Parketnummer: 13/993233-04 (promis)
Datum uitspraak: 17 april 2008
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [adres] [woonplaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
3 april 2008.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 telastegelegde zal worden veroordeeld tot werkstraf van 150 uren, te vervangen door 75 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaren.
De verdediging heeft gemotiveerd vrijspraak van het onder 1, 2, 3 en 4 telastegelegde bepleit.
Aan verdachte is telastegelegd dat
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van
5 december 2000 tot en met 12 december 2000, althans van 1 november 2000 tot
en met 24 januari 2001, (telkens) te Amstelveen en/of [vestigingsplaats] en/of (elders) in
Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een meer ander(en), althans
alleen,
(a) een aanvraagformulier bouwvergunning, gedateerd 12 december 2000, aan
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amstelveen (opgenomen als
bijlage D/35 in proces-verbaal nummer 30543 van de FIOD-ECD Haarlem) en/of
(b) een bestektekening, werknummer 98042, blad B.01, gedateerd 12 december
2000, van [architectenbureau] (bijlage D/59) en/of
(c) een brief, gedateerd 5 december 2000, van [architectenbureau] aan de
Gemeente Amstelveen, betreffende (de) wijziging (van een) bouwvergunning
(bijlage D/37), - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van
enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, althans
valselijk heeft doen opmaken en/of heeft doen vervalsen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk in
strijd met de waarheid
(a) in dat aanvraagformulier opgenomen, althans doen opnemen, als
opdrachtgever van het bouwproject 'plantveredelingsbedrijf Verplant' en/of als
laatste bestemming 'plantenkas' en/of als bestemming na voltooiing
'plantenverwerking + expeditie' en/of
(b) in die bestektekening opgenomen, althans doen opnemen, als opdrachtgever
'[plantveredelingsbedrijf] te Amstelveen' en/of dat het een
project inzake (de) verbouw van kassen te Amstelveen betrof en/of bij de
(respectievelijke) ruimte(s) en/of object(en) op die tekening de
aanduiding(en) 'waterbassin' en/of 'inspectieput' en/of 'opvangkelder
hemelwater' en/of 'bufferkelder' en/of 'verpoten/veredelen' en/of
'expeditieruimte' en/of 'opstelplaats pot-plant karren' en/of 'paktafel' en/of
werkplaats' opgenomen, althans doen opnemen, en/of
(c) in die brief opgenomen, althans doen opnemen, dat de opdrachtgever van [architectenbureau B.V.], [plantveredelingsbedrijf], in verband
met een aan hem verleende bouwvergunning voor het veranderen van een
plantenkas, door een veranderd inzicht van mening is dat hij zijn assortiment
moet uitbreiden met diverse exotische waterplanten en/of dat voor de
ontwikkeling van deze plantensoorten in de plantenkas een waterbassin,
waterbuffer en een opvangbak voor hergebruik van regenwater noodzakelijk is
en/of dat zij voor deze aanpassingen een wijziging aanvragen op de bestaande
bouwvergunning, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als
echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van
13 december 2000 tot en met 24 augustus 2001, althans van 1 december 2000 tot
en met 31 december 2001, (telkens) te Amstelveen en/of Hengelo en/of (elders)
in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (een) factu(u)r(en) van Aannemingsbedrijf [aannemingsbedrijf] met
de/het factuurnummer(s) 00.0668 en/of 00.0692 en/of 01.0003 en/of 01.0093
en/of 01.0110 en/of 01.0412 en/of 01.0413 en/of 01.0445 (bijlagen D/5 tot en
met D/8 en/of D/10 en/of D/14 tot en met D/16), - (elk) zijnde een geschrift
dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft
opgemaakt en/of heeft vervalst, althans valselijk heeft doen opmaken en/of
heeft doen vervalsen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk in
strijd met de waarheid (telkens) in die factu(u)r(en) onder (de noemer)
