vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
zaaknummer / rolnummer: 357221 / HA ZA 06-3839
Vonnis van 8 augustus 2007
1. A,
2. B,
beiden wonende te ( woonplaats ),
eisers,
procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
de naamloze vennootschap
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
procureur mr. M.J.W Hoogstrate.
Eisers zullen hierna gezamenlijk C. genoemd worden en afzonderlijk A en B. Gedaagde zal hierna Delta Lloyd worden genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met bewijsstukken,
- de conclusie van antwoord met bewijsstukken,
- het tussenvonnis van 21 maart 2007 waarin ambtshalve een comparitie van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van comparitie van 7 juni 2007 met de daarin genoemde stukken.
Ten slotte is vonnis bepaald.
B heeft op 25 juli 2005 een WA-casco verzekeringsovereenkomst gesloten met Delta Lloyd?voor een personenauto, merk Volkswagen, type Golf V 1.9 TDI met kenteken 26-RR-XP (hierna: de Volkswagen). A, de levenspartner van B, is eigenaar van de Volkswagen en staat vermeld als regelmatig bestuurder. De door Delta Lloyd gebruikte algemene voorwaarden (hierna: de polisvoorwaarden) maken deel uit van de verzekeringsovereenkomst.
In de polisvoorwaarden zijn, voor zover hier van belang, de volgende artikelen opgenomen:
“Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Opzet Door u of een andere verzekerde opzettelijk en tegen een persoon of zaak gericht wederrechtelijk handelen of nalaten. Bij een tot een groep behorende verzekerde is sprake van opzet in geval van opzettelijk en tegen een persoon of zaak gericht wederrechtelijk handelen of nalaten van één of meer tot de groep behorende personen, ook in het geval niet de verzekerde zelf zodanig heeft gehandeld of nagelaten.
Aan het opzettelijke karakter van dit wederrechtelijk handelen of nalaten doet niet af dat u of een andere verzekerde of, ingeval deze tot een groep behoort, één of meer tot de groep behorende personen zodanig onder invloed van alcohol of andere stoffen verkeert/verkeren dat deze/die niet in staat is/zijn zijn/hun wil te bepalen.
Artikel 6 Einde van de verzekering
2 Opzegging door de De maatschappij heeft het recht de verzekering
maatschappij schriftelijk te beëindigen:
(...)
4 als u of de verzekerde opzettelijk een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven;
Artikel 8 Verjaring en verval van rechten
3 Indien u of de verzekerde de opzet heeft gehad bij schade de maatschappij te misleiden, vervalt onmiddellijk elk recht op uitkering.
Artikel 9 Algemene uitsluitingen
Uitgesloten is vergoeding van schade veroorzaakt of ontstaan:
(...)
5 Opzet Door opzet of goedvinden van u, de verzekerde of belanghebbende.
Artikel 17 Module Brand, Storm en Natuur
De maatschappij verzekert verlies en schade aan het motorrijtuig veroorzaakt door:
1 Brand Brand, explosie, blikseminslag, zelfontbranding en kortsluiting, waarbij geen andere schade aan het motorrijtuig is ontstaan.”
Op 31 december 2005 rond 19.20 uur heeft een explosie in de Volkswagen plaatsgevonden, terwijl deze stond geparkeerd in een parkeervak voor of vlakbij de woning van C.
Voor zover hier van belang heeft A op het schadeformulier ingevuld:
“Auto stond stil vuurwerk is achterin ontploft”
“Tegenpartij (hiermee wordt bedoeld D, rechtbank) heeft een vuurpijl in de auto geschoten waar ook vuurwerk lag. Alles is ontploft.”
CED Bergweg B.V. (hierna: Bergweg) heeft in opdracht van Delta Lloyd de schade getaxeerd. Bergweg heeft de auto total loss verklaard en Delta Lloyd bericht dat het schadebeeld aan de auto niet lijkt te passen bij de door A opgegeven toedracht.
Delta Lloyd heeft vervolgens I-Tek B.V. (hierna: I-Tek) ingeschakeld om nader onderzoek te doen naar de oorzaak van de schade. I-Tek heeft drie monsters uit de Volkswagen laten onderzoeken door S.A. Oleotest N.V. (hierna: Oleotest) en twee rapporten uitgebracht aan Delta Lloyd.
A heeft op 30 januari 2006 tegenover onderzoekers van Delta Lloyd onder meer verklaard:
“Wat er in de bak lag was allemaal legaal vuurwerk, hier in Nederland gekocht.”
