Trefwoorden: effectenlease/zorgplicht./categoriemodel
vonnis
rolnummer: DX EXPL 06-3559
Vonnis van: 14 november 2007
F.no.: 580
Vonnis van de kantonrechter
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
nader te noemen [eiser in conventie, verweerder in reconventie],
gemachtigde: mr. P.R. Starink,
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: mr. G.P. Roth.
De procedure
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 28 december 2005, met producties,
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij rolmededeling van 10 januari 2006 is vastgesteld dat de procedure is geschorst.
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een afschrift overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin hij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat. Vervolgens is ingediend:
- de conclusie van antwoord – met eis in reconventie – van Dexia, met producties.
Bij tussenvonnis van 23 mei 2007 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 4 juli 2007. Van hetgeen besproken is ter comparitie is proces-verbaal gemaakt. Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de volgende aanvullende stukken ingediend:
- de conclusie van antwoord in reconventie met bijlage ten behoeve van de comparitie van partijen.
Ter comparitie heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verklaard dat kan worden uitgegaan van de door Dexia opgegeven gegevens betreffende de termijnbetalingen en dividenden.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing
Het vonnis heeft de volgende onderdelen:
1. Feiten
2. Vorderingen [eiser] in conventie
3. Standpunten [eiser in conventie, verweerder in reconventie]
4. Standpunten Dexia
5. Vorderingen Dexia in reconventie
6. Verweer [verweerder] in reconventie
7. Beoordeling van de hoofdvorderingen in conventie en reconventie.
8. Overige vorderingen.
1. Feiten
In conventie en in reconventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorganger(s) daaronder mede begrepen.
1.2. Op of omstreeks 21 april 1998 heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een effectenleaseovereenkomst ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Legio-Lease B.V.. Deze overeenkomst draagt de naam “Legio Feestplan II” en is aangegaan onder nummer [nummer] (verder: leaseovereenkomst I), voor een periode van 120 maanden. De overeengekomen totale leasesom bedraagt € 22.738,80 waarvan € 13.569,84 aan rente. De leaseovereenkomst bepaalt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] 36 termijnen van € 113,08 verschuldigd was. Op de overige maandtermijnen werd een korting verleend die is gebaseerd op de gemiddelde procentuele koerstijging van de aandelen over de eerste 3 jaar na de aankoopdatum. Een bedrag van € 45,38 moest na vijfendertig maanden worden voldaan en het restant € 9.123,58 zou in principe worden verrekend met de verkoopopbrengst van de effecten. De aankoopsom van de geleasede effecten bedroeg € 9.168,96.
1.3. Op of omstreeks 12 december 2000 heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een effectenleaseovereenkomst ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere, thans Dexia. Deze overeenkomst draagt de naam “Beleggen met Bonus” en is aangegaan onder nummer [nummer] (verder: leaseovereenkomst II). De overeengekomen totale leasesom bedraagt € 7.301,48 waarvan € 1.872,72 aan rente. Deze rente is door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bij vooruitbetaling voldaan. Een bedrag van € 45,38 moest na vijfendertig maanden worden voldaan en het restant van € 5.383,38 zou in principe worden verrekend met de verkoopopbrengst van de effecten. De aankoopsom van de geleasede effecten bedroeg € 5.428,76. De looptijd van deze leaseovereenkomst was 36 maanden.
1.4. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is in aanraking gekomen met Dexia via huis aan huis verspreide brochures. De leaseovereenkomst I, met Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease is door Labouchere aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] toegezonden nadat [eiser in conventie, verweerder in reconventie], na enige telefonische contacten, zijn belangstelling hiervoor kenbaar had gemaakt.
Leaseovereenkomst II is gesloten nadat Dexia [eiser in conventie, verweerder in reconventie] diverse malen heeft benaderd met het voorstel de opbrengst van een eerder gesloten (niet in geding zijnde) leaseovereenkomst “beleggen met korting” genaamd te investeren in een nieuwe leaseovereenkomst.
1.5. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] was 59 jaar ten tijde van het aangaan van de leaseovereenkomst I. Het inkomen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ten tijde van het aangaan van de leaseovereenkomsten bedroeg € 2.290,00 netto per maand. Hij heeft een HTS opleiding in mechanische technologie genoten.
1.6. Op 11 juli 2006 heeft Dexia voor leaseovereenkomst I een eindafrekening opgesteld, volgens welke [eiser in conventie, verweerder in reconventie] nog in totaal € 3.045,06 zou zijn verschuldigd, waarvan € 8.373,20 aan contant gemaakte restant hoofdsom, € 2.053,91 aan contant gemaakte resterende termijnen, € 45,38 aan extra aflossingstermijn, € 110,00 aan beëindigingskosten en € 1.075,91 aan achterstallige posten. De verkoopopbrengst van de effecten bedroeg € 8.297,70.
