Parketnummer: 13/120008-02
PROMIS
Datum uitspraak: 29 november 2007
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] (Groot Brittannië) op [geboortedatum] 1966,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het [adres]
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 8 juni 2006 en 15 november 2007.
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding zoals deze ter terechtzitting van 8 juni 2006 is gewijzigd. Van de dagvaarding en de vordering wijziging telastelegging zijn kopieën als bijlagen 1 en 2 aan dit vonnis gehecht. De gewijzigde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
2.1. Geldigheid van de dagvaarding.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding niet geheel aan de eisen der wet voldoet, zodat de dagvaarding deels nietig dient te worden verklaard. Het betreft in zowel feit 1 als feit 3 de zinsnede “en/of in een of meerdere andere landen”. Dit gedeelte van de dagvaarding is onvoldoende specifiek, nu hiermee de hele wereld als pleegplaats in aanmerking zou komen. Daarmee is voor de verdediging op dit punt onvoldoende duidelijk waar de vervolging op rust. Nu uit het dossier voldoende duidelijk is waarop het overige gedeelte van de dagvaarding betrekking heeft en verdachte te dien aanzien dus weet waartegen hij zich dient te verweren, verklaart de rechtbank de dagvaarding niet geheel nietig.
De rechtbank verklaart de dagvaarding partieel nietig, voor zover het betreft de zinsnede “en/of in een of meerdere andere landen” in feiten 1 en 3.
2.2. Ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Nu zich in het dossier geen geautoriseerd stuk bevindt waaruit blijkt dat de onder 1 en 3 telastegelegde feiten ook in Spanje en Canada vervolgbaar zijn, komt uit de stukken niet vast te staan dat Nederland ten aanzien van die feiten, voor zover deze in Spanje en/of Canada zouden zijn begaan, rechtsmacht heeft. De officier van justitie dient om voorgaande reden niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vervolging van de feiten 1 en 3 voor zover deze in Spanje en/of Canada zouden zijn begaan.
De rechtbank verklaart de officier van justitie partieel niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte, voor zover het gaat om feiten die in Spanje en/of Canada zouden zijn gepleegd.
De raadsman heeft - onder verwijzing naar de inhoud van zijn pleitnotities - de rechtbank ter terechtzitting van 15 november 2007 verzocht terug te komen op haar eerdere beslissing d.d. 8 juni 2006 en het Openbaar Ministerie alsnog niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging daar sprake is van een buitensporige overschrijding van de redelijke termijn, mede gezien het tijdsverloop sinds de zitting van 8 juni 2006. Tevens heeft de raadsman aangevoerd dat het onderzoek in de zaken die uiteindelijk op de telastelegging zijn komen te staan reeds lange tijd was afgerond.
De rechtbank heeft reeds op 8 juni 2006 op het door de raadsman gevoerde verweer beslist. Deze beslissing blijft in stand, ook al zou het onderzoek ter zitting op 15 november 2007 opnieuw zijn aangevangen. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan de rechtbank terugkomen op een dergelijke beslissing. In casu hebben zich echter geen nieuwe omstandigheden voorgedaan die ten tijde van de beslissing nog niet bekend waren, waardoor de rechtbank opnieuw een beslissing op het verweer zou dienen te nemen. Het tijdsverloop tussen de aanhouding van verdachte en 8 juni 2006 leidt daarom in ieder geval niet tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
Na 8 juni 2006 is op verzoek van de verdediging nog één onderzoekshandeling verricht, namelijk het horen van de getuige [persoon 1]. Dit heeft een behoorlijke tijd geduurd, maar dit is niet alleen het Openbaar Ministerie toe te rekenen. Getuige [persoon 1] is meerdere malen uitgenodigd, maar hij had niet de mogelijkheid naar Nederland te komen. Uiteindelijk zijn de rechter-commissaris, officier van justitie, verdediging, tolk en griffier naar Zuid-Afrika afgereisd, waar de getuige op 26 juni 2007 is gehoord. Het plannen van deze rogatoire reis, waarvoor veel agenda’s moesten worden afgestemd en waarvoor verzoeken aan de Zuid-Afrikaanse autoriteiten moesten worden gedaan, heeft vanzelfsprekend de nodige tijd gekost.
De rechtbank is dus van oordeel dat het enkele horen van getuige [persoon 1] een behoorlijke tijd heeft geduurd, maar tegen de achtergrond van de hiervoor vermelde omstandigheden acht zij deze periode niet zo lang dat hier sprake is van een zodanige overschrijding van de redelijke termijn dat dit dient te leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. De rechtbank zal bij de strafmaat rekening houden met de overschrijding van de redelijke termijn, zoals reeds is beslist op 8 juni 2006.
3. Waardering van het bewijs
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het onder 2 telastegelegde feit moet worden vrijgesproken. De rechtbank gaat ervan uit dat de door verdachte aangeboden aandelen geen werkelijk aandeel in het kapitaal van de betreffende vennootschappen vertegenwoordigen en dus -kort gezegd- nep zijn. Het vergunningsvereiste van de Wet Toezicht Effectenverkeer geldt alleen voor het aanbieden van werkelijke effecten; niet valt in te zien dat voor het aanbieden van nepeffecten een vergunning benodigd zou zijn of zelfs zou kunnen worden verkregen.
