ECLI:NL:RBAMS:2007:BF7635

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-120039-03
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie wegens overschrijding van de redelijke termijn in strafzaak

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 29 november 2007 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte. De beslissing is genomen naar aanleiding van de overschrijding van de redelijke termijn, aangezien de verdachte reeds in 2002 was aangehouden en er sindsdien geen noemenswaardige voortgang in de zaak was gemaakt. De raadsman van de verdachte had de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bepleit, onderbouwd met pleitnotities die de lange duur van de procedure aanhaalden. De rechtbank oordeelde dat er geen ter zake dienende verklaring was gegeven voor de overschrijding van de redelijke termijn van meer dan drie jaar.

De rechtbank heeft beraadslaagd na het onderzoek op de terechtzitting van 15 november 2007. De telastelegging, zoals vermeld in de dagvaarding, werd als bijlage aan het vonnis gehecht. De rechtbank overwoog dat het niet noodzakelijk is om vast te stellen van welk misdrijf een goed afkomstig is in het geval van heling, zolang maar bewezen kan worden dat het goed van enig misdrijf afkomstig is. De rechtbank concludeerde dat zij ook zonder veroordeling van een medeverdachte tot een beslissing in de zaak van de verdachte had kunnen komen.

De uitspraak werd gedaan door een meervoudige strafkamer, onder leiding van voorzitter mr. W.F. Korthals Altes, en de rechters mrs. W.M. de Vries en E.J. Weller. De griffier mr. E.L. Hetterschijt was ook aanwezig. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op de zitting van 29 november 2007.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/120039-03
PROMIS
Datum uitspraak: 29 november 2007
op tegenspraak
VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] (Indonesië) op [geboortedatum] 1973,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 november 2007.
1. Telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage aan dit vonnis is gehecht. De in die dagvaarding vermelde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen
Ontvankelijkheid van de officier van justitie.
De raadsman van verdachte heeft – onder verwijzing naar de inhoud van zijn pleitnotities – de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bepleit, daar de redelijke termijn is overschreden.
De rechtbank oordeelt dat de redelijke termijn is overschreden, nu verdachte reeds in 2002 is aangehouden en er verder niets in de zaak is geschied wat de lange termijn tussen aanhouding en berechting rechtvaardigt.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gesteld dat de zaak tezamen met de zaak van medeverdachte [persoon 1] behandeld diende te worden, omdat pas na een beslissing in de zaak van medeverdachte [persoon 1] tot een beslissing in de zaak van verdachte kan worden gekomen.
De rechtbank overweegt hieromtrent dat niet noodzakelijkerwijs behoeft te worden vastgesteld van welk misdrijf precies een goed afkomstig is, nu bij heling slechts bewezen dient te worden dat het goed van enig misdrijf afkomstig is, waarbij voldoende kan zijn dat een legale herkomst niet aannemelijk is geworden. De rechtbank had, gelet op de inhoud van het onderhavige dossier, ook zonder veroordeling van de medeverdachte op de zaak tegen verdachte kunnen beslissen.
Nu voor de overschrijding van de redelijke termijn met een periode van ruim 3 jaar geen ter zake dienende verklaring is gegeven, komt de rechtbank op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
3. Beslissing
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter,
mrs. W.M. de Vries en E.J. Weller, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.L. Hetterschijt, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 november 2007.