ECLI:NL:RBAMS:2007:BB4803
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- F. Wieland
- S.E. Sijsma
- J.M. Schouwenaar
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van telastelegging en bewijswaardering in strafzaak
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 3 oktober 2007, is de verdachte aangeklaagd voor meerdere feiten, waaronder gewelddadige roof. Tijdens de zitting op 27 september 2007 heeft de raadsvrouw van de verdachte verweer gevoerd tegen de geldigheid van de dagvaarding, specifiek met betrekking tot het vierde telastegelegde feit, dat volgens haar niet voldeed aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank heeft dit verweer gehonoreerd en verklaarde het vierde telastegelegde feit nietig, omdat het onvoldoende feitelijk en naar tijd en plaats bepaald was.
Daarnaast heeft de raadsvrouw betoogd dat de voorlopige telastelegging niet kon worden gewijzigd, gezien de partiële nietigheid van de dagvaarding. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot nadere omschrijving van de telastelegging niet kon worden gehonoreerd, omdat deze leek op een wijziging van de telastelegging zoals bedoeld in artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank heeft de vordering tot nadere omschrijving van de telastelegging ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3 toegewezen, maar niet voor feit 4.
De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren. Echter, de rechtbank oordeelde dat de telastegelegde feiten onder 1 tot en met 3 niet wettig en overtuigend bewezen waren. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet als medepleger kon worden aangemerkt, omdat niet was komen vast te staan dat hij uitvoeringshandelingen had verricht. De rechtbank sprak de verdachte vrij van deze feiten en verklaarde de benadeelde partij, Rabobank Amsterdam en omstreken, niet-ontvankelijk in haar vordering, omdat er geen straf of maatregel was opgelegd aan de verdachte. Tot slot heeft de rechtbank het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.