ECLI:NL:RBAMS:2007:BB9513
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot betaling voor bruidskleding op basis van getuigenverklaringen
In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 december 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en gedaagde over de vervaardiging van bruidskleding. Eiser, vertegenwoordigd door procureur mr. B.O. Büller, vorderde dat gedaagde, vertegenwoordigd door procureur mr. P. Katz, zou betalen voor de bruidsjurk en overige kleding. De rechtbank heeft de vordering van eiser afgewezen, omdat hij niet kon bewijzen dat er een overeenkomst was gesloten met gedaagde over de betaling voor de overige bruidskleding.
De procedure begon met een tussenvonnis op 4 juli 2007, waarin eiser werd toegelaten tot het bewijs van zijn stelling dat gedaagde had beloofd een vriendenprijs te betalen voor de overige bruidskleding. Tijdens het getuigenverhoor op 19 september 2007 hebben twee getuigen verklaard dat eiser hen had verteld dat de bruidsjurk gratis zou worden gemaakt in ruil voor publiciteit, en dat gedaagde de overige kleding voor een vriendenprijs zou betalen. Echter, de rechtbank oordeelde dat deze verklaringen onvoldoende bewijs boden, omdat ze niet direct van gedaagde afkomstig waren.
De rechtbank concludeerde dat eiser niet was geslaagd in het bewijs dat hij met gedaagde een overeenkomst had gesloten over de betaling voor de overige bruidskleding. De verklaring van eiser als partijgetuige kon geen bewijs in zijn voordeel opleveren, omdat deze niet werd ondersteund door andere bewijsstukken. De rechtbank heeft daarom de vordering afgewezen en eiser veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde zijn begroot op EUR 1.256,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.