ECLI:NL:RBAMS:2007:BB4133
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bijstandsuitkering wegens onduidelijkheid woonsituatie
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 7 september 2007 uitspraak gedaan in een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB). Verzoeker had een aanvraag om bijstandsuitkering ingediend, welke aanvankelijk was goedgekeurd maar later door verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, was ingetrokken. Dit gebeurde na een huisbezoek in juni 2007, waaruit bleek dat de woonsituatie van verzoeker niet overeenkwam met de eerder opgegeven informatie.
De voorzieningenrechter oordeelde dat op basis van de rapportage van 2 juli 2007 niet kon worden vastgesteld dat er op 24 januari 2007 al sprake was van een andere woonsituatie dan verzoeker had meegedeeld. De rechter merkte op dat verzoeker in het verleden met financiële hulp van vrienden of familie had kunnen overbruggen en dat er geen acute financiële noodsituatie was aangetoond. Bovendien waren er voldoende twijfels over de juistheid van de rapportage, die niet voldoende aanknopingspunten bood om de eerdere verklaringen van verzoeker te weerleggen.
De voorzieningenrechter concludeerde dat, ondanks het belang van verzoeker bij het treffen van een voorlopige voorziening, er geen aanleiding was om dit verzoek te honoreren. De rechter wees het verzoek af en stelde dat er geen rechtsmiddelen openstonden tegen deze uitspraak. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier, R.E. Toonen, en werd op dezelfde dag aan de partijen bekendgemaakt.