project 'Verbouw kassen te Amstelveen' opgenomen of doen opnemen en/of de/het
gefactureerde bedrag(en) in rekening gebracht, althans doen brengen aan,
althans als geadresseerde(n) opgenomen, althans doen opnemen,
(respectievelijk) [plantveredelingsbedrijf] (factuurnummer(s)
00.0668 en/of 00.0692 en/of 01.0003 en/of 01.0093 en/of 01.0110) en/of Finance
IT (factuurnummer(s) 01.0412 en/of 01.0413 en/of 01.0445), zulks (telkens) met
het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of
door anderen te doen gebruiken;
Skylounge B.V. op of omstreeks 18 mei 2001 te Utrecht, althans in Nederland,
opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de
Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de
omzetbelasting over de maand april 2001 (bijlage D/25), onjuist en/of
onvolledig heeft gedaan, althans heeft doen doen,
immers heeft die Skylounge B.V. opzettelijk (in strijd met de waarheid) op
het/de bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Utrecht
ingeleverde aangiftebiljet/aangifte omzetbelasting over genoemde maand een
bedrag, althans een te hoog bedrag, aan voorbelasting en/of een bedrag,
althans een te hoog bedrag, aan terug te vragen belasting opgegeven, althans
doen opgeven, terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd
geheven,
tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit verdachte opdracht
heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging verdachte
feitelijke leiding heeft gegeven;
hij op of omstreeks 10 of 11 juni 2003 te Utrecht, althans in Nederland,
opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de
Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de
inkomstenbelasting over het jaar 2001 (bijlage D/29), onjuist en/of onvolledig
heeft gedaan, althans heeft doen doen,
immers heeft verdachte opzettelijk (in strijd met de waarheid) op het/de bij
de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Utrecht ingeleverde
aangiftebiljet/aangifte inkomstenbelasting over genoemd jaar een te laag
bedrag aan voordeel uit aanmerkelijk belang en/of een te laag bedrag aan
bezittingen en/of een te laag (bedrag aan) belastbaar inkomen en/of belasting
opgegeven, althans doen opgeven, terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig
belasting werd geheven.
De officier van justitie verwijt verdachte dat hij zich – zakelijk weergegeven - schuldig heeft gemaakt aan:
1. medeplegen van valsheid in geschrift, te weten een aanvraagformulier bouwvergunning, een bestektekening en een brief;
2. medeplegen van valsheid in geschrift, te weten facturen;
3. opdracht geven tot of feitelijk leiding geven aan opzettelijk onjuist of onvolledig aangifte doen van omzetbelasting;
4. opzettelijk onjuist of onvolledig aangifte doen van inkomstenbelasting.
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
3.1 De officier van justitie heeft bij requisitoir ter terechtzitting ten aanzien van het onder 3 telastegelegde betoogd dat door Skylounge B.V over de maand april 2001 opzettelijk ten onrechte voorbelasting is teruggevraagd van de op een nota van aannemer [aannemingsbedrijf] vermelde omzetbelasting omdat die nota betrekking had op de bouw van een binnenzwembad met gastenverblijf en de daartoe gemaakte kosten niet als aan Skylounge toe te rekenen uitgaven waren aan te merken nu het zwembad voor privégebruik bestemd was. Verdachte heeft volgens de officier van justitie tot het plegen van dit strafbare feit opdracht gegeven of daaraan feitelijk leiding gegeven. Daarnaast stelt de officier van justitie zich met betrekking tot het onder 4 telastegelegde op het standpunt dat verdachte de aangifte inkomstenbelasting opzettelijk onjuist heeft gedaan omdat in die aangifte geen melding wordt gemaakt van de vermogensvermeerdering van verdachte door de betaling van de nota door Skylounge B.V. In fiscale zin moet dat als belastbare uitdeling aan verdachte worden aangemerkt.