1.7. Nadat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een door Dexia opgestelde eindafrekening betreffende leaseovereenkomst II heeft ontvangen heeft hij op 20 november 2003, onder protest en onder voorbehoud van rechten, de restschuld van € 5.428,76 voldaan tegen uitlevering van de effecten.
1.8. Bij brief van 6 februari 2003 heeft de echtgenote van [eiser in conventie, verweerder in reconventie], [echtgenote van eiser in conventie, verweerder in reconventie], de vernietigbaarheid van de leaseovereenkomsten I en II ingeroepen op grond van artikel 1:88 juncto 1:89 BW en (onder meer) aanspraak gemaakt op vergoeding van de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geleden schade.
2. Vorderingen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in conventie
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, voor zover de wet dit toelaat:
Primair:
Voor recht te verklaren dat de leaseovereenkomsten I en II bij brief van 6 februari 2003 rechtsgeldig zijn vernietigd door de echtgenote van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op grond van artikel 1:88 juncto 1:89 BW.
Subsidiar:
De leaseovereenkomsten te vernietigen op grond van dwaling.
In alle bovenstaande gevallen:
Dexia te veroordelen tot terugbetaling van alle betalingen die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onverschuldigd aan Dexia heeft verricht, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf de betaaldata tot aan de dag van algehele terugbetaling en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in financieel opzicht terug te brengen in de situatie waarin hij zich bevond voor het sluiten van de leaseovereenkomsten, hetgeen meebrengt dat Dexia uit hoofde van de leaseovereenkomsten niets meer van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal hebben te vorderen.
Meer subsidiar:
De nog niet beeindigde leaseovereenkomst I op grond van wanprestatie te ontbinden en Dexia op grond van onrechtmatige daad c.q. wanprestatie te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ter grootte van elke betaling die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan Dexia heeft verricht, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf betaaldata tot aan de dag van algehele terugbetaling en te vermeerderen met al hetgeen Dexia te vorderen heeft of zal hebben van [eiser in conventie, verweerder in reconventie], met veroordeling van Dexia in de kosten van het geding.
3. Standpunten [eiser in conventie, verweerder in reconventie]
3.1. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat de leaseovereenkomsten I en II moeten worden aangemerkt als
huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW en dus de toestemming behoefde van zijn echtgenote ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat zijn echtgenote deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft zij de leaseovereenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] legt voorts aan zijn vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia heeft gedwaald, althans dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en), en/of onrechtmatig heeft gehandeld, waarbij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] mede verwijst naar zijn persoonlijke omstandigheden.
3.2. Volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is Dexia aansprakelijk voor de door hem geleden schade. De
schade bestaat volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] uit alle financiële gevolgen van het aangaan van de leaseovereenkomsten althans uit de reeds door hem betaalde bedragen.
4.1. Dexia betwist de vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en voert - kort gezegd – aan dat de leaseovereenkomsten niet kunnen worden aangemerkt als huurkoop.
4.2. Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel
1:89 BW omdat – kort gezegd – artikel 1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat de echtgenote van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dit ook gedaan heeft. Tenslotte is het recht om de leaseovereenkomsten op deze grond te vernietigen volgens Dexia verjaard. Daarbij beroept Dexia zich er op dat de betalingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ter zake van de leaseovereenkomsten hebben plaats gevonden van een en/of rekening die ten name van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en zijn echtgenote stond, zodat de echtgenote van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in elk geval na ontvangst van het eerste dagafschrift op de hoogte was van het bestaan van de leaseovereenkomsten.
4.3. Dexia betwist dat de leaseovereenkomsten door dwaling tot stand zijn gekomen, dat zij tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplichten of dat zij onrechtmatig zou hebben gehandeld.
4.4 Tenslotte betwist Dexia de schade, althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn.
5. Vorderingen Dexia in reconventie
5.1. In onvoorwaardelijke reconventie vordert Dexia [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen tot betaling van € 3.045,06, zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekening, vermeerderd met de rente en kosten, stellende dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de leaseovereenkomst I.
6. Verweer [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in reconventie
Onder verwijzing naar het debat in conventie voert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] naar aanleiding van de
onvoorwaardelijk ingestelde tegenvordering van Dexia aan dat hij niet in verzuim is nu de leaseovereenkomsten op goede gronden buitengerechtelijk zijn vernietigd, dan wel vernietigd dienen te worden.