3.2. Ten aanzien van feit 1:
3.2.1. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op een of meer tijdstippen in de periode omstreeks 1 juli 2001 tot en met 28 augustus 2002 te Amsterdam (telkens) tezamen en in vereniging met anderen, meermalen met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, (telkens) personen heeft bewogen tot afgifte van een of meer geldbedragen, te weten,
- [persoon 1] ten bedrage van in totaal ongeveer $ 25.750,- (bijlage 5.8.3) en
- [persoon 2] ten bedrage van in totaal ongeveer $ 8.160,- en
- [persoon 3] ten bedrage van in totaal ongeveer $ 22.552,50 en
- [persoon 4] ten bedrage van in totaal ongeveer $ 57.000,- (bijlage 10.7.70) en
- [persoon 5] ten bedrage van in totaal ongeveer $ 202.000,- (bijlage 10.14.11) en
- [persoon 6] ten bedrage van in totaal ongeveer $ 76.000,-,
hebbende verdachte en/of zijn mededaders (telkens) met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich tegenover voornoemde personen voorgedaan als bonafide beleggingsadviseur(s) en/of bemiddelaar(s) in aandelen en/of contactpersonen en
- in zijn, verdachtes en/of zijn mededaders contact(en) met hiervoor genoemde personen (telkens) gebruik gemaakt en/of doen maken van de valse naam: “[alias 1 verdachte]” en
- de indruk gegeven dat Spantel Communications Incorporated en/of Morgan Paris/ Morgan Paris & Company en/of Goodman Hart Associates en/of Adrentacar en/of European Day Tanning Spa Incorporated en/of Clearing Services Limited en/of Bentley Financial Services B.V.:
A) voorgenoemde personen zou(den) benaderen en zou(den) bellen vanuit Spanje, terwijl verdachte deze personen vanuit Nederland benaderde en belde
B) het/de door voorgenoemde personen af te geven en/of afgegeven geldbedrag(en) daadwerkelijk zou beleggen in bonafide fondsen en/of had belegd en/of het ingelegde geld op elk gewenst moment zou terug betalen en/of zou uitkeren en
- gebruik gemaakt van de naam Clearing Services en daarmee de indruk gewekt dat het zou gaan om een bonafide Clearing Centre en
- de (potentiële) klant(en) (onjuist) geïnformeerd dat in de nabije toekomst een succesvolle beursgang plaats zal gaan vinden (waardoor de waarde van de aandelen zou stijgen), terwijl de beursgang in werkelijkheid niet heeft plaatsgevonden en/of steeds maar weer werd uitgesteld en
- middels een (telefonische) verkoopmethode (het zogenaamde cold calling) klanten benaderd en aan de hand van een (fictief) verkoopverhaal (met daarin onder andere niet op waarheid gebaseerde verkoopprijzen en verkooptermijn) die (potentiële) klant(en) overgehaald (meer) aandelen aan te schaffen en
- potentiële kopers/klanten overgehaald (meer) aandelen (met goedkoper tarief) te kopen, opdat verdachte en/of zijn mededader(s) dan pas (samen met de overige aandelen) tot verkoop van deze aandelen zou(den) kunnen overgaan,
- hebbende deze handelingen de voorgenoemde personen bewogen tot de afgifte van geldbedragen;
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De volgende bewijsmiddelen worden voor het bewijs gebruikt:
1. De verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd, zoals neergelegd in het proces-verbaal van die terechtzitting, onder meer inhoudende zakelijk weergegeven:
Ik heb de valse naam [alias 1 verdachte] gebruikt. Ik moest aandelen verkopen. Ik heb gehandeld in aandelen. Als ik wist dat in de wet stond dat je niet mocht bemiddelen in aandelen dan had ik het niet gedaan. Toen de politie binnenkwam was ik net aan het bellen met een persoon in Frankrijk. [persoon 7] en ik zijn de enige twee personen die op de [adres 1] kwamen. [persoon 7] belde steeds voor Morgan Paris vanaf de [adres 1]. Alleen [persoon 7] en ik gebruikten de telefoon op de [adres 1].
Ik heb bij Bentley Financial Services B.V. gewerkt. Mijn werk bestond eruit om buitenlanders te bellen en aandelen te verkopen. Ik verdiende f 8.000,- bruto bij Bentley.
2. Een proces-verbaal met nummer 0242-0005-2002 van 28 augustus 2002, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren
[persoon 8] en [persoon 9] (bijlage 4.1.2).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik heb de laatste tijd mensen aandelen verkocht. Ik vertelde deze mensen dat ze een geweldige investering konden doen terwijl ik in feite wel wist dat deze investering in werkelijkheid niet zo geweldig was. Morgan Paris verkoopt onder andere aandelen van Spantel Telecommunication Inc. en AdRentaCar. Deze laatste is overgenomen door EUDY (European Day Tanning Spa Inc.). Spantel is niet zo mooi als ze zeggen. AdRentaCar is zelfs nog minder dan Spantel.
De verkopers zijn verdeeld over 3 secties. De eerste is de “Qualifiers”: mensen die bellen met eventuele klanten. Dat is cold calling. Zo proberen ze mensen eruit te halen die zijn geïnteresseerd om te gaan beleggen. Als dat zo is gaan ze naar sectie twee, de “Openers”. Ze hebben instructies van Morgan Paris gekregen om hoe dan ook die mensen over te halen om te kopen. Als de aandelen zijn gekocht, laten ze de kopers 2-3 weken met rust. In die tijd betalen ze voor de aandelen en ontvangen de klanten hun certificaten. Als de klant het certificaat of bevestiging van aankoop heeft ontvangen, kan hij naar sectie drie, de Loader. De Loader probeert de klant nog meer aandelen te verkopen met een nog mooier verhaal en informatie van Morgan Paris. Ik behoor tot de groep loaders. Ik probeer dus als laatste de klanten nog meer aandelen te verkopen. Als dit lukt gaat die aankoopopdracht naar Morgan Paris. Ik krijg dan 5% commissie. De laatste tijd ontving ik 12% omdat het de laatste verkoop zou zijn van aandelen van EUDY.
De mensen die aandelen gekocht hadden via Morgan Paris kregen per fax of E-mail de betalingsinstructies opgestuurd. Op deze instructie stond dat het geld moest worden overgemaakt naar een bankrekening van de Bank of Austria ter attentie van Clearing Services. Mij is bekend dat Clearing Services bestaat. Echter als je Clearing Services wil bekijken dan vind je niets.
3. Een proces-verbaal met nummer 0242.005/2002 van 29 augustus 2002, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren
[persoon 10] en [persoon 11] (bijlage 4.2.4).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als vragen van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Vanmorgen verklaarde je dat je tijdens het telefoongesprek met [persoon 1] eigenlijk alles oplas vanaf een papier. Was dat inderdaad zo?
Was er in het geval van Adrentacar sprake van een institutional investor?
Waar komt die prijs van $11,75 vandaan?
In een aantal getapte telefoongesprekken tussen [persoon 7], gebruik makende van de naam [alias 1 persoon 7] en potentiële klanten, geef je te kennen dat je belt vanuit Marbella. Waarom doe je dat?
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 7], zakelijk weergegeven:
Ja, dat is gewoon zo. Kijk, dat papier, die pitch, was eigenlijk een verzameling van tekstblokken, bijeen verzameld vanaf allerlei bladen en websites, die helemaal niet specifiek betrekking hebben op Adrentacar. [verdachte] kwam ermee, met dat idee van die institutional investor. Kortom ik heb het tegen [persoon 1] wel gehad over een institutional investor die over een aantal dagen zou gaan kopen voor een bedrag van $11,75 per aantal, maar in feite was het zo dat het mooi klonk, maar helemaal niet zo was. Die koers heb ik verzonnen vlak voor of tijdens het telefoongesprek met [persoon 1].
Ik deed dat omdat ik Morgan Paris vertegenwoordigde. Het waren steeds leugens, want in werkelijkheid bevond ik mij tijdens die telefoongesprekken in Nederland.
Allen heb ik op die wijze, min of meer met listigheden, de potentiële klanten proberen over te halen om aan te kopen, dan wel om ze verder onder te brengen bij [alias 1 verdachte], waarmee ik dan eigenlijk [verdachte] bedoelde.
4. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 12] d.d. 29 maart 2004 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 12], zakelijk weergegeven:
Mijn werkzaamheden bestonden eruit dat ik mensen moest bellen. Het verhaal dat ik aan de telefoon vertelde stond op een stuk papier. Omdat het voor mij alleen van belang was om uit te vinden of mensen geïnteresseerd waren om te investeren, gaf ik geen verdere informatie. Naast het werk dat ik deed, was er ook nog ander werk dat gedaan werd door een speciaal groepje. Tot deze groep behoorde [verdachte]. [verdachte] sprak ook met personen die al aandelen hadden gekocht om deze personen te interesseren in nog meer aandelen. Via [verdachte] ben ik terechtgekomen bij Bentley Financial Services. De werkzaamheden waren precies hetzelfde als bij Spantel. Volgens mij deed [verdachte] geen cold calling maar deed hij hetzelfde werk als bij Spantel, namelijk geïnteresseerden bewegen tot aankoop van aandelen.
5. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 13] d.d. 25 maart 2004 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 13], zakelijk weergegeven:
In de zomer van 2001 ben ik betrokken geraakt bij Bentley Financial Services. Dat was via [verdachte]. Ik ben als opener bij Bentley begonnen. Het kwam er op neer dat ik aan de hand van lijsten met namen en telefoonnummers van personen moest uitvinden of er personen tussen zaten die geïnteresseerd waren in het doen van investeringen. [verdachte] had meer ervaring dan wij. Hij was loader. Zijn taak was om bestaande klanten te interesseren voor nog meer aandelen.
6. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 1] d.d. 26 juni 2007 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 1], zakelijk weergegeven:
Het begon in het begin van 2001. [persoon 14] was de man met wie ik zaken deed. Hij was van Goodman & Hart. [persoon 14] had mij niet verteld dat het bedrijf Goodman & Hart was verkocht. Hij verdween gewoon van de aardbodem. Ik werd vervolgens gebeld door Morgan Paris. U laat mij bijlage 10.10.22 zien. Ik zie daarop de naam [persoon 15] staan. Ik herinner mij dat hij de makelaar was en volgens mij heb ik op 20 augustus 2002 feitelijk de laatste 500 aandelen gekocht. [alias 1 verdachte] was de baas van [persoon 15]. Document 10.10.27 hoort niet bij het document ervoor. Er staat buy EDHC. Ik heb die 4000 aandelen nooit gekocht.
7. Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek (bijlage 10.10.42)
Datum :20.08.2002
Tijdstip :13.35
Volgnr :00092
Getapt persoon :[verdachte]
In- /Uitgaand :U
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[verdachte] zegt dat hij een opdracht voor [persoon 16] heeft. Afkomstig van [persoon 1].
8. Een geschrift zijnde een confirmation notice van Clearing Services (bijlage 10.10.27).
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[persoon 1]
AB#: [alias 1 verdachte]
Trade date: August 20, 2002
Settlement date: August 23, 2002
Buy Quantity: 4000
Security Description: European Diversifies Holding Inc. Rule 144 Stock $5.25 USD per share
9. Ten aanzien van afgifte door [persoon 1] van het bedrag van in totaal ongeveer
$ 25.750 verwijst de rechtbank naar de bedragen genoemd in de verklaring van [persoon 1] (bijlage 5.8.3.). [persoon 1] verwijst hierbij naar de door hem als 2, 3, 4 en 5 aangeduide bijlagen, die in het dossier zijn terug te vinden onder respectievelijk de rubrieken 10.10.3 ($ 5.865,-), 10.10.11 ($ 12.120,-), 10.10.18
($ 4040,-) en 10.10.22 ($ 4000,-).
10. Een proces-verbaal met nummer 0242-0005-2002 van 9 augustus 2002, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren
[persoon 8] en [persoon 17] (bijlage 5.2.2).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 2], zakelijk weergegeven:
In de maand januari werd ik op mijn GSM gebeld door een Engels sprekende man. Deze man vroeg of ik [persoon 2] was genaamd en hij vroeg of ik interesse had om geld te gaan beleggen. Enige dagen later werd ik door een mij onbekende vrouw op mijn GSM gebeld. Zij vertelde dat zij werkte voor een makelaarskantoor in aandelen genaamd Goodman Hart, gevestigd te Spanje. Zij noemde het bedrijf AdRentaCar. Ik zou kunnen gaan beleggen in dit bedrijf. In april/mei zou dit bedrijf op de beurs (Nasdaq) komen. Ik kan u vertellen dat [persoon 18] vertelde dat er in het geheel geen risico was, omdat het geld vast zou blijven staan op een bank en wanneer het bedrijf naar de beurs zou gaan, zou het geld om worden gezet in aandelen. Het ingelegde geld zou alleen maar renderen. [persoon 18] heeft verteld dat ik altijd meteen mijn geld zou kunnen terug krijgen. Later zou blijken dat dit niet lukte omdat er altijd wel een of andere smoes werd verteld waardoor het niet lukte om mijn belegde geld terug te krijgen.
Na enige tijd werd ik gebeld op mijn bedrijf door een man die zich voorstelde als [persoon 19]. Op 8 januari 20023 (de rechtbank leest: 2002) ontving ik op mijn bedrijf een fax van Goodman Hart Associates. Het betrof een uiteenzetting over het bedrijf AdRentaCar. Op een gegeven moment hebben mijn vriendin en ik besloten om 1000 aandelen te gaan kopen. Er werd mij door [persoon 18] verteld dat een bedrijf Clearing Services de financiële zaken van Goodman Hart behartigde. Vervolgens kreeg ik op 30 april en 4 mei dit jaar faxberichten toegestuurd waaruit mij bleek dat Goodman Hart en Morgan Paris & Company waren gefuseerd. Vervolgens werd ik op een gegeven moment op mijn mobiele telefoon gebeld door een mij onbekend Engels sprekende man.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Wij verbalisanten hebben het verhoor kort onderbroken teneinde de aangever [persoon 2] naar een telefoongesprek te laten luisteren. Dit telefoongesprek is opgeslagen onder nummer [nummer] van de lijn [telefoonnummer]. [persoon 2] verklaarde nadat hij het genoemde telefoongesprek had beluisterd dat hij de stem voor 99 procent herkende.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 2], zakelijk weergegeven:
De stem die u mij zojuist heeft laten horen herken ik voor 99 procent. Deze stem is voor 99 procent gelijk aan de stem van de man die ik gisteren gesproken heb en die zich [persoon 20] noemt.
U vraagt mij of ik wel eens van de naam [alias 1 verdachte] heb gehoord. Ja, nu ik daar even over na moest denken, herinner ik mij dat ik in de maand mei gebeld ben door een man die snel Engels praatte en zei dat hij de baas was van [persoon 19]. Maar wat ik mij herinner, kan het wel de naam [alias 1 verdachte] zijn geweest. Hij vertelde mij dat hij een mooi product had om in te investeren, namelijk beleggingen in Spantel.
11. Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek (bijlage 10.3.10)
Datum :10.06.2002
Tijdstip :17.30
Volgnr :[nummer]
Getapt persoon :[verdachte]
In- /Uitgaand :U
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[verdachte] belt uit naar NNman.
[verdachte] zegt: met [alias 1 verdachte] van Morgan Paris.
12. Een geschrift, zijnde een kopie van een loading card (bijlage 10.3.12)
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[persoon 2]
23-May-02 [alias 1 verdachte]
Product Symbol Quantity Total Paid Date Paid
ADRC 1000 $ 8.140,00 18-Jan-02
13. Een proces-verbaal met nummer 0242.005/2002 van 4 september 2002, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren
[persoon 10] en [persoon 11] (bijlage 5.5.2).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 3], zakelijk weergegeven:
Het was in januari 2002. Ik werd benaderd door [persoon 14] die zei te bellen namens Morgan Paris te [woonplaats], Spanje. In de gesprekken die later volgden brachten de heren het fantastische aanbod Adrentacar ter sprake. Mij was uitgelegd dat ik er minimaal 1000 moest kopen. Mijn aankoop vond plaats op 18 februari 2002. In deze gesprekken ben ik nooit gewezen op een eventuele restrictie aan de handel in aandelen Adrentacar. De tweede keer dat ik werd benaderd om aandelen Adrentacar te kopen was medio maart. Gedurende het gesprek werd mij een mondelinge bevestiging van de aankoop van deze aandelen ontlokt. Nadat ik de tweede tranche aandelen had gekocht liep de communicatie sterk terug. Ik werd niet meer teruggebeld en kreeg niemand meer te spreken. Toen belde [alias 1 persoon 7] mij. Hij vertelde mij ook dat de restrictie van Adrentacar voor twee jaar zou gelden. Wel bood hij een oplossing. Ik kon de aandelen verkopen in partijen van 10.000 aandelen Adrentacar per keer. Ik had echter maar 5000 aandelen. Ik vroeg om een schriftelijke bevestiging van het aanbod. Hij vertelde mij namelijk dat als ik 5000 aandelen tegen 5,5$ bijkocht, ik deze tezamen met de 5000 aandelen die ik reeds in mijn bezit had, ongeveer een week later zou kunnen verkopen tegen een prijs tussen de 12 en 13$. Hij slaagde er wel in om op persoonlijk gebied het vertrouwen te winnen. Echter toen het op de financiële inhoud aankwam sloeg hij de plank volledig mis.
14. Een geschrift zijnde een kopie van een proces-verbaal en kennisgeving van inbeslagneming met nummer 0242-0005/2002 van 5 september 2002, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 21]
(bijlage 9.1.1.).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
De goederen genoemd onder volgnummer 1-A-4 tm 1-G-1 behoren toe aan de verdachte [verdachte]
Ik, verbalisant, heb de volgende voorwerpen inbeslaggenomen
1.A.4 klantenoverzicht van [persoon 3].
1.A.9 klantenoverzicht van [persoon 3].
15. Een geschrift, zijnde een loading card (bijlage 10.17.22)
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[persoon 3]
23-May-02 [alias 1 verdachte]
Product Symbol Quantity Total Paid Date Paid
ADRC 1000 $ 8.140,00 21-Feb-02
ADRC 1500 $14.372,50 26-Mar-02
16. Een proces-verbaal met nummer 0242-0005-2002 van 5 september 2002, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren
[persoon 8] en [persoon 22] (bijlage 5.6.2).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 4], zakelijk weergegeven:
In de maanden november/december 2001 ben ik benaderd door mensen die mij later hebben gebeld over Morgan Paris. Zij deden zich voor als mensen van Morgan Paris en vroegen of ik wilde beleggen. Ik had toen geen belangstelling. Het verbaasde mij dat ik eind februari 2002 weer werd gebeld door iemand die zich uitgaf voor het bedrijf Morgan Paris. Hij gaf mij op te zijn genaamd [persoon 23]. Hij vertelde mij aandelen AdRentaCar te kunnen leveren voor $9,50 die ik in de maand april weer zou kunnen verkopen voor $18 tot $21. [persoon 23] heeft na eind februari diverse malen naar mijn kantoor en op mijn GSM gebeld om mij te bewegen aandelen AdRentaCar te kopen. Ik voelde van de kant van [persoon 23] zoveel druk dat ik uiteindelijk besloot tot de aankoop van 500 aandelen AdRentaCar. Deze deal is niet doorgegaan. Mijn cliënt wilde ook meedoen. Ik heb toen tegen [persoon 23] gezegd dat de koop van die 500 aandelen niet doorging maar dat het een aankoop van 5000 aandelen zou worden. De aandelen zouden eigendom worden van [persoon 24] van het bedrijf Sultan Reizen B.V.. De betaling van de 5000 aandelen is gedaan door mijn B.V.. Ik bestelde bij hem opnieuw 1000 aandelen AdRentaCar voor [persoon 25]. Voor 29 mei 2002 belde [alias 1 verdachte] van Morgan Paris vanuit Spanje mij met de mededeling dat ik 6000 aandelen AdRentaCar had en dat ik er nog 4000 aandelen bij zou moeten kopen zodat [alias 1 verdachte] een pakket van 10.000 aandelen AdRentaCar kon doorstoten naar een institutionele belegger. Over het gesprek kan ik zeggen dat het enigszins dwingend was. Op 16 juli word ik, naar mijn weten, gebeld door [alias 1 persoon 7]. AdRentaCar was inmiddels overgenomen door European Day Spa en Tanning Salons Inc. Er heeft tevens een stock-split plaatsgevonden waarbij ik nu beschikte over 12.000 aandelen EUDY. Hij raadde mij aan nog eens 4000 aandelen EUDY bij te kopen zodat ik op een totaal van 16.000 aandelen zou komen. Volgens [alias 1 persoon 7] was de prognose dat er geliquideerd kon worden in week 34 en dat het geld in week 35 op mijn rekening zou worden gestort. In week 34 bel ik naar Morgan Paris in Spanje om te vragen hoe het staat met de verkoop van de aandelen EUDY. Ik vroeg naar [alias 1 persoon 7] maar kreeg die niet te spreken. Vervolgens kreeg ik op 22 augustus 2002 een email van [alias 1 verdachte] die het druk heeft met de verkoop van de aandelen. [alias 1 verdachte] verzoekt mij tevens niet meer te bellen naar Morgan Paris. Op 26 augustus 2002 krijg ik een reactie van [alias 1 verdachte] inhoudende dat het certificaat onderweg is en dat hij mij waarschuwt voor de andere partij (dit zouden criminelen zijn) die mijn aandelen zouden willen kopen.
17. Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek (rubriek 10.3.10)
Datum :26.08.2002
Tijdstip :20.39
Volgnr :00792
Getapt persoon :[verdachte]
In- /Uitgaand :U
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[verdachte] belt [persoon 7]. [verdachte] heeft brief voor cliënt [persoon 4] gemaakt en leest die voor aan [persoon 7].
[verdachte] leest de brief voor. …deze zg. mensen die een groot bedrag aanbieden voor uw aandelen zijn alleen maar criminelen…
[verdachte] moet hartelijk lachen om de brief die hij geschreven heeft aan zijn cliënt. [persoon 7] zegt dat wij hem eigenlijk gaan vastspijkeren. [verdachte] zegt: ja natuurlijk. [verdachte] zegt: Die klootzak.
…..[persoon 4] & Partner…….wat een klote idioot….. [verdachte] zegt: wie denkt hij wel dat hij is?
18. Een geschrift, zijnde een kopie van een loading card (rubriek 10.7.70)
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[persoon 4]
23-May-02 [alias 1 verdachte]
Product Symbol Quantity Total Paid Date Paid
ADRC 5000 $47.500,00 21-Mar-02
ADRC 1000 $ 9.500,00 22-Mar-02
19. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 5] d.d. 7 juni 2004 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 5], zakelijk weergegeven:
Mijn 1e aankoop van aandelen AdRentaCar werd ingeleid doordat ik werd gebeld door een Amerikaanse medewerker van het kantoor Morgan Paris. Ik heb toen gezegd dat ik niet geïnteresseerd was maar 2 weken later werd ik weer gebeld door een Amerikaanse medewerker van Morgan Paris die mij in een telefoongesprek dat 15 tot 20 minuten duurde, uitlegde wat voor een goede investering de aankoop van die Ipo’s zou zijn. Op enig moment ben ik geïnformeerd over de overname van AdRentaCar door European Diversified Holding (EUDH). Toen ik het certificaat ontving, zag ik dat er een restrictie op zat en dat ik de aandelen binnen een jaar niet kon verkopen. In een gesprek met [alias 1 verdachte] kwam ook een andere investering ter sprake, namelijk in het aandeel Triumph. Ik heb destijds niet zozeer op grond van schriftelijk materiaal, maar eerder op de mondelinge toelichtingen die ik heb gekregen de beslissing genomen om te investeren. Eigenlijk was er sprake van een voortdurend strategisch verkoopplan.
20. Een geschrift zijnde een kopie van een confirmation notice van Clearing Services (rubriek 10.14.8).
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[persoon 5]
AB#: [alias 1 verdachte]
Trade date: july 11, 2002
Settlement date: july 18th
Buy Quantity: 20000
Security Description: European Diversifies Holding Inc. Rute 144 Stock $4.85 USD per share
21. Een geschrift, zijnde een kopie van een loading card (rubriek 10.14.11)
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Product Symbol Quantity Total Paid Date Paid
ADRC 1000 $10.500,00 15-Mar-02
ADRC 4000 $42.400,00 03-May-02
ADRC 5000 $53.005,00 15-May-02
EUDH.PK 20000 $96.980,00 22-Jul-02
22. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 6] d.d. 30 maart 2004 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 6], zakelijk weergegeven:
Ik ben in november 2001 voor het eerst benaderd door een medewerkster van Goodman Hart. Dat contact heeft geleid tot mijn 1e aankoop aandelen Adrentacar. Met name bij de 2e aankoop die ik heb gedaan na het gesprek met [persoon 14] van Goodman Hart is mij door die [persoon 14] meegedeeld dat ik altijd weer kon verkopen. Dat bleek niet zo te zijn. De waarde van het aandeel zou bij de beursgang worden verdubbeld, althans die suggestie werd gewekt. U vraagt mij wat mij er toe heeft gebracht om op een later moment nog meer aandelen te kopen. Dat was het verhaal dat mij aan de telefoon werd verteld, namelijk dat er tussen Adrentacar en een frisdrankenfabrikant een deal zat aan te komen waarde auto’s van Adrentacar de reclame van de fabrikant zouden gaan voeren. Daarnaast werd mij gezegd dat, wilde ik voor vol worden aangezien, ik meer aandelen moest kopen. Bovendien gaf dat grotere pakket aandelen de grotere mogelijkheid om later te verkopen. Toen Adrentacar was overgenomen door de European Day and Spa Resources werd ik gebeld door [alias 1 persoon 7] die mij dit meedeelde. Daarna werd ik gebeld door de heer [alias 1 verdachte]. Hij belde mij omstreeks 25 juli 2002 toen ik voor mijn werk in Frankrijk was. [alias 1 verdachte] deed mij de suggestie dat ik van het laatste aandeel aandelen zou bijkopen, dat hij die zou samenvoegen met andere aandelen en dat hij deze partij zou verkopen aan een belangstellende. [alias 1 verdachte] heeft toen hij mij het aanbod deed om mijn aandelen te verkopen, de suggestie gedaan dat dit kon tegen een koers van tussen de 10 en de 12 dollar. Hiertoe moest ik dan wel eerst voor 120.000 dollar aandelen kopen.
23. Een geschrift, zijnde een printlijst ISDN en lijst ibn [adres 1] (rubriek 10.51.6)
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[persoon 6]
24 juli 2002 13:39:08 BELG 00-[nummer] 00:21:58
[persoon 5]
10 jul 2002 17:12:33 IREP 00-[nummer] 00:24:12
12 jul 2002 12:03:36 IREP 00-[nummer] 00:09:57
24. Een geschrift, zijnde een kopie van een loading card (rubriek 10.51.1)
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Product Symbol Quantity Total Paid Date Paid
ADRC 1000 $ 9.670,00 28-Nov-01
ADRC 4000 $38.360,00 13-Dec-01
ADRC 3000 $28.765,00 25-Jan-02
25. Een proces-verbaal met nummer 0242-0005-2002 van 14 augustus 2003, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 9] (bijlage 5.16.1).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
In eerste instantie moest het aankoopbedrag voor de aandelen Spantel worden overgemaakt naar een ABN-AMRO Bank rekening ten name van Clearing Services Limited (CLS) in Amterdam en later, nadat de bank deze rekening had beëindigd, moest het aankoopbedrag worden overgemaakt naar een Bank Austria rekening ten name van Clearing Services Limited. De voorlopige bevindingen zijn onder andere dat:
- er in totaal ongeveer US$45.000.000,00 op de rekening is gekomen
- dit geld afkomstig was van ongeveer 2004 beleggers
- van de 2004 beleggers slechts 7 beleggers ooit geld vanaf die CLS rekening hebben ontvangen
-vanaf de Oostenrijkse CLS rekening werd onder andere geld overgemaakt naar [persoon 26], Nautilus Holding Inc., IDIGI en vele andere rekeningen waaruit af te leiden is, dat het geld kennelijk niet ten behoeve van Spantel en Adrentacar is besteed.