3.2 De rechtbank oordeelt dat niet kan worden uitgesloten dat de betreffende nota als gevolg van een aan verdachte te wijten slordigheid door Skylounge is voldaan waardoor verdachtes boekhouder, in de veronderstelling verkerend dat de nota betrekking had op een (andere) bouwactiviteit ten behoeve van Skylounge, ten onrechte de voorbelasting heeft teruggevraagd en in de aangifte inkomstenbelasting geen uitdeling heeft vermeld. Nu niet kan worden bewezen dat de onder 3 bedoelde aangifte omzetbelasting en onder 4 bedoelde inkomstenbelasting opzettelijk onjuist zijn gedaan dient verdachte van deze feiten te worden vrijgesproken.
4. Waardering van het bewijs
4.1 De rechtbank stelt op grond van de inhoud van de na te melden bewijsmiddelen het volgende vast.
4.2 Verdachte heeft na de verkrijging van het eigendom van een woning met een kassencomplex aan de [adres] destijds gelegen in de gemeente Amstelveen besloten om op de plaats van de op het betreffende perceel aanwezige kassen een binnenzwembad met gastenverblijf te bouwen. Hij heeft nooit beoogd op die locatie een gebouw te realiseren dat verband hield met plantenverwerking en -expeditie. Voor de verwezenlijking van zijn besluit heeft verdachte architect [directeur architectenbureau], directeur van het architectenburea[architectenbureau B.V.] te [vestigingsplaats], in de arm genomen. [directeur architectenbureau] heeft bij brief van 28 januari 1999 bij [medewerker afdeling Stedenbouw gemeente Amstelveen] van de afdeling Stedenbouw van de gemeente Amstelveen geïnformeerd naar de mogelijkheden om binnen het geldende bestemmingsplan een ‘ontspanningsruimte’ te bouwen. Uit een op 3 maart 1999 door [directeur architectenbureau] aan verdachte verzonden faxbericht volgt dat [medewerker afdeling Stedenbouw gemeente Amstelveen] heeft meegedeeld dat de gemeente Amstelveen ‘niet kan en wil meewerken’ aan verdachtes plannen. Aan de plannen is niettemin uitvoering gegeven toen [directeur architectenbureau] op 6 juli 2000 namens verdachte aan Aannemingsbedrijf [aannemingsbedrijf] de opdracht verstrekte tot het bouwen van binnenzwembad. [aannemingsbedrijf] is vóór 16 oktober 2000 met de bouwwerkzaamheden begonnen op basis van bestektekeningen P1 tot en met P5 die in overeenstemming waren met de namens verdachte door [directeur architectenbureau] verstrekte opdracht.
4.3 Na aanvang van de bouwwerkzaamheden is op verzoek van verdachte door het kantoor van [directeur architectenbureau] een aanvraagformulier bouwvergunning ingevuld. Dit formulier, gericht aan Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amstelveen, is op 12 december 2000 te Amstelveen ingevuld en ondertekend. Als opdrachtgever van het bouwproject is vermeld ‘[plantveredelingsbedrijf]’ gevestigd aan de [adres] te Amstelveen, hetgeen volgens de opgave in het formulier ook de plaats van het bouwwerk is. Onder ‘opgaaf van de bestemming na voltooiing’ is vermeld ‘plantenverwerking + expeditie’.
4.4 Voorts is door [architectenbureau] ten behoeve van de genoemde aanvraag tot bouwvergunning een bestektekening met bladnummer B.01 opgemaakt. Deze bestektekening draagt als werknummer 98042 en is gedateerd op 12 december 2000. Als opdrachtgever en project is op die tekening vermeld ‘[ plantveredelingsbedrijf] te Amstelveen’ respectievelijk ‘verbouw kassen te Amstelveen’. Deze bestektekening omvat onder meer een plattegrond waarop zijn weergegeven ‘waterbassin’, ‘inspectieput’, ‘opvangkelder hemelwater’, ‘bufferkelder’, ‘veredeling’, ‘verpoten/veredelen’, ‘expeditieruimte’, ‘opstelplaats pot-plant karren’, ‘paktafel’ en ‘werkplaats’.