“U duidt er op dat er in de kofferbak, onder de mat ander spul is aangetroffen en duidt op de aanwezigheid van lawinepijlen. Neen, ook die lagen er niet in.”
Bij brief van 10 februari 2006 heeft Delta Lloyd dekking onder de polis afgewezen en de verzekeringsovereenkomst beëindigd onder verwijzing naar de artikelen 6.2.4, 8.3 en 9.5 van de polisvoorwaarden.
Bureau H.A. van Ameyde B.V. (hierna: Van Ameyde) heeft in opdracht van de rechtsbijstandverzekeraar van C., Das Rechtsbijstand Nederland, onderzoek ingesteld naar de oorzaak van de schade. Van Ameyde heeft de auto kort geïnspecteerd en verschillende documenten bestudeerd.
De vordering
C. vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Delta Lloyd tot betaling aan B van EUR 26.166,97, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2006 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Delta Lloyd in de kosten van deze procedure.
Verwijzend naar artikel 17 van de polisvoorwaarden legt C. aan de vordering ten grondslag dat de explosie een verzekerd voorval is onder de verzekeringsovereenkomst zodat Delta Lloyd de dientengevolge door C. geleden schade moet vergoeden.
C. stelt over de toedracht van de explosie het volgende. A heeft op 31 december 2005, net terug van een vakantie in Oostenrijk, vuurwerk gekocht bij Euro Fleur te Nijkerk/Nijkerkerveen en in de kofferruimte van de Volkswagen gelegd. In de kofferruimte lag ook een doos met daarin vuurwerk dat A van zijn zakenpartner, de heer E, had gekregen. Dit betrof vuurwerk dat E nog van vorig jaar over had. Die avond ging A rond 19.00 uur met zijn vijfjarige dochter vuurwerk afsteken voor zijn huis, zo vroeg omdat hij de trekking van de Staatsloterij wilde zien. Het af te steken vuurwerk haalde A één voor één uit de kofferruimte van de Volkswagen, terwijl de achterklep open stond. Ook F, buurjongen en de minderjarige zoon van D, stak buiten vuurwerk af net als andere mede-kampbewoners en hun kinderen. Omstreeks 19.20 uur kwam een door F aangestoken babyvuurpijl in de kofferruimte van de Volkswagen doordat de fles waarin de vuurpijl was geplaatst omviel na het afsteken. Hierdoor ontstak het overige vuurwerk in de kofferbak en vond er een explosie plaats.
Het verweer
Delta Lloyd beroept zich ter afweer van de vordering op de artikelen 6.2.4, 8.3 en 9.5 van de polisvoorwaarden. Zij stelt dat C. opzettelijk een onjuiste toedracht heeft vermeld en de explosie heeft veroorzaakt. Delta Lloyd betwist dat de ontploffing kan zijn ontstaan op de wijze zoals door C. wordt gesteld.
Ter ondersteuning van haar verweer verwijst Delta Lloyd naar de rapporten van I-Tek en Oleotest. I-Tek stelt in haar rapport dat uit onderzoek is gebleken dat op de bodem van de kofferruimte van de Volkswagen tegen het linkerachterwiel één of meer lawinepijlen tot ontploffing zijn gebracht terwijl de ramen, de deuren en de achterklep waren gesloten. Lawinepijlen zijn in Nederland verboden, maar wel legaal verkrijgbaar in Duitsland en Oostenrijk. De in de auto aanwezige lawinepijlen kunnen niet door het naar binnen schieten van een babyvuurpijl tot ontploffing worden gebracht, zij moeten bewust zijn aangestoken. Dat dat is gebeurd blijkt volgens Delta Lloyd ook uit het feit dat de lawinepijlen onder de in de kofferruimte aanwezige afdekplaat (met mat), die normaal gesproken bestemd is voor het reservewiel, bevestigd waren. Uit onderzoek van Oleotest is gebleken dat kaliumperchloraat en aluminium, bestanddelen van een lawinepijl, en geen zwart kruit, een stof aanwezig in legaal vuurwerk, aanwezig waren in de Volkswagen. Volgens Delta Lloyd kan het dan ook niet anders dan dat de explosie is ontstaan doordat één of meer lawinepijlen in de Volkswagen zijn aangestoken.
De beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat tussen partijen geen geschil bestaat dat er een explosie in de Volkswagen heeft plaatsgevonden en evenmin dat dit een verzekerd voorval betreft onder de verzekeringsovereenkomst. Partijen verschillen wel van mening over de wijze waarop de explosie is ontstaan. Indien de explosie heeft plaatsgevonden zoals C. heeft verklaard, dan betwist Delta Lloyd niet althans niet voldoende concreet dat er dekking is.
De bepalingen waarop Delta Lloyd zich ter afweer van de vordering beroept betreffen respectievelijk een vervalbeding en een uitsluitingsclausule. Dit betekent dat Delta Lloyd, die zich op het rechtsgevolg (geen uitkering) van deze bepalingen beroept, de feiten en omstandigheden dient te bewijzen waaruit blijkt dat C. de opzet heeft gehad Delta Lloyd te misleiden dan wel de schade opzettelijk heeft veroorzaakt.
Tegenover de stellingen van C. heeft Delta Lloyd rapporten overgelegd van I-Tek en Oleotest. C. heeft het verweer van Delta Lloyd gemotiveerd weersproken en bewijs bijgebracht van haar stellingen, waaronder diverse getuigenverklaringen en het rapport van Ameyde. C. heeft voorts aangevoerd dat het onderzoek van Oleotest niet volledig is geweest nu niet de gehele auto is onderzocht en niet is onderzocht op andere stoffen die in vuurwerk zitten dan de drie stoffen die in het rapport van Oleotest zijn vermeld. Voorts heeft A ter comparitie verklaard dat hij en E na de explosie straatafval in de auto hebben gedaan. De aangetroffen stoffen kunnen volgens C. ook op die manier in de auto terecht zijn gekomen. Delta Lloyd is naar het oordeel van de rechtbank, tegenover de betwisting door C., thans nog niet in het bewijs geslaagd.
Delta Lloyd baseert haar verweer volledig op haar stelling dat lawinepijlen in de kofferbak lagen. De rechtbank begrijpt dat beide partijen het er over eens zijn dat lawinepijlen niet onder vuurwerk vallen althans niet in de door hen gebruikte zin. Indien komt vast te staan dat in de auto lawinepijlen aanwezig waren en B dit wist, kan Delta Lloyd gerechtvaardigd een beroep doen op de artikelen 6.4 en 8.3 van de polisvoorwaarden en dekking afwijzen. In dit kader is alleen wetenschap van B relevant aangezien voornoemde artikelen alleen zien op misleiding door verzekeringnemer of verzekerde, in het onderhavige geval zijnde B. Indien Delta Lloyd bewijst dat de schade is ontstaan met opzet of goedvinden van B of A, dan kan zij gerechtvaardigd een beroep doen op artikel 9.5 en op die grond dekking afwijzen. Nu het in voornoemd artikel gaat om opzet of goedvinden van verzekeringnemer, verzekerde of belanghebbende en A de eigenaar is van de auto, is voor dit artikel ook zijn handelen relevant.
Ten aanzien van het begrip opzet in de polisvoorwaarden merkt de rechtbank het volgende op. Delta Lloyd heeft aangevoerd dat onder dit begrip ook bewuste roekeloosheid moet worden verstaan. C. is van oordeel dat bewuste roekeloosheid niet van dekking is uitgesloten.
De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht. Bovendien geldt bij de uitleg van polisvoorwaarden de regel dat bij twijfel over de betekenis van een beding, de voor de consument gunstigste uitleg geldt.
Hiervan uitgaande is de rechtbank van oordeel dat C. artikel 2 van de polisvoorwaarden zodanig mag opvatten dat alleen opzet onder de uitsluiting valt en niet ook andere vormen van schuld. C. behoeft niet te begrijpen dat dit artikel, zoals Delta Lloyd heeft gesteld, geldt naast het oude artikel 276 Wetboek van Koophandel, maar mag de bepaling opvatten alsof deze in de plaats trad van de wettelijke regeling.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
De beslissing
De rechtbank
draagt Delta Lloyd op te bewijzen dat ten tijde van de explosie in de Volkswagen lawinepijlen aanwezig waren en dat B dit wist dan wel dat de schade is ontstaan met opzet of goedvinden van B dan wel A zijn aangestoken,
verwijst de zaak naar de rol van 22 augustus 2007 opdat Delta Lloyd kan meedelen of zij het bewijs wenst te leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
bepaalt dat Delta Lloyd, indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van partijen en hun advocaten in de maanden september tot en met december 2007 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Q.R.M. Falger en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2007.