ECLI:NL:RBAMS:2007:BC0108

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
816979 / DX EXPL 06-3340
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging effectenlease-overeenkomsten en ongedaanmaking registratie bij BKR

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 24 oktober 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen [Eiser] en Dexia Bank Nederland N.V. De zaak betreft de vernietiging van effectenlease-overeenkomsten die door de echtgenote van [Eiser] zijn aangegaan zonder zijn schriftelijke toestemming, zoals vereist volgens artikel 1:88 BW. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de lease-overeenkomsten kwalificeren als koop op afbetaling en dat de toestemming van [Eiser] ontbrak, waardoor hij het recht had om de overeenkomsten te vernietigen. De rechter heeft Dexia veroordeeld tot restitutie van een bedrag van € 17.296,54 aan [Eiser], vermeerderd met wettelijke rente vanaf 26 februari 2003. Daarnaast is Dexia verplicht om binnen acht dagen na betekening van het vonnis aan de Stichting Bureau Krediet Registratie (BKR) te melden dat de registratie van de lease-overeenkomsten moet worden gestaakt of gewijzigd ten gunste van [echtgenote]. De kantonrechter heeft ook een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor het geval Dexia niet aan deze verplichting voldoet, met een maximum van € 10.000,-. De kosten van de procedure zijn voor Dexia, die als in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 816979 / DX EXPL 06-3340
Vonnis van: 24 oktober 2007
F.no.: 466
Vonnis van de kantonrechter
i n z a k e
[EISER],
wonende te [woonplaats],
eisende partij,
nader te noemen Eiser,
gemachtigde: mr. M.J. Meijer,
t e g e n
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: dw. P. Swier.
DE PROCEDURE
Bij tussenvonnis van 27 juni 2007, waaraan de kantonrechter zich houdt, is [Eiser] in de gelegenheid gesteld nadere inlichtingen te verstrekken en partijen de mogelijkheid voorgehouden om op korte termijn vonnis te wijzen, indien partijen afzien van een comparitie na antwoord of het nemen van een conclusie van repliek.
Partijen hebben vervolgens de volgende akten ingediend:
- door Dexia: een akte waarbij de voorkeur wordt aangegeven om zonder verdere conclusiewisseling een vonnis te wijzen.
- door Eiser; een stuk, met producties, aangaande zijn financiële situatie;
- door Dexia: een stuk, waarbij wordt gereageerd op die financiële gegevens.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. De feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede begrepen.
1.2. [Eiser] en [echtgenote] zijn sinds 10 juni 1955 met elkaar gehuwd.
1.3. [echtgenote] is op of omstreeks 7 maart 2000 met Dexia een effectenlease-overeenkomst ‘Capital Effect’ met contractnummer 21682550 (hierna: de lease-overeenkomst 1) aangegaan.
1.4. [echtgenote] is op of omstreeks 19 december 2000 met Dexia 3 effectenlease-overeenkomsten ‘Profit Effect Maandbetaling’ met contractnummers 56092220, 56092215 en 56092218 (hierna: de lease-overeenkomst 2, 3 en 4) aangegaan. Verder is [echtgenote] op of omstreeks 19 december 2000 met Dexia nog 2 effectenlease-overeenkomsten ‘Capital Effect Vooruitbetaling’ met contractnummers 21696536 en 21696537 (hierna: de lease-overeenkomsten 5 en 6) aangegaan.
1.5. Op grond daarvan heeft [echtgenote] aan Dexia gedurende de periode vanaf de ingangsdatum van de lease-overeenkomsten 1 tot en met 6 tot juli 2005 in totaal een bedrag van € 21.039,32 betaald. Vrouw heeft terzake de lease-overeenkomsten 1 tot en met 6 in totaal een bedrag van € 3.742,78 aan dividend ontvangen.
1.6. [Eiser] heeft [echtgenote] geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van de voornoemde lease-overeenkomsten.
1.7. Voor het eerst bij brief van 12 februari 2003 heeft [Eiser] de (ver)nietig(baar)heid van de lease-overeenkomsten 1 tot en met 6 ingeroepen in verband met het ontbreken van zijn schriftelijke toestemming, als bedoeld in artikel 1:88 lid 1 Burgerlijk Wetboek, voor het aangaan daarvan en Dexia aangesproken tot vergoeding van de door de lease-overeenkomsten 1 tot en met 6 veroorzaakte schade.