4.5 Daarnaast heeft [architectenbureau B.V.], in een door [directeur architectenbureau] ondertekende brief van 5 december 2000 betreffende een wijziging van de bouwvergunning, aan de [medewerker gemeente Amstelveen], werkzaam bij de gemeente Amstelveen, laten weten dat de opdrachtgever [plantveredelingsbedrijf] door een veranderd inzicht van mening is dat ‘hij zijn assortiment moet uitbreiden met diverse exotische waterplanten’. [directeur architectenbureau] schrijft in die brief voorts: ‘Voor de ontwikkeling van deze plantensoorten is in de plantenkas een waterbassin, waterbuffer en een opvangbak voor hergebruik van regenwater noodzakelijk’ en ‘Voor deze aanpassingen willen wij een wijziging aan vragen op de bestaande bouwvergunning’.
4.6 De hiervoor onder 3.3, 3.4 en 3.5 bedoelde geschriften doen voorkomen dat verdachte beoogde een bedrijfsruimte met een agrarische bestemming te bouwen in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan. Dit is in strijd met de waarheid, nu verdachte en [directeur architectenbureau], gelet op hetgeen onder 3.2 is vastgesteld, reeds doende waren, overeenkomstig zijn oorspronkelijke plan, een bouwwerk met een andere bestemming, kort gezegd een binnenzwembad met gastenverblijf, te bouwen.
4.7 Van de zijde van verdachte is betoogd dat ambtenaren van de afdeling Bouw en Woningtoezicht van de gemeente Amstelveen steeds hebben geweten dat de werkelijke bestemming een binnenzwembad betrof. Zij hebben verdachte geadviseerd, althans hem gesuggereerd, om in de bouwaanvraag een andere, namelijk een agrarische bestemming, op te geven, teneinde te bewerkstelligen dat de vereiste vergunning aan verdachte kon worden verleend. De in de telastelegging onder 1 bedoelde geschriften zijn daarom volgens de raadsman van verdachte niet opzettelijk valselijk opgemaakt.
4.8 De rechtbank acht deze lezing op grond van de stukken en het onderzoek ter terechtzitting niet aannemelijk. Uit het onder 3.2 vermelde door [directeur architectenbureau] aan verdachte verzonden faxbericht blijkt dat zowel verdachte als [directeur architectenbureau] ervan op de hoogte waren dat van de zijde van de gemeente Amstelveen geen medewerking kon worden verwacht op de wijze zoals door verdachte en zijn raadsman is betoogd. Dit vindt bevestiging in de door [medewerker afdeling stedenbouw gemeente Amstelveen] tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring die onder meer inhoudt dat hij ‘in ieder geval niet geadviseerd zal hebben tegen de regels in te gaan’. [medewerker gemeente Amstelveen], aan wie [directeur architectenbureau] de onder 3.5 vermelde brief richtte, heeft tegenover de rechter-commissaris verklaard dat hij – kort gezegd – verdachte heeft meegedeeld dat indien hij een bouwaanvraag zou doen ten behoeve van tuinbouwactiviteiten, die vergunning verleend zou worden, maar dat verdachte de bouw op overeenkomstige wijze diende uit te voeren en dat verdachte ‘de klos zou zijn’ indien hij daarvan zou afwijken. De rechtbank overweegt in dit verband bovendien dat indien de gemeente Amstelveen op de hoogte zou zijn geweest van de werkelijke bestemming van het bouwproject en zou hebben ingestemd met de in de aanvraag opgegeven fictieve agrarische bestemming, een zeer gedetailleerde en (daarmee) overtuigende presentatie van die fictie in de onder 1.4 bedoelde bestektekening en de onder 1.5 bedoelde brief, achterwege kon blijven en kon worden volstaan met een meer summiere opgave.
