ECLI:NL:RBAMS:2008:BC5888

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
FT RK 08.277 R
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot voorlopige voorziening in faillissementszaak niet ontvankelijk wegens ontbrekende bewijsstukken

In deze zaak heeft verzoeker, na het indienen van een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een afzonderlijk verzoek ingediend tot het treffen van een of meer voorlopige voorzieningen op basis van artikel 287 lid 4 van de Faillissementswet. De rechtbank Amsterdam heeft op 20 februari 2008 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het verzoek tot voorlopige voorziening niet ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de schriftelijke bewijsstukken die aantonen dat de gestelde beslagen zijn gelegd, ontbraken. Hierdoor voldeed het verzoekschrift niet aan de gestelde eisen.

Daarnaast overwoog de rechtbank ten overvloede dat de noodzaak tot het verlenen van de voorlopige voorziening onvoldoende was toegelicht. Verzoeker had reeds een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ingediend, en het feit dat hij nog bezig was met het treffen van een minnelijke regeling, die door de gestelde beslagen zou worden bemoeilijkt, was niet te rijmen met de indiening van het verzoek tot toelating. De rechtbank besloot dat op het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling bij afzonderlijk vonnis zou worden beslist.

De rechtbank concludeerde dat verzoeker niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek, en deze beschikking werd gegeven door mr. W.A.H. Melissen en in raadkamer uitgesproken op 20 februari 2008 om 11:00 uur.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: FT RK 08.277 R
uitspraakdatum: 20 februari 2008
voorlopige voorziening
In de zaak van:
[A],
geboren op [-],
wonende te [-],
verzoeker,
is door verzoeker na indiening van een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling een afzonderlijk verzoek ingediend tot het geven van een of meer voorlopige voorzieningen als bedoeld in artikel 287 lid 4 van de Faillissementswet.
Gezien het feit dat schriftelijke bewijsstukken die aantonen dat de gestelde beslagen zijn gelegd ontbreken, is de rechtbank van oordeel dat het verzoekschrift niet aan de gestelde eisen voldoet.
Derhalve dient verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in het onderhavige verzoek.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat ook de noodzaak tot het verlenen van de voorlopige voorziening onvoldoende is toegelicht. Verzoeker heeft reeds een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ingediend. Dat verzoeker thans nog doende is met het treffen van een minnelijke regeling, waaraan de gestelde beslagen in de weg zouden staan, valt, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet te rijmen met de indiening van het verzoek tot toelating.
Op het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling zal bij afzonderlijk vonnis worden beslist.
Dit leidt tot de volgende beslissing.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.A.H. Melissen en in raadkamer uitgesproken op
20 februari 2008 te 11:00 uur.