ECLI:NL:RBAMS:2007:BD1543
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Y.A.A.G. de Vries
- H.J. Tijselink
- B.J. Schueler
- Rechtspraak.nl
Besluit tot verlaging percentage sociale huurwoningen in project Schievink niet aan te merken als besluit in de zin van de Awb
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 november 2007 uitspraak gedaan over de verlaging van het percentage sociale huurwoningen in het project Schievink. De Vereniging Jordanese Buurtgroep Schievink, eiseres, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum, verweerder, dat op 9 november 2004 was genomen. Dit besluit hield in dat het percentage sociale huurwoningen in het project verlaagd zou worden van 55% naar minimaal 30%. Eiseres stelde dat dit besluit een onderdeel vormde van een zogeheten 'fase 3'-besluit, dat vele rechtsgevolgen met zich meebracht en dat het niet-ontvankelijk verklaren van haar bezwaar onterecht was.
De rechtbank oordeelde dat de beslissing tot verlaging van het percentage sociale huurwoningen niet aan te merken was als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelde vast dat er geen publiekrechtelijke grondslag voor het besluit aanwezig was, zoals in de Huisvestingsverordening of de Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing. Het besluit werd gezien als een onderdeel van een privaatrechtelijke projectontwikkelingsovereenkomst tussen de gemeente en woningbouwvereniging Eigen Haard (EH).
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en zag geen aanleiding om een van de partijen in de proceskosten te veroordelen of het griffierecht aan eiseres te vergoeden. De uitspraak werd bekendgemaakt op dezelfde dag, en partijen kregen de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.