4.9 De rechtbank neemt voorts het volgende in beschouwing. In het in de telastelegging bedoelde ‘aanvraagformulier bouwvergunning’ wordt van de indiener verlangd opgaaf te doen van de bestemming van het bouwwerk na voltooiing. Aan het daarin vermelde begrip ‘bestemming’ komt naar het oordeel van de rechtbank zowel een juridische als een feitelijke betekenis toe. Dit brengt mee dat verdachte door bij die ‘opgaaf van de bestemming na voltooiing’ te vermelden ‘plantenverwerking en –expeditie’ opzettelijk in strijd met de waarheid een onjuiste opgave aan de gemeente heeft gedaan, nu hij en zijn medeverdachte reeds doende waren een ander bouwwerk, een zwembad met gastenverblijf, te realiseren. Door het gecreëerde valse beeld heeft de gemeente geen aanleiding gezien om nader onderzoek te verrichten naar de bouwplannen en hebben verdachte en zijn mededader die bouwplannen ongehinderd kunnen uitvoeren.
4.10 Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat verdachte en [directeur architectenbureau] tezamen en in vereniging de bedoelde geschriften opzettelijk valselijk hebben opgemaakt met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of te doen gebruiken.
4.11 In het dossier bevinden zich door het aannemingsbedrijf [aannemingsbedrijf] te Hengelo opgemaakte facturen met de nummers 00.0668, 00.0692, 01.0003, 01.0093, 01.0110, 01.0412, 01.0413 en 01.0445. De factuur met nummer 00.0068 is gedateerd op 13 december 2000. Factuur nummer 01.0445 is op 24 augustus 2001 opgemaakt. De overige facturen zijn van een datum uit de daartussen gelegen periode. Op deze facturen staat telkens als project vermeld: ‘verbouw kassen te Amstelveen, [adres]’. Voorts zijn de facturen met nummers 00.0668, 00.0692, 01.0003, 01.0093 en 01.0110 in rekening gebracht bij [plantveredelingsbedrijf] [directeur architectenbureau] heeft [aannemingsbedrijf] geboden om aan derden te doen voorkomen dat het bouwproject de verbouw van kassen betrof. Alvorens de facturen te verzenden diende [aannemingsbedrijf] de facturen ter goedkeuring aan [directeur architectenbureau] voor te leggen. Bij [aannemingsbedrijf] was bekend dat de facturen betrekking hadden op de bouw van het binnenzwembad. Ook was dit bedrijf ervan op de hoogte dat van verbouw van kassen geen sprake kon zijn, mede omdat de kassen reeds waren gesloopt.
4.12 De onder 3.11 vermelde feiten houden rechtstreeks verband met hetgeen onder 3.2 tot en met 3.6 is weergegeven nu het opmaken van de valse bouwaanvraag, bestektekening, brief en facturen geen ander doel diende dan de werkelijke bestemming van het bouwproject te verhullen. De rechtbank oordeelt derhalve dat verdachte, [directeur architectenbureau] en [aannemingsbedrijf] tezamen en in vereniging opzettelijk valselijk de onder 3.11 genoemde facturen hebben opgemaakt.