7. Beoordeling van de hoofdvorderingen in conventie en reconventie
In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA 3914 (hierna: het vonnis van 27 april), zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en
beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
artikel 1:88/1:89 BW (rov 8.2);
dwaling (rov 8.5);
toepasselijkheid Nadere regeling toezicht effectenverkeer (NR), (rov 8.8);
nakoming zorgplicht (rov 8.9);
verdeling van het nadeel (rov 9);
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. De stellingen in conventie en in reconventie zullen zoveel mogelijk gezamenlijk behandeld worden. In het onderhavige geval komt dan neer op het volgende.
7.1. Huurkoop; bevoegdheid
7.1.1. Een leaseovereenkomst als de onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
7.1.2. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op de leaseovereenkomsten I en II van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de leaseovereenkomsten ook schriftelijk te worden geven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had de echtgenote van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
7.1.3. De verjaringstermijn voor dit beroep is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar. De termijn vangt aan op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007, RvdW 2007, 68 en LJN: AY8771).
7.1.4. Ten aanzien van leaseovereenkomst II geldt dat de echtgenote van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] deze, binnen de verjaringstermijn van drie jaar, en derhalve tijdig, heeft vernietigd bij brief van 6 februari 2003 wegens het ontbreken van haar toestemming. Dientengevolge dienen alle betalingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan Dexia ter zake van leaseovereenkomst II te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ter zake van Dexia ontvangen heeft, zoals uitgekeerde dividenden.
Ten aanzien van leaseovereenkomst I
7.1.5. Nu Dexia stelt dat het vernietigingsrecht van artikel 1:89 BW verjaard is, ligt de bewijslast daarvan bij Dexia. Dexia heeft daartoe gewezen op betalingen van op grond van de overeenkomst verschuldigde bedragen die hebben plaatsgevonden vanaf de en/of-bankrekening die op naam van beide echtgenoten stond. Aangezien zodanige betalingen hebben plaatsgevonden moet ervan worden uitgegaan dat de echtgenote van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op de hoogte was van de leaseovereenkomst, met ingang van de (oudste) ontvangstdatum van de bankafschriften waarop die betalingen staan vermeld. Het verweer van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] komt slechts neer op de stelling dat zijn echtgenote zich nimmer bemoeit met de financiële administratie van het gezin. Dat kan – in dit geval – niet worden aangemerkt als een voldoende onderbouwde betwisting als hiervoor bedoeld. Dat betekent dat er van uit moet worden gegaan dat de echtgenote van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vanaf, of kort na, het aangaan van leaseovereenkomst I op of omstreeks 21 april 1998 (temeer nu in die periode de eerste betalingen van de en/of bankrekening zijn geïncasseerd) op de hoogte moet zijn geweest van leaseovereenkomst I. Dat betekent dat het beroep van de echtgenote van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op de vernietigbaarheid van leaseovereenkomst I wegens strijd met artikel 1:88 BW was verjaard op het moment waarop zij voor het eerst die nietigheid inriep. De overige door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aangevoerde gronden dienen derhalve nader aan de orde te komen.
Uit de inhoud van leaseovereenkomst en de bijbehorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease had [eiser in conventie, verweerder in reconventie] kunnen en moeten afleiden dat sprake was van een lening met renteverplichtingen voor de financiering van ten behoeve van hem gekochte effecten, en van een verplichting tot het op enig moment voldoen van het aankoopbedrag. De leaseovereenkomst geeft bovendien aan welke rente in rekening wordt gebracht en wat de totale leasesom is. Bij vragen daaromtrent had (ook) van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] enig nader onderzoek mogen worden verwacht. Voor zover [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken een overeenkomst is aangegaan, kan die onjuiste voorstelling niet tot vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling leiden.
7.3. Toepasselijkheid Nadere regeling toezicht effectenverkeer (NR)
Dexia was bij het aanbieden van het onderhavige product gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplicht. Het verweer van Dexia dat de NR onverbindend is treft geen doel.
7.4.1. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft Dexia verweten dat Dexia jegens hem de op haar rustende zorgplicht niet is nagekomen onder meer doordat Dexia niet of onvoldoende gewezen heeft op de risico’s van het onderhavige product. Het verweer van Dexia hiertegen dient als onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende feitelijk onderbouwd gepasseerd te worden. Dexia had [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op niet mis te verstane wijze op die risico’s dienen te wijzen. De brochures en folders waar Dexia zich op beroept houden een dergelijke waarschuwing niet in en door Dexia is ook niet gesteld of aangetoond dat zij op andere wijze aan deze informatieverplichting voldaan heeft. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen.