3.2.3. Nadere bewijsoverwegingen
De opmerking van verdachte ter terechtzitting dat er meer mensen zijn die zich van de naam [alias 1 verdachte] bedienen is onvoldoende om de rechtbank af te brengen van de overtuiging dat daar waar de naam [alias 1 verdachte] in het dossier naar voren komt het steeds verdachte is geweest die deze naam gebruikte. Verdachte heeft immers verklaard dat hij die naam gebruikte en de naam wordt gebruikt in getapte gesprekken van de telefoonverbinding van de [adres 1], waarvan verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat enkel hij en medeverdachte [persoon 7] van deze lijn gebruik maakten. Ook [persoon 7] heeft verklaard (zie bewijsmiddel 3) dat hij met [alias 1 verdachte] [verda[verdachte] bedoelde.
[persoon 13] heeft verklaard dat hij in de zomer van 2001 via [verdachte] betrokken raakte bij Bentley Financial Services. [persoon 13] begon als opener, terwijl [verdachte] loader was. [persoon 13] legt hierbij uit dat het de taak van [verdachte] was om bestaande klanten te interesseren voor nog meer aandelen. Ook [persoon 12] verklaart dat de werkzaamheden van [verdachte] bestonden uit het overhalen van geïnteresseerden tot de aankoop van meer aandelen, hetzelfde werk als [verdachte] reeds bij Spantel zou hebben gedaan. Bovendien heeft verdachte zelf ter terechtzitting verklaard dat zijn rol bij Bentley bestond uit het bellen van buitenlanders en het verkopen van aandelen. Uit vorenstaande feiten komt vast te staan de verdachte zich in ieder geval sinds de zomer van 2001 met deze werkzaamheden bezighield.
Zowel verdachte zelf als getuigen hebben verklaard omtrent de rol van verdachte. Verdachte heeft zelf bij zijn verhoor van 28 augustus 2002 verklaard hoe het gehele traject verliep, hoe de rolverdeling was en wat zijn rol in het geheel was. Verdachte spreekt hier over de “qualifiers”, “openers” en de “loaders”. Hijzelf zou een “loader” zijn geweest. Ter terechtzitting verklaart verdachte dat hij hier uitleg gaf over de film: “Boillerroom”. De rechtbank acht dit niet aannemelijk nu de verklaring van verdachte zeer uitgebreid en expliciet is en de film in het gehele proces-verbaal op geen enkel moment aan de orde is. Daarnaast wordt de uitgebreide verklaring van verdachte ondersteund door de verklaringen van [persoon 12] en [persoon 13].
De werkwijze van verdachte en zijn mededaders omvat een serie van opeenvolgende activiteiten, waarmee de investeerders worden geïnteresseerd in de aankoop van aandelen/ zogenaamde IPO’s. Aan de hand van een strategisch verkoopverhaal worden de investeerders overgehaald steeds meer te investeren. De investeerders worden geïnformeerd over een beursgang die zal gaan plaatsvinden, waardoor de aandelen steeds meer waard zullen worden. Om vertrouwen te wekken wordt hun informatie van de bedrijven gestuurd en ontvangen zij na betaling aandelencertificaten en loading cards, waaruit blijkt hoeveel reeds aangekocht en betaald is. Indien de investeerders hun aandelen willen verkopen blijkt dit echter, anders dan hun is verteld niet mogelijk, daar er een restrictie op de aandelen zit. Slechts indien zij eerst een groter pakket aandelen kopen zal het wel mogelijk zijn de aandelen te verkopen. Op deze manier wordt telkens op slinkse wijze getracht de investeerders steeds meer geld te laten investeren.
Overeenkomstig de verklaring van verdachte zelf en de verklaringen van getuigen, komt verdachte in het dossier naar voren als “loader”. Zijn rol bestaat uit het overhalen van personen om nog meer te investeren. Naar het oordeel van de rechtbank voeren verdachte en de overige betrokkenen die in het dossier naar voren komen het gehele traject tezamen en in vereniging uit, daar elk van de personen zijn eigen rol in het geheel speelt, waarbij de een niet zonder de ander kan en waardoor de ene activiteit niet los van de andere kan worden gezien.
Uit onderzoek (zie bewijsmiddel 25) is gebleken dat het geld dat de investeerders overmaakten aan Clearing Services niet ten goede is gekomen van de bedrijven, waarvan zij dachten een aandeel te hebben gekocht.
Uit het dossier kan worden afgeleid dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt teneinde meerdere personen te bewegen tot afgifte van geldbedragen. Nu verdachte deel uitmaakte van een groep, waarbij het zijn rol was de investeerders in een later stadium te overreden wederom te investeren, is hij ook als medepleger betrokken bij de eerdere stadia van de oplichting, ondanks het feit dat hij hierbij niet telkens zelf naar voren komt.
Gelet op de manier waarop de slachtoffers zijn benaderd en de overeenkomsten in de dossiers, waarbij opvalt op welk moment verdachte in beeld komt acht de rechtbank bewezen dat verdachte bij elk van de oplichtingen geheel betrokken is geweest. Bij elk van de slachtoffers is immers gebruik gemaakt van dezelfde modus operandi.
Ook daar waar verdachte bij de geslaagde oplichting zelf niet naar voren komt, doch later zonder succes tracht aan een slachtoffer meer aandelen te verkopen, acht de rechtbank verdachte ook aan de oplichting van deze slachtoffers schuldig, gelet op wat hiervoor is overwogen over de bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn mededaders.
3.3. Ten aanzien van feit 3:
3.3.1. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op of omstreeks 11 juli 2002 en 18 juli 2002 en 19 juli 2002 en 20 augustus 2002 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of voorhanden heeft gehad valse faxberichten en confirmation notices, te weten
- een faxbericht gedateerd op 11 juli 2002, afkomstig van [alias 1 verdachte] van Morgan Paris & Company, gericht aan [persoon 5] met als bijlage een confirmation notice (met ‘trade date’11 juli 2002) (Bijlagenummer 10.14.8) en/of
- een faxbericht gedateerd op 18 juli 2002, afkomstig van [alias 1 verdachte], chief consultant Morgan Paris & Company gericht aan mr. David Herfferan (Bijlagenummer 10.14.9) en/of
- een confirmation notice gedateerd op 19 juli 2002 (met ‘met trade date’17 juli 2002), afkomstig van Clearing Services, gericht aan E. Limpens (Bijlagenummer 10.7.74) en/of
- een faxbericht gedateerd op 20 augustus 2002, afkomstig van [alias 1 verdachte] van Morgan Paris & Company, gericht aan [persoon 1] met als bijlage een confirmation notice (met ‘trade date’ 20 augustus 2002) (Bijlagenummer 10.10.26 en 10.10.27)
zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat geschrift (telkens) echt en onvervalst, bestaande die valsheid hierin dat in strijd met de waarheid
- de afzender genoemd in voornoemde faxberichten en confirmation notices (te weten [alias 1 verdachte]) niet de daadwerkelijke afzender is en
- die confirmation notices onjuiste gegevens bevatten met betrekking tot de waarde van aandelen en een valse naam bevat (te weten [alias 1 verdachte]) en
- die confirmation notice en voornoemd faxbericht, gedateerd 20 augustus 2002 gebruik maakt van de naam Clearing Services en daarmee de indruk wekt dat het zou gaan om een bonafide Clearing Centre en
- voornoemde faxberichten de indruk wekken vanuit Spanje afkomstig te zijn,
bestaande dat gebruik maken hierin dat verdachte en/of zijn mededaders die faxberichten en/of confirmation notices aan [persoon 5] en/of [persoon 4] en/of aan [persoon 1] en/of aan een of meer anderen hebben doen toekomen en hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die faxberichten en/of confirmation notices bestemd waren tot gebruik als ware deze geschriften (telkens) echt en onvervalst.
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De volgende bewijsmiddelen worden voor het bewijs gebruikt:
1. De verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd, zoals neergelegd in het proces-verbaal van die terechtzitting, onder meer inhoudende zakelijk weergegeven:
Zoals uitgewerkt in rubriek 3.2.2.
2. Een proces-verbaal met nummer 0242-0005-2002 van 28 augustus 2002, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 8] en [persoon 9] (bijlage 4.1.2).
Zoals uitgewerkt in rubriek 3.2.2.
3. Een proces-verbaal met nummer 0242.005/2002 van 29 augustus 2002, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 10] en [persoon 11] (bijlage 4.2.4).
Zoals uitgewerkt in rubriek 3.2.2.
4. Een proces-verbaal met nummer 0242-0005-2002 van 16 oktober 2002, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 21] (bijlage 5.10.1).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 28 augustus 2002 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in perceel [adres] te Amsterdam, zijnde de woning van [verdachte]. In zijn woning werden vier faxen aangetroffen met correspondentie tussen [alias 1 verdachte] en [persoon 5].
-één fax heeft het opschrift Clearing Services en geeft een overzicht van de aankoop van 2000 aandelen European Diversified Holding Inc. voor een bedrag van 97.000,- US dollar.(Rbr.10.14.20)
5. Een geschrift zijnde een kopie van een faxbericht van Clearing Services (bijlage 10.14.8).
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
To: [persoon 5]
Date: July 11, 2002
From: [alias 1 verdachte] of Morgan Paris & Company
6. Een geschrift zijnde een kopie van een confirmation notice van Clearing Services (bijlage 10.14.8).
Zoals uitgewerkt in rubriek 3.2.2.
7. Een geschrift zijnde een kopie van een faxbericht van Morgan Paris & Company (bijlage 10.14.9).
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Date: Thursday, 18 July 2002
To: Mr. David Herfferan
[alias 1 verdachte] Chief Consultant
8. Een proces-verbaal met nummer 0242-0005-2002 van 10 februari 2003, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 21]
(bijlage 5.6.1).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 28 augustus 2002 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in perceel [adres] te Amsterdam, zijnde de woning van [verdachte]. In zijn woning werden onder andere aangetroffen een zogenaamde “klantenkaart’en een kopie van deze klantenkaart ten name gesteld van [persoon 4]. Ook zijn “sales orders’van [alias 1 verdachte] aan [persoon 4]; bevestigingen van betalingen aan Clearing Services door [persoon 4] aangetroffen. Rubriek 10.7.65 tot en met 10.7.75.
9. Een geschrift zijnde een kopie van een confirmation notice van Clearing Services (bijlage 10.7.74).
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[persoon 4]
Trade date: July 17, 2002
Settlement date: July 19, 2002
10. Een geschrift zijnde een kopie van een faxbericht van Clearing Services
(bijlage 10.10.26).
To: [persoon 1]
Date: August 20, 2002
From: [alias 1 verdachte] of Morgan Paris & Company
11. Een geschrift zijnde een kopie van een confirmation notice van Clearing Services (bijlage 10.10.27).
Zoals uitgewerkt in rubriek 3.2.2.
12. Een proces-verbaal met nummer 0242-0005-2002 van 14 augustus 2003, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar C.[persoon 9]
(bijlage 5.16.1).
Zoals uitgewerkt in rubriek 3.2.2.
3.3.3. Nadere bewijsoverwegingen
De rechtbank merkt op dat bijlage 10.14.20 hetzelfde document bevat als bijlage 10.14.8
Zoals reeds overwogen in rubriek 3.2.3 gebruikten verdachte en zijn mededaders in het kader van hun oplichtingspraktijken geschriften en certificaten die er officieel uitzagen, om bij hun slachtoffers vertrouwen te wekken en reeds gewekt vertrouwen te versterken.
3.4. Ten aanzien van feit 4:
3.4.1. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 14 december 2001 tot en met 28 augustus 2002 in Nederland voorwerpen, te weten
- een woonhuis aan [adres 2] te Amsterdam en
- een personenauto te weten Porsche 911 Turbo 2000 (met kenteken [kentekennummer]) en
- een personenauto te weten een Mercedes, type A140 (met kenteken [kentekennummer]) en
- een plasma televisie (van het merk Philips met bij behorende besturingsunit) en
- (buitenlandse) banktegoeden te weten een banktegoed van GBP 13.411,29 op rekeningnummer [rekeningnummer] en een banktegoed van USD 30.590,90 op rekeningnummer [nummer] en een banktegoed van 16.225,53 EUR op rekeningnummer [nummer] ten name van [verdachte] (bij Cater Allen Offshore/ Abbey National Group, Isle of Man) en een banktegoed van 325.709,55 $ t.n.v. International Capital Holdings Group (Citadel Bank en Trust Barbados)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad of van die voorwerpen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte wist dat die voorwerpen (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit misdrijf.
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De volgende bewijsmiddelen worden voor het bewijs gebruikt:
1. De verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd, zoals neergelegd in het proces-verbaal van die terechtzitting, onder meer inhoudende zakelijk weergegeven:
Zoals uitgewerkt in rubriek 3.2.2.
2. Een geschrift zijnde een kopie van een brief van de Belastingdienst van 27 augustus 2003, inhoudende informatie met betrekking tot [verdachte] (p. 60).
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[verdachte], geboren 21-10-1966
Jaar werkgever/uitkering bedrag
1999 Gemeente Amsterdam/ Bijstand f 22.366
2000 Gemeente Amsterdam/ Bijstand f 14.171
2001 geen loongegevens
2002 Ramone Marketing & Consultancy B.V. € 40.237
Van [verdachte] zijn mij de volgende bankrekeningen bekend:
Rekeningnummer Saldo per 31-12
2001 2000
45.12.49.607 € 6.313 € 4865
06.64.52.11g € 9.292
3. Een geschrift zijnde een nota van afrekening van de notaris van 14 november 2001, inhoudende informatie met betrekking tot [verdachte] (p. 311).