4.13 Op grond van voorgaande wettige bewijsmiddelen heeft de rechtbank de overtuiging bekomen en acht mitsdien bewezen dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 5 december 2000 tot en met 24 januari 2001, te Amstelveen en Borne tezamen en in vereniging met een ander
(a) een aanvraagformulier bouwvergunning, gedateerd 12 december 2000, aan Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amstelveen en
(b) een bestektekening, werknummer 98042, blad B.01, gedateerd 12 december 2000, van [architectenbureau] en
(c) een brief, gedateerd 5 december 2000, van [architectenbureau] aan de Gemeente Amstelveen, betreffende de wijziging van een bouwvergunning
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt immers hebben verdachte en zijn mededader telkens opzettelijk in strijd met de waarheid
(a) in dat aanvraagformulier opgenomen als opdrachtgever van het bouwproject 'plantveredelingsbedrijf Verplant' en als bestemming na voltooiing 'plantenverwerking + expeditie' en
(b) in die bestektekening opgenomen als opdrachtgever '[plantveredelingsbedrijf] te Amstelveen' en dat het een project inzake de verbouw van kassen te Amstelveen betrof en bij de respectievelijke ruimtes op die tekening de aanduiding 'waterbassin' en 'inspectieput' en 'opvangkelder hemelwater' en 'bufferkelder' en 'verpoten/veredelen' en 'expeditieruimte' en 'opstelplaats pot-plant karren' en 'paktafel' en 'werkplaats' opgenomen, en
(c) in die brief opgenomen dat de opdrachtgever van [architectenbureau B.V.], [plantveredelingsbedrijf], in verband met een aan hem verleende bouwvergunning voor het veranderen van een plantenkas, door een veranderd inzicht van mening is dat hij zijn assortiment moet uitbreiden met diverse exotische waterplanten en dat voor de ontwikkeling van deze plantensoorten in de plantenkas een waterbassin, waterbuffer en een opvangbak voor hergebruik van regenwater noodzakelijk is en dat zij voor deze aanpassingen een wijziging aanvragen op de bestaande bouwvergunning, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
in de periode van 13 december 2000 tot en met 24 augustus, te Amstelveen en/of Hengelo tezamen en in vereniging met een ander facturen van Aannemingsbedrijf [aannemingsbedrijf] met de factuurnummers 00.0668 en 00.0692 en 01.0003 en 01.0093 en 01.0110 en 01.0412 en 01.0413 en 01.0445, - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt immers hebben verdachte en zijn mededaders telkens opzettelijk in strijd met de waarheid in die facturen onder de noemer project 'Verbouw kassen te Amstelveen' opgenomen en, met betrekking tot de factuurnummers 00.0668, 00.0692, 01.0003, 01.0093 en 01.0110, de gefactureerde bedragen in rekening gebracht aan [plantveredelingsbedrijf], zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken.
5. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen en maatregelen
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft tezamen en in vereniging met zijn architect [directeur architectenbureau] een bouwaanvraag, een bestektekening en een aan de gemeente Amstelveen gerichte brief opzettelijk valselijk opgemaakt. Verdachte was voornemens om bij zijn woning een binnenzwembad met gastenverblijf te bouwen op de plaats waar zich kassen bevonden. Dit bleek in strijd te zijn met het aldaar geldende bestemmingsplan. De gemeente Amstelveen zou slechts een bouwvergunning verlenen indien een voorgenomen bouwproject een agrarische bestemming zou hebben. Om dit obstakel te omzeilen hebben verdachte en [directeur architectenbureau] in de bouwaanvraag, de bestektekening en de brief in strijd met de waarheid doen voorkomen dat de bestaande kassen zouden worden verbouwd tot bedrijfsruimte ten behoeve van een plantenveredelings¬bedrijf. De gemeente Amstelveen heeft daarvoor een bouwvergunning verleend. Om de werkelijke bestemming te verhullen hebben verdachte, [directeur architectenbureau] en het aannemingsbedrijf dat de bouwwerkzaamheden uitvoerde, de van dat bedrijf uitgaande facturen opzettelijk valselijk opgemaakt door daarin te vermelden dat het project een agrarische bestemming zou krijgen en facturen te adresseren aan een niet bestaande v.o.f. met een agrarisch aandoende naam.
Verdachte en zijn mededader hebben door het plegen van deze feiten op slinkse wijze de gemeente Amstelveen misleid en de bestuursrechtelijke belemmeringen die zij op hun weg vonden bij de uitvoering van verdachtes voornemen om een binnenzwembad te bouwen, ontdoken. Verdachte is hierin een initiërende en sturende kracht geweest.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de bewezenverklaarde feiten zich lenen voor bestuursrechtelijke handhaving in plaats van strafrechtelijke vervolging. Voor zover de raadsman heeft bedoeld te stellen dat verdachte hierdoor disproportioneel is getroffen en deze omstandigheid in de straftoemeting dient te worden meegewogen, geldt het volgende. De rechtbank stelt voorop dat de gemeente Amstelveen in deze zaak duidelijk te kort is geschoten in de bestuursrechtelijke handhaving. Dit is maatschappelijk onverantwoord omdat dit kan leiden tot een wildgroei van bouwwerken die niet in overeenstemming zijn met daarvoor geldende normen. Deze omissie kan echter niet in het voordeel van verdachte werken nu artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht niet beoogt de bestuursrechtelijke optreden tegen illegale bouwwerken te versterken, maar ertoe strekt om bescherming te bieden aan het vertrouwen dat gesteld mag worden in de juistheid van de inhoud van documenten die dienen tot bewijs van enig feit. Dit betekent dat ook indien wel bestuurrechtelijk zou zijn opgetreden tegen een illegaal bouwwerk, vervolging ter zake van valsheid in geschrift mogelijk blijft. De rechtbank overweegt voorts dat niet alleen de gemeente belang heeft bij de juistheid van documenten die door een belangenhebbende worden verstrekt in het kader van een aanvraag tot een bouwvergunning. Ook derden moeten in staat worden gesteld om op grond van deze documenten te bepalen of zij bezwaar maken tegen de aanvraag. In het maatschappelijk verkeer mogen zij er in elk geval van uitgaan dat de documenten juist zijn.
De medeverdachte [directeur architectenbureau] is eveneens vervolgd voor het in deze zaak onder 1 telastegelegde feit. Het bewezenverklaarde feit ter zake waarvan [directeur architectenbureau] bij niet onherroepelijk vonnis van 24 augustus 2006 een geldboete van € 15.000,- is opgelegd, is gelijkluidend aan hetgeen in deze zaak door de rechtbank bewezen wordt geacht.
In de zaak tegen verdachte omvat het bewezenverklaarde niet alleen het valselijk opmaken van een bouwaanvraag, bestektekening en brief, maar ook het medeplegen van het valselijk opmaken van facturen. Nu deze feiten van eenzelfde orde zijn en met elkaar samenhangen, ziet de rechtbank aanleiding in de strafmodaliteit aan te sluiten bij de straf die aan de medeverdachte is opgelegd. Omdat verdachte een ernstiger verwijt treft dan [directeur architectenbureau] zal de rechtbank de op te leggen geldboete te bepalen op € 30.000,--.
De rechtbank heeft, naast het voorgaande, een verdachte betreffend uittreksel van 14 januari 2008 in aanmerking genomen, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten. De rechtbank zal toepassing geven aan artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Verdachte heeft aangevoerd dat zijn financiële draagkracht penibel is nu het faillissement van de Landis Group N.V., een door verdachte opgerichte ICT-onderneming, nog niet is afgewikkeld. Door de daarmee gepaard gaande publiciteit kan hij geen nieuwe ondernemingsactiviteiten ontplooien of een dienstbetrekking aangaan. De rechtbank constateert dat verdachte in elk geval tot het faillissement van zijn onderneming een vermogend man was. De enkele bewering van verdachte dat hij thans in zijn draagkracht is beperkt, is gezien zijn voorgeschiedenis en de zich bij de stukken bevinden aangifte inkomstenbelasting, waaruit volgt dat er aanzienlijke vemogensbestanddelen in het buitenland ware, onvoldoende om aan te nemen dat zijn vermogenspositie thans zo nadelig is gewijzigd dat de op te leggen boete zijn draagkracht zou overstijgen. Hij bewoont immers nog steeds de woning te [woonplaats], waar hij het binnenzwembad heeft laten bouwen. Bovendien heeft hij geen stukken overgelegd waaruit zou kunnen blijken dat het faillissement hem in zodanige mate in zijn persoonlijke vermogen heeft getroffen dat hij een geldboete van voormelde omvang niet kan betalen.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23 (oud), 24c (oud), 47, 57, 63 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 3 en 4 telastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert telkens op:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete ter hoogte van € 30.000,= (dertigduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 180 dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, voorzitter,
mrs. F.G. Bauduin en E.D. Bonga-Sigmond, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. Braam, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 april 2008.