, tenzij uit de feiten of omstandigheden het tegendeel blijkt. Dit is niet het geval. Eiseres heeft niet eens aangetoond dat zij zelf eigenares was van de ara’s. Dat kan ook niet, nu de vader van eiseres de ara’s mogelijk heeft verkregen en aangekocht. Gedaagde stelt zich in ieder geval op het standpunt dat eiseres de ara’s aan haar heeft geschonken. Eiseres heeft aan gedaagde te kennen gegeven dat zij de vogels niet (meer) kon verzorgen en dat zij een nieuw tehuis voor ze zocht. Ze wilde ze eerst aan gedaagde verkopen, maar die had daar geen geld voor. Gedaagde heeft vervolgens aangeboden dat zij voor de ara’s wilde zorgen als die aan haar werden geschonken, waarmee eiseres heeft ingestemd. In september 2007 heeft gedaagde gehoord dat de vader van eiseres de ara’s terug wilde hebben. Gedaagde heeft daarop contact opgenomen met de vader van eiseres en zij zijn overeengekomen dat de vogels binnen twee weken door de vader van eiseres konden worden afgehaald voor een bedrag van € 1.000,-. De vader van eiseres is die dag echter verschenen met een bedrag van € 610,- wat volgens gedaagde te weinig was, omdat daarmee de kosten voor het fruit niet zijn gedekt. Gedaagde is erg aan de ara’s gehecht geraakt en zij mocht ervan uitgaan dat eiseres als rechthebbende ze aan haar heeft geschonken. Nu de mogelijkheid om de vogels tegen een redelijke vergoeding terug te nemen niet is gebruikt, zal zij ze niet meer afgeven.
4. De beoordeling
4.1. Volgens artikel 3:109 BW wordt de houder van een goed vermoed voor zichzelf te houden en dus bezitter te zijn. Volgens artikel 3:119 lid 1 BW wordt de bezitter van een goed vermoed rechthebbende te zijn. Dat betekent dat eiseres haar beter recht (in een bodemprocedure; een kort geding leent zich daar niet voor), zal moeten bewijzen. In dit kort geding is zij er niet in geslaagd voldoende aannemelijk te maken dat dit haar zal lukken.
4.2. Eiseres heeft als bewijs haar eigen verklaring en heeft daarnaast een schriftelijke verklaring van haar halfzus overgelegd dat zij de vogels niet heeft weggegeven. Een oom van haar, die erbij was toen de vogels werden weggebracht, zou volgens haar hetzelfde kunnen verklaren. Een verklaring van die oom ontbreekt echter. Gedaagde heeft daartegenover twee schriftelijke verklaringen overgelegd, van [betrokkene] en [betrokkene], die beiden verklaren dat zij bij de overdracht van de ara’s door eiseres aan gedaagde aanwezig waren. Volgens hen zijn de ara’s bij die gelegenheid door eiseres aan gedaagde geschonken. Zij zijn bereid hun verklaring onder ede te herhalen. Een van hen, [betrokkene], heeft een en ander ter zitting bevestigd.
4.3. Bij deze stand van zaken kan er in dit kort geding niet op voorhand van worden uitgegaan dat de verzorging van de ara’s door eiseres tijdelijk uit handen is gegeven en dat gedaagde de ara’s dus moet afgeven. Daar komt nog bij dat eiseres nu eens stelt dat zij de rechthebbende is, dan weer dat zij en haar vader samen rechthebbende zijn, wat de zaak er niet duidelijker op maakt. De gevraagde voorziening zal dan ook worden geweigerd.
4.4. Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van gedaagde worden begroot op:
- betaald vast recht EUR 62,75
- in debet gesteld vast recht 188,25
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.067,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. weigert de gevraagde voorziening,
5.2. veroordeelt eiseres in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde tot op heden begroot op EUR 1.067,00, te voldoen aan de griffier door overmaking op rekeningnummer 19.23.25.728 ten name van MVJ Arrondissement Amsterdam onder vermelding van "proceskostenveroordeling" en het zaak- en rolnummer,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. K. Wolt, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2008.?