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Inzake: aankoo[adres 2] te Amsterdam
Koopsom registergoed f 795.000,00
4. Een geschrift zijnde een kopie van een Orderbevestiging/Koopovereenkomst van 23 juli 2002 (p. 77).
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Naam: [verdachte]
Porsche Turbo
Modeljaar: 2000
Kenteken: [kentekennummer]
5. Een geschrift zijnde een kopie van een factuur van A-Point B.V. van 31 juli 2002
(p. 78).
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
De heer [verdachte]
[adres]
Aan u verkocht en geleverd:
Porsche 911 3.6 turbo
6. Een geschrift zijnde een kopie van een faktuur van STERGAM van 9 april 2002 (p. 90).
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[persoon 29]
Kenteken: [kentekennummer]
Mercedes-Benz: A 140
Inruilauto SUZIKI JIMNY
7. Een proces-verbaal met nummer 0242-005/2002 van 28 augustus 2002, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 27] en [persoon 28] (bijlage 4.4.1).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 29], zakelijk weergegeven:
Vorig jaar was ik jarig en kreeg ik voor mijn verjaardag van [verdachte] een Jeep. Op eigen initiatief van [verdachte] kwam hij zo’n maand of drie geleden met de mededeling dat hij een Mercedes van de A-klasse zou halen en dat ik mijn Suzuki moest omruilen. Zonder overleg met mij heeft [verdachte] die auto omgeruild. De transactie heeft [verdachte] zelf geregeld en heb daar niets bij gedaan.
8. Een geschrift zijnde een kopie faktuur van Polectro plaza van 24 april 2002
(p. 122 en 123).
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Philips Plasma met tuner
Garantie Plasma ktv
Reeds betaald voorschot : EUR 13263.00
9. Een geschrift zijnde onderdeel van een financieel rapport opgemaakt door [persoon 9] op 28 oktober 2003 (p.7, 9 en 18)
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
In het kader van het SFO [verdachte] werd inbeslaggenomen:
Op 28.08.2002 een Philips plasma televisie met bijbehorende besturingsunit
Op 09.10.2002 bij de Citadel Bank en Trust/Barbados/ het saldo op rekening [nummer] t.n.v. International Capital Holdings Group. De hoogte van dit saldo is op dit moment niet bekend. Op 27 augustus 2002 was de balans op deze rekening $ 325.709,55.
Op 03 oktober 2000 werden door [verdachte] onderstaande rekeningen geopend bij de Cater Allen Offshore, a member of the Abbey National Group
Accountnumber: [rekeningnummer], [nummer] en [nummer]
Onder de verdachte [verdachte] is inbeslaggenomen:
tegoed bankrekening 600114170 bij de Cater Allen Bank Isle of Man a member of the Abbey National Group, te weten op rek
[rekeningnummer] GBP 13.411,29
[nummer] USD 30.590,90
[nummer] EUR 16.225,53
3.4.3 Nadere bewijsoverweging
Onder verdachte zijn verschillende voorwerpen van grote waarde inbeslaggenomen. Het bezit van deze voorwerpen is niet te verklaren uit de legale inkomsten van verdachte, zoals deze bekend zijn bij de Belastingdienst (zie bewijsmiddel 2), noch uit de verdiensten van verdachte ten tijde van zijn aanhouding. Verdachte heeft hieromtrent ter terechtzitting verklaard dat hij
f 8000,- bruto verdiende bij Bentley. Evenmin kan de, door de raadsman ter terechtzitting overhandigde, kopie betreffende “de gouden bonus”, die verdachte zou hebben ontvangen en waarnaar verdachte verwijst, een verklaring geven voor de door verdachte gedane uitgaven. Deze brief wordt immers niet nader ondersteund, waardoor deze niet controleerbaar is. Zelfs al zou de inhoud van deze brief juist zijn dan blijft nog staan dat verdachte onverklaarbare uitgaven heeft gedaan. Bovendien is vast komen te staan dat verdachte zich gedurende een lange periode heeft schuldig gemaakt aan oplichting, waaruit verdachte hoogstwaarschijnlijk geld heeft verkregen. Nu de grote uitgaven van verdachte niet overeen komen met zijn legale verdiensten en verdachte hiervoor geen aannemelijke verklaring heeft gegeven, moet de conclusie zijn dat het niet anders kan zijn dan dat deze voorwerpen, onmiddellijk of middellijk, afkomstig zijn uit misdrijf.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals hiervoor uitgewerkt.
5. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straf
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem onder 1, 2, 3 en 4 bewezengeachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
In samenwerking met andere mensen heeft verdachte door gebruik te maken van verschillende slinkse verkoopmethoden meerdere mensen opgelicht. Allereerst werd het vertrouwen gewonnen en werd men overgehaald te investeren in aandelen of in zogenaamde IPO’s. Deze zouden op elk moment verkocht kunnen worden. Echter steeds wanneer een investeerder tot verkoop wilde overgaan bleek er een restrictie op deze aandelen te zitten. Door de aankoop van meer aandelen zou later het gehele pakket wél verkocht kunnen worden. In strijd met de waarheid werd Clearing Services voorgesteld als een bonafide Clearing Center. Het geld dat hierheen werd overgemaakt kwam echter niet ten goede van de bedrijven, waarin de investeerders was verteld dat zij zouden investeren.
Door zo te handelen heeft verdachte de investeerders financieel benadeeld en hun vertrouwen ernstig beschaamd. De rechtbank merkt op dat de oplichtingen in totaal een geldbedrag van ongeveer € 390.000,- betreffen.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen, waarmee hij in belangrijke mate heeft bijgedragen aan het versluieren van de herkomst van geldbedragen. Gedragingen zoals die van verdachte dragen voorts bij aan de instandhouding van frauduleus handelen en bemoeilijken de opsporing van met dergelijk handelen verkregen voordeel.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat hij reeds lange tijd niet met justitie in aanraking is geweest.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank zou, indien de redelijke termijn niet was overschreden, aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren hebben opgelegd. Zij zal thans een aanzienlijk lagere straf opleggen.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57, 225, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezengeachte.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 telastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 3 en 4 telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
medeplegen van het opzettelijk gebruik maken dan wel voorhanden hebben van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
Verklaart de dagvaarding ten aanzien van het onder 1 en 3 telastegelegde partieel nietig.
Verklaart de officier van justitie partieel niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte terzake van het onder 1 en 3 telastegelegde.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 6 maanden van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter,
mrs. W.M. de Vries en E.J. Weller, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.L. Hetterschijt, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 november 2007.