2. Vorderingen [Eiser]
2.1. [Eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
“1.
voor recht te verklaren dat (a) de hiervoor genoemde effectenlease-overeenkomsten te kwalificeren is als overeenkomst van koop op afbetaling in de zin van artikel 1:88 lid 1 sub d BW en de op deze effectenleaseovereenkomst van toepassing is het bepaalde in de artikelen 1:88 en 1:89 BW en (b) voor recht te verklaren dat de in geding zijnde effectenlease-overeenkomst zonder dat beide echtgenoten deze hebben ondertekend, dan wel hebben toegestemd in de totstandkoming van de effectenlease-overeenkomst, vernietigd is althans vernietigbaar is op grond van het bepaalde in artikel 1:89 BW, in concreto voor recht te verklaren dat( c) de huurkoopovereenkomst met naam/nummer
-56092220 Profit Effect
-56092218 Profit Effect
-56092215 Profit Effect
-21696536 Capital Effect
-21696537 Capital Effect
-21682550 Capital Efect
rechtsgeldig door eiser is vernietigd en dat dit impliceert dat Dexia geen enkele toewijsbare vordering jegens de effectenleasecontractante en eiser kan instellen uit hoofde van de (vernietigde) effectenlease-overeenkomst;
2.
Dexia te veroordelen tot het voldoen, tegen een behoorlijk bewijs van kwijting, aan eiser het bedrag welk tot en met heden onverschuldigd door hem (de kantonrechter begrijpt: afnemer [echtgenote]) aan Dexia is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente per datum afboeking, tot de dag der algehele voldoening hiervan;
3.
Dexia te gebieden om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis aan de Stichting Buro Kredietregistratie schriftelijk te melden dat geen betalingsachterstanden bestaan op basis van genoemde overeenkomst, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte daarvan dat Dexia zou nalaten aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 10.000,00.
4.
Dexia te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 250,00 te vermeerderen met BTW (eiser kan als natuurlijk persoon geen BTW kan verrekenen), zijnde de door eiser gemaakte buitengerechtelijke kosten ter behartiging van onderhavige procedure, met daarnaast veroordeling van Dexia in de kosten van deze procedure, die van de ingeschakelde (rol)gemachtigde daaronder begrepen.”
3. Standpunten [Eiser]
3.1.[Eiser] stelt dat [echtgenote] voor het aangaan van de lease-overeenkomst, die moet worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW, zijn toestemming behoefde ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat hij deze (schriftelijke) toestemming niet heeft verleend heeft de onder 1.7 bedoelde brief geleid tot vernietiging van de lease-overeenkomsten aldus [Eiser].
3.2. Volgens [Eiser] kan artikel 6:278 BW op het onderhavige geval niet van toepassing zijn, nu dit artikel te veel afbreuk doet aan de beschermingsgedachte zoals die is opgenomen in de artikelen 1:88 en 1:89 BW van de echtgenoot.
4. Standpunten Dexia
4.1. Dexia betwist de vorderingen en voert – kort gezegd – aan dat de lease-overeenkomsten niet kunnen worden aangemerkt als koop op afbetaling en dat [Eiser] dan ook geen beroep toekomt op de artikelen 1:88 en 1:89 BW. Voorts voert Dexia aan dat toestemming ook anders dan schriftelijk kan worden verleend en dat dit in dit geval ook is geschied.
4.2. Subsidiair voert Dexia aan Dexia meent dat – indien de vordering mocht worden toegewezen – artikel 6:278 BW van toepassing is. Dat betekent dat [echtgenote] en [Eiser] de verliezen zelf dienen te dragen.
5. Beoordeling
5.1. Allereerst gaat de kantonrechter ervan uit dat [Eiser] - nu hij uitvoering heeft gegeven aan hetgeen in het tussenvonnis van 27 juni 2007 is bepaald - afziet van een comparitie na antwoord of het nemen van een conclusie van repliek.
5.2. De kantonrechter verwijst allereerst naar de vonnissen van deze rechtbank van 27 april 2007 (LJN-nummers: BA3914, BA3916 en BA3920) en neemt de daarin opgenomen relevante overwegingen ten aanzien van de rechtsvragen en beoordelingsmaatstaven over, voor zover daarvan hierna niet wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dit neer op het volgende.
