ECLI:NL:RBAMS:2007:BB9229

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07-3048 ONBEK
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen besluit zorgverzekeringscollege

Op 7 november 2007 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres, wonende te [woonplaats], en de Raad van bestuur van het College voor zorgverzekeringen, zetelend te Diemen. Eiseres had op 27 juli 2007 een beroepschrift ingediend tegen een besluit van verweerder, gedateerd 19 juni 2007. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

In een brief van 5 november 2007 heeft verweerder eiseres geïnformeerd dat het bestreden besluit is ingetrokken. Dit gebeurde omdat verweerder, het College voor zorgverzekeringen, niet het bevoegde bestuursorgaan was; dit was de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Verweerder heeft het bezwaarschrift van eiseres doorgestuurd naar de SVB, die nu verantwoordelijk is voor de verdere behandeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen besluit meer ter toetsing voorligt en dat er geen ander belang is bij de voortzetting van de behandeling van het beroep. Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Tevens heeft de rechtbank verweerder veroordeeld tot vergoeding van het door eiseres betaalde griffierecht van €39,-.

De uitspraak is gedaan door mr. H.J. Tijselink, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Lammertink, griffier, en is bekendgemaakt aan de partijen. Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbenden en het bestuursorgaan binnen zes weken verzet doen bij de rechtbank.

Uitspraak

Rechtbank Amsterdam
Sector Bestuursrecht Algemeen
enkelvoudige kamer
UITSPRAAK
als bedoeld in artikel 8:54
Algemene wet bestuursrecht
in het geding met reg.nr. AWB 07/3048 ONBEK
tussen
[eiseres], wonende te [woonplaats],
eiseres,
en
de Raad van bestuur van het College voor zorgverzekeringen, zetelend te Diemen,
verweerder.
1. PROCESVERLOOP
De rechtbank heeft op 27 juli 2007 een beroepschrift ontvangen, gericht tegen het besluit van verweerder van 19 juni 2007 (hierna: het bestreden besluit
De rechtbank heeft het onderzoek met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gesloten.
2. OVERWEGINGEN
Bij brief van 5 november 2007 heeft verweerder eiseres medegedeeld dat het bestreden besluit is ingetrokken. Bij brief van 6 november 2007 heeft verweerder ook de rechtbank hiervan bericht.
Uit genoemde brief van 5 november 2007 blijkt dat verweerder met het bestreden besluit heeft beslist op het bezwaarschrift van eiseres dat was gericht tegen een brief van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Verweerder heeft het bestreden besluit ingetrokken omdat niet hij maar de SVB het bevoegde bestuursorgaan is. Verweerder heeft het bezwaarschrift doorgezonden aan de SVB.
De rechtbank stelt vast dat op het bezwaarschrift van eiseres nog door de SVB zal worden beslist.
Nu geen besluit meer ter toetsing voorligt en voorts niet is gebleken van enig (ander) belang bij voortzetting van de behandeling van het beroep, is de rechtbank van oordeel dat het beroep wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen tot vergoeding van het door eiseres betaalde griffierecht.
Beslist wordt als volgt.
3. BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht ten bedrage van €39,- aan eiseres vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 7 november 2007 door mr. H.J. Tijselink, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Lammertink, griffier, en bekendgemaakt door verzending aan partijen op de hieronder vermelde datum.
De griffier, De rechter,
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan gedurende zes weken na ¬toezen¬ding van deze uitspraak verzet doen bij deze rechtbank.
Afschrift verzonden op:
Conc.: HL
D:C