ECLI:NL:RBAMS:2007:BB2240

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
842423 DX EXPL 07-190
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van Groeivermogen N.V. en Fortis Bank (Nederland) N.V. in effectenlease-geschil met eisers

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, hebben eisers, beiden wonende te Dordrecht, een vordering ingesteld tegen Groeivermogen N.V. en Fortis Bank (Nederland) N.V. in verband met een effectenlease-overeenkomst. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 31 januari 2007 de zaak verwezen naar de rolzitting voor het overleggen van gegevens. Eisers hebben deze gegevens op 7 maart 2007 overgelegd, waarna Groeivermogen en Fortis op 11 april 2007 hebben gereageerd. De kern van de zaak betreft de vraag of Groeivermogen en Fortis hun zorgplicht hebben geschonden en of zij aansprakelijk zijn voor de negatieve gevolgen die eisers hebben ondervonden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat het causaal verband tussen de tekortkoming van Groeivermogen en Fortis en het nadeel van eisers moeilijk vast te stellen is. Dit komt doordat niet met zekerheid kan worden vastgesteld of de lease-overeenkomst tot stand zou zijn gekomen indien aan de zorgplicht was voldaan. De rechter heeft een categoraal model toegepast om het nadeel te verdelen, waarbij rekening is gehouden met factoren zoals beleggingservaring, opleidingsniveau, vermogen en inkomen van de afnemer. Eisers zijn ingedeeld in categorie 1, wat betekent dat Groeivermogen en Fortis 80% van het nadeel moeten vergoeden.

Het totale nadeel is vastgesteld op € 3.932,56, waarvan 20% voor rekening van eisers blijft. Dit leidt tot een terugbetaling van € 3.297,69 door Groeivermogen en Fortis aan eisers. De kantonrechter heeft ook de wettelijke rente toegewezen vanaf 11 februari 2005, de datum waarop eisers voor het eerst aanspraak hebben gemaakt op terugbetaling. De overige vorderingen van eisers zijn afgewezen, en de kantonrechter heeft geoordeeld dat partijen na voldoening aan het vonnis geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton – Locatie Amsterdam
Kenmerk : 842423 DX EXPL 07-190
Datum : 6 juni 2007
582
Vonnis in de zaak van:
[eiser]
[eiseres]
beiden wonende te Dordrecht
eisers
nader te noemen respectievelijk [eisers]
gemachtigde: mr. C. Almeida
tegen
de naamloze vennootschap GROEIVERMOGEN N.V.
gevestigd te Amsterdam
nader te noemen GroeiVermogen
en
de naamloze vennootschap FORTIS BANK (NEDERLAND) N.V.
gevestigd te Rotterdam
nader te noemen Fortis
gedaagden
gemachtigde: mr. W. de Jong
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1. Bij tussenvonnis van 31 januari 2007 – waarvan de inhoud als hier ingelast en overgenomen geldt - is de zaak verwezen naar de rolzitting voor het overleggen van gegevens als in dat vonnis genoemd.
2. Door [eisers] zijn deze gegevens bij akte van 7 maart 2007 overgelegd. Groeivermogen en Fortis