2.7. Op 15 april 2008 heeft het interview plaatsgevonden in een kliniek waaraan [eiser] is verbonden. Daarbij waren vier medewerkers van Netwerk - een verslaggever, een redactiemedewerker, een cameraman en een geluidsman - aanwezig. Uit het overgelegde ruwe beeldmateriaal blijkt dat eerst is gesproken over hoe [patiënt] er aan toe was toen zij bij [eiser] kwam en over de ingrepen die de “cosmetische arts” bij haar had verricht. Vervolgens ging het over rimpelvullers in het algemeen en daarna over de behandelingen die [patiënt] bij [eiser] had ondergaan, die begonnen met ongeveer tien sessies waarbij vulmateriaal werd verwijderd. [eiser] zegt dat daarna een reconstructie van het gezicht nodig was. Het transcript van het vervolg van het ruwe beeldmateriaal luidt, voor zover van belang, als volgt, waarbij de cursieve gedeelten door de voorzieningenrechter, die het beeldmateriaal heeft bekeken, zijn toegevoegd:
“[persoon1]: U heeft allerlei procedures – zegt allerlei plastisch chirurgische procedures moeten doen. En hoe ziet het er dan precies uit? (…)
[eiser]: We…eh…hebben ervoor gekozen om ik zal maar zeggen de onregelmatigheden die zijn ontstaan door het wegnemen van de, van de permanente vulmiddelen die waren ingespoten, en de knobbels en bobbels die daar uit voort zijn gekomen, om die defecten eigenlijk weer op te vullen met lichaamseigen vetweefsel. En…eh…we hebben daaroverheen eigenlijk een soort facelift-achtige procedure gedaan om…eh…het overschot aan huid en de onregelmatigheden in de huid weer enigszins glad te strijken
[persoon1]: Ze had een facelift nodig?
[eiser]: Eh…ze had…eh…een facelift-achtige procedure nodig ja. (…)
[persoon1]: Want nou is is er namelijk. Dan is er nog iets. Want zij is zelf…eh…namelijk helemaal niet zo tevreden over uw…over wat u…eh…over het resultaat uiteindelijk. Ook, ook hier niet.
[eiser]: Dat is niet datgene wat ik me kan herinner van de…eh laatste keer dat ik haar heb gezien. (…) Ik moet zeggen dat het een verrassende wending neemt.
[persoon1]: Ja zij is dus niet tevreden over het resultaat. Ik heb haar geinterviewt en zij betwijfelt of uh die facelift heeft plaatsgevonden, want u zegt ik heb een faceliftachtige procedure met haar moeten doorlopen. Zij twijfelt eraan of die heeft plaatsgevonden. En zij twijfelt ook aan de halslift die zou hebben plaatsgevonden.
[eiser]: Ja dat ja, ik weet niet wat haar twijfels zijn, dus dat uh, ik moet zeggen dat ze die twijfels niet met mij heeft besproken, laat ik het zo zeggen.
[persoon1]: Maar naar verloop van tijd is ze hier in eerste instantie waarschijnlijk aangegeven dat ze tevreden is. Naar verloop van tijd.
[eiser]: Nou ze heeft niet in eerste instantie aangegeven, ze heeft daar een langdurige periode, na gedurende denk ik een maand of 9 daarna, waar we haar nog voor diverse malen controle hebben terug gezien, heeft ze aangegeven dat ze heel erg tevreden over het resultaat was. En dat ze, nou ja ik bedoel, tot bijna lyrisch enthousiast was over wat we bij haar hadden gedaan, ten opzichte van het resultaat zoals het was. Dat rijmt niet helemaal met datgene wat ik zo maar zeggen, in herinnering heb en zoals wij het hebben mogen ervaren, hoe ze zich ten opzichte van mij heeft geuit.
[persoon1]: Ja. Maar hoe ze zich ten opzichte van ons heeft geuit, is dat ze zeg maar nu op dit moment ontevreden is en zij is dus, zij betwijfelt dus wat ik zeg, of die halslift en facelift hebben plaatsgevonden. En u bent honderd procent ervan overtuigd dat er een halslift en facelift hebben plaatsgevonden. Dat heeft u uitgevoerd.