Huurkoop
5.3. De lease-overeenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
Artikel 1:88 en 1:89 BW
5.4. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is van toepassing op de lease-overeenkomsten als de onderhavige. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de lease-overeenkomsten ook schriftelijk te worden geven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rechtsoverweging 2.12.3). Nu deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Eiser] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
5.5. [Eiser] heeft binnen de verjaringstermijn van 3 jaar de lease-overeenkomsten 1 t/m 6 bij Dexia een beroep op de vernietigbaarheid gedaan. Geconcludeerd wordt dan ook dat de lease-overeenkomsten rechtsgeldig buitengerechtelijk zijn vernietigd. Dit betekent dat de gevorderde verklaring voor recht in zoverre toewijsbaar is.
5.6. Aangezien de leaseovereenkomsten rechtsgeldig zijn vernietigd, ontstaat in het kader van de ongedaanmakingsverplichting voor Dexia een verbintenis hetgeen ter zake van de leaseovereenkomsten door [echtgenote] aan Dexia is betaald, te restitueren (verminderd met de eventuele door [echtgenote] genoten opbrengsten zoals dividenden). Uit hetgeen hiervoor onder de feiten onder 1.5. is opgenomen blijkt het saldo van de aan Dexia betaalde en van Dexia ontvangen € 17.296,54 te bedragen. Dientengevolge dient hiervoor vermelde totaalbedrag door Dexia te worden gerestitueerd. De eigendom van de geleasede effecten verblijft bij Dexia.
5.7. De gevorderde wettelijke rente is als volgt toewijsbaar:
a. over het in 7.5 bedoelde saldo ter zake van de lease-overeenkomsten 1 tot en met 6 (€ 17.296,54), vanaf het moment dat Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het moment waarop de door [Eiser] in de onder 1.7. bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek, tot de voldoening. In het onderhavige geval betekent dat de wettelijke rente toewijsbaar is vanaf 26 februari 2003 over een bedrag van € 17.296,54 tot de dag der voldoening.
5.8. [Eiser] vordert een bedrag aan buitengerechtelijke (incasso)kosten. De kantonrechter hanteert als uitgangspunt dat moet worden gesteld dat deze kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Bovendien moet het gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Nu [Eiser] niet heeft gesteld dat de gevorderde kosten daadwerkelijk zijn gemaakt, zal de kantonrechter deze afwijzen.
5.9. Naar aanleiding van de vordering gericht op ongedaanmaking van de (A-)notering van [echtgenote] bij BKR, overweegt de kantonrechter dat deze, nu uit het voorgaande blijkt dat de lease-overeenkomsten niet in stand blijven, toewijsbaar is, met dien verstande dat Dexia wordt veroordeeld BKR binnen acht dagen een bericht te zenden, inhoudende dat de registratie van de lease-overeenkomsten dienen te worden gestaakt c.q. verwijderd of gewijzigd ten gunste van [echtgenote]. De gevorderde dwangsom wordt gematigd tot € 100,- per dag, met een maximum van € 10.000,-.
5.10. Dexia zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het geding.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. verklaart voor recht dat de lease-overeenkomsten met nummers 56092220, 56092218, 56092215,21696536, 21696537, 21682550 zijn vernietigd;
II. veroordeelt Dexia aan [Eiser] te voldoen een bedrag van € 17.296,54 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 26 februari 2003 tot aan de dag der voldoening;
III. veroordeelt Dexia binnen acht dagen na betekening van dit vonnis aan de stichting Bureau Krediet Registratie (BKR) te Tiel schriftelijk te berichten dat de registratie van de in dit vonnis genoemde lease-overeenkomsten dienen te worden gestaakt c.q. verwijderd of gewijzigd ten gunste van [echtgenote], met veroordeling van Dexia tot betaling aan [Eiser] van een dwangsom van € 100,- per dag of gedeelte van een dag dat Dexia nalaat aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum aan dwangsommen van € 10.000,-;
IV. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [Eiser] gevallen, tot op heden begroot op:
- voor verschuldigd griffierecht € 106,00
- voor het exploot van dagvaarding € 85,60
- voor salaris van gemachtigde € 450,00
In totaal: € 641,60
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW;
V. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
VI. wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 oktober 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier
De kantonrechter