ECLI:NL:RBAMS:2007:BP8549
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Werkstraf opgelegd voor opzettelijke beschadiging van andermans goed
Op 23 oktober 2007 deed de politierechter mr. M.F.J.M. de Werd uitspraak in de zaak tegen de verdachte, die op 18 augustus 2006 opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, heeft beschadigd. De verdachte, een man geboren in 1978 te Amsterdam, werd aangeklaagd voor deze daad. De rechtbank kwalificeerde het gedrag van de verdachte als een strafbaar feit onder de artikelen 22c, 22d en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechter legde een werkstraf op voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis. Dit houdt in dat de verdachte de keuze heeft om de werkstraf uit te voeren of, indien hij hier niet aan voldoet, een gevangenisstraf van 10 dagen te ondergaan. De uitspraak bevatte ook een bepaling dat de verdachte recht heeft op aftrek van de werkstraf voor elke dag die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, naar de maatstaf van twee uren per dag.
Daarnaast werd de verdachte opgedragen om de aanwijzingen en opdrachten op te volgen die hem in het kader van de tenuitvoerlegging van de taakstraf door of namens de reclassering worden gegeven. Deze uitspraak benadrukt de ernst van het opzettelijk beschadigen van andermans eigendom en de gevolgen die dit kan hebben voor de dader.