7.4.2 Op gronden als vermeld in het vonnis van 27 april 2007 is het onaanvaardbaar om Dexia onverkort alle nadeel te laten dragen en dient het voor rekening van Dexia komende nadeel te worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] toe te rekenen omstandigheden tot diens nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006, 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] die van invloed zijn op de waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomst tot stand zou zijn gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesom en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhouding met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (bepalend voor de vraag of deze financiële risico's wenste te lopen en in hoeverre dat verantwoord was), de beleggingsdoelstellingen en de kennis en ervaring waarover [eiser in conventie, verweerder in reconventie] beschikte (zowel ten aanzien van beleggingen als daarbuiten), één en ander ten tijde van het aangaan van de leaseovereenkomst. Ook andere omstandigheden kunnen een rol spelen, voor zover aangenomen kan worden dat die omstandigheden van wezenlijke invloed zijn geweest op de beslissing van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om de overeenkomst aan te gaan. Een van die omstandigheden is dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in het algemeen ook een eigen verantwoordelijkheid draagt voor de gevolgen van zijn keuze tot het aangaan van de leaseovereenkomst.
7.4.3.Zoals nader is toegelicht in het vonnis van 27 april 2007 onderscheidt de
kantonrechter voor de toerekening van het nadeel aan ieder van partijen in het hiervoor genoemde kader een aantal categorieën van afnemers. Daarbij is in onderhavig geval van belang dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ten tijde van het aangaan van de overeenkomst vrijwel geen beleggingservaring of een voor beleggen relevante beroepservaring had, en dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en zijn vrouw tezamen een netto inkomen hadden van € 2.290,00 per maand en geen of nagenoeg geen vermogen bezaten. Op basis van deze omstandigheden, is voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] categorie 3 van toepassing. Dit betekent dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid 40 % van het nadeel voor rekening van Dexia dient te komen en het resterend percentage voor rekening van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] komt.
7.4.4. Onder het in aanmerking te nemen nadeel zoals hierboven bedoeld, wordt
verstaan het totaalbedrag van alle volgens de overeenkomst verschuldigde maandelijkse termijnen gedurende de looptijd van de leaseovereenkomst I, conform hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 9.3. van het vonnis van 27 april 2007 beperkt tot 60 maanden, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 6.418,32, te vermeerderen het nog niet afgeloste deel van de hoofdsom van de geldlening, zijnde € 8.373,20, en te verminderen met de opbrengst van de geleasede effecten, zijnde € 6.221,88 en een bedrag van € 1.952,72 wegens aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] uitgekeerde en verrekende dividenden.
7.4.5. Het totale nadeel uit de overeenkomst bedraagt derhalve € 6.616,92. Hiervan dient, gelet op het in 7.4.3 genoemde percentage, een bedrag van € 3.970,15 voor rekening van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te blijven.
7.4.6. Door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is in het kader van leaseovereenkomst I een bedrag van € 9.157,00
betaald. Hiervan dient Dexia aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te betalen een bedrag van € 3.515,97, zijnde het door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betaalde bedrag minus de aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] uitgekeerde dividenden en minus het hiervoor berekende bedrag dat voor rekening van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dient te blijven.
7.4.7. Leaseovereenkomst II is vernietigd hetgeen met zich brengt zich dat hetgeen ter zake van leaseovereenkomst II aan Dexia is betaald als onverschuldigd betaald aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dient te worden gerestitueerd, zulks met verrekening van eventuele door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] genoten opbrengsten (zoals dividenden). Door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is ten aanzien van leaseovereenkomst II bij aanvang een bedrag van € 1.872,72 betaald en een bedrag van € 5.428,76 ter overname van de aandelen zodat uit hoofde van leaseovereenkomst II een bedrag van € 1.872,72 + € 5.428,76 = € 7.301,48 door Dexia aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dient te worden betaald. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] kan aan deze veroordeling slechts rechten verlenen nadat Dexia de 70 aandelen ABN Amro, 38 aandelen Aegon en 21 aandelen ING waarop de leaseovereenkomst ziet heeft terugontvangen althans nadat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan Dexia een bedrag heeft betaald gelijk aan de waarde die de aandelen vertegenwoordigen op 14 november 2007.