[eiser]: Nou ik heb op dit moment even niet de medische gegevens zo direct voor de hand, maar wat ik ervan weet, is dat wij een facelift procedure…eh een faceliftachtige procedure hebben uitgevoerd dus uh dat uh
[persoon1]: Kun jij heel even naar buiten gaan om te vragen of die gozer effe wil stoppen.”
(Dan volgt er een pauze vanwege het geluid van een grasmaaier buiten. [eiser] loopt weg. Als hij weer binnenkomt zegt hij:)
“Maar ik denk dat we klaar zijn.
[persoon1]: Nou ik denk het niet meneer [eiser], want ik wil toch met u even toch duidelijk op ingaan op uh de problemen die er nu zijn ontstaan, uhm ik wil u toch vragen om nog even op een aantal vragen van mij in te gaan, want uh er zijn grote twijfels aan uh het feit of die face- en halflift wel hebben plaatsgevonden. Of u dat wel heeft uitgevoerd. En nou is het zelfs zo dat ik met mevrouw naar een oud-plastisch chirurg ben gegaan en die heeft ook geconstateerd dat die van een face- en halslift niks kan vinden. En ik wil u graag het..eh…iets overhandigen van [getuige1]. Meneer [eiser] wilt u dat even alstublieft bekijken.”
([eiser] loopt weg naar een ander vertrek, sluit de deur achter zich en zegt tegen redacteur [persoon2], die zich daar bevindt:)
“Ik denk dat het een beetje anders loopt dan dat we hebben afgesproken. (…) Ja dus eh dit gaan we niet doen natuurlijk. We gaan niet een soort van eh…”
(De verslaggever opent de deur en blijft vragen of [eiser] het stuk van [getuige1] wil bekijken)
“[eiser]: Nee dit gaan we niet doen he (…) (tegen een medewerkster) Ga jij de politie even bellen. ([eiser] loopt naar een ander vertrek en sluit de deur achter zich. De verslaggever klopt op de deur)
[eiser]: Nee u komt hier niet in, u mag hier…(De verslaggever opent de deur, waar [eiser] net de telefoon neerlegt)
[eiser]: We hebben de beveiliging gebeld u mag het pand verlaten. (…) ik wil van alles lezen en dergelijke, ik bedoel ik wil daar ook commentaar op geven, maar ik ga niet hier zo met dat u een papiertje voor mijn neus gaat zwaaien. (…) Goed we zijn klaar hier met hartelijk dank (…)
(Tegen een baliemedewerkster) Kun jij even bellen of ze deze heren kunnen worden verwijderd uit het pand. (…) Ik waarschuw je nu, want we zijn, nu ik bedoel ik heb inmiddels vijf keer aangegeven dat jullie hier mogen vertrekken.
[persoon1]: Maar waarom gaat u niet gewoon in, u wordt beticht van oplichting meneer [eiser].
[eiser]: dat als u dat wilt doen, als u mij daar van wilt betichten, dan zou ik zeggen van u moet dat misschien op een andere manier doen (…) Omdat ik zal maar zeggen, overal op in wil gaan, maar dat u moet me daar de gelegenheid moet voor geven.
[persoon1]: Die krijgt u nu alstublieft.
[eiser]: Nee dat gaan we niet op die manier doen. (…) Nu kunt u het pand verlaten. ([eiser] loopt weg en sluit deur achter zich) (…)
[persoon1]: (…) Maar u kunt de bewaking bellen meneer [eiser], ik ga niet weg hoor.
(Geluid van stromend water in een wasbak) Geluidsman: Hij verzuipt de zender in het water. (De verslaggever opent de deur waarachter [eiser] zich bevindt. [eiser] komt naar buiten. Hij gaat een ander vertrek binnen, wil de deur sluiten maar de verslaggever houdt zijn voet er (kennelijk) tussen)
(…)
[eiser]: Gaat u nu gewoon zitten te duwen of iets dergelijks?
[persoon1]: Gaat u nu gewoon in op dit document.
([eiser] probeert de EO-medewerkers de kliniek uit te werken, wat leidt tot enig duw- en trekwerk over en weer)
Baliemedewerkster: Hallo, hallo, stop eens effe (…)
[eiser]: (tegen een medewerkster van de kliniek) Kun jij even de politie bellen.
([eiser] loopt terug de kliniek in en wil de deur achter zich dicht doen. De verslaggever strekt zijn hand uit om die deur weer open te trekken en dan valt het beeld weg).