7.4.8. Met betrekking tot de wettelijke rente heeft Dexia nog aangevoerd dat zij eerst in
verzuim heeft kunnen geraken na in gebreke te zijn gesteld. De kantonrechter kan Dexia hierin niet volgen. Immers, Dexia heeft de op haar rustende zorgplicht, na schending daarvan vóór de totstandkoming van de leaseovereenkomsten, nadien niet meer deugdelijk kunnen nakomen. In die zin – en ook overigens – is voor het intreden van verzuim niet vereist dat Dexia in gebreke is gesteld. Aangezien voorts het als gevolg van de schending van de zorgplicht geleden nadeel is ontstaan met de aan Dexia gedane betalingen, dient voor de bepaling van de ingangsdatum van de wettelijke rente telkens te worden uitgegaan van de data waarop [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn betalingen aan Dexia heeft verricht (zie in deze zin hof te Amsterdam 24 mei 2007, LJN BA5684). Tevens dient in ogenschouw te worden genomen dat het in dit verband in aanmerking te nemen nadeel niet alleen bestaat uit door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betaalde termijnen, maar ook uit nog verschuldigde doch niet betaalde termijnen en restschuld. Dit brengt mee dat de betalingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dient terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat hij ter zake van de leaseovereenkomsten aan Dexia heeft betaald. Uit hoofde van leaseovereenkomst I heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het door hem verschuldigde bedrag in termijnen voldaan. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] krijgt € 3.515,97 terug, dit is 38,4 % van zijn totale inleg van € 9.157,00, De wettelijke rente wordt toegekend vanaf de verschillende betaaldata over 38,4 % van het op die datum betaalde bedrag.
Ten aanzien van leaseovereenkomst II geldt dat door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bij aanvang van de overeenkomst een bedrag ineens is betaald. De wettelijke rente hierover wordt toegekend vanaf 20 februari 2003, zijnde 14 dagen na de vernietigingsdatum. Op 20 november 2003 heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een bedrag aan Dexia betaald ter overname van de aandelen. De wettelijke rente hierover zal dan ook vanaf deze betaaldatum worden toegekend.
7.5. De door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevorderde ontbinding van leaseovereenkomst I wordt afgewezen. Nog daargelaten of het schenden van de zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase als een (voor)contractuele tekortkoming kan worden geduid, zullen de gevolgen van zodanige ontbinding eveneens naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid bepaald dienen te worden en zal de beslissing daaromtrent niet tot een ander resultaat leiden dan waartoe binnen het hiervoor weergegeven kader is beslist.
7.6. De overigens door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevorderde schadevergoeding en kosten, althans verwijzing naar de schadestaatprocedure, wordt afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten en omstandigheden, de negatieve financiële gevolgen voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] daaronder begrepen, zijn verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
7.7. De overige vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie], waaronder begrepen de primair en meer subsidiair ingestelde vorderingen gericht op een verklaring voor recht, worden afgewezen nu [eiser in conventie, verweerder in reconventie] daarbij, gelet op het voorgaande, geen belang meer heeft.
7.8. De door Dexia ingestelde reconventionele vordering wordt afgewezen. De in verband daarmee gestelde gronden, feiten en omstandigheden zijn verdisconteerd in het oordeel in conventie omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
7.9. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding.
7.10. Dit betekent dat op de vorderingen van partijen wordt beslist als hieronder vermeld.
7.11. Gelet op de uitkomst van de procedure wordt omtrent de kostenveroordeling
geoordeeld als hierna vermeld.
I. veroordeelt Dexia om aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te betalen een bedrag van € 3.515,97 vermeerderd met de wettelijke rente berekend over 38,4 % van de verschillende maandtermijnen vanaf de verschillende betaaldata tot aan de dag der algehele voldoening;
II. veroordeelt Dexia om aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te betalen een bedrag van € 7.301,48, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 februari 2003 over € 1.872,72 en de wettelijke rente vanaf 20 november 2003 over 5.428,76;
III. bepaalt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan de onder II. vermelde veroordeling geen rechten kan ontlenen voordat Dexia de eigendom van de 70 aandelen ABN Amro, 38 aandelen Aegon en 21 aandelen ING waarop de leaseovereenkomst ziet heeft terugontvangen althans nadat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan Dexia een bedrag heeft betaald gelijk aan de waarde die de aandelen vertegenwoordigen op 14 november 2007;
IV. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie]
gevallen, tot op heden begroot op:
voor verschuldigd griffierecht € 103,00
voor het exploot van dagvaarding € 85,60
voor salaris van gemachtigde € 750,00
In totaal € 938,60
Één en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW;
wijst af het meer en anders gevorderde;
I. wijst de vordering af;
II. compenseert de proceskosten tussen partijen met dien verstande dat elke partij de
eigen kosten draagt;
in conventie en reconventie;
I. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. A.H.E. van der Pol, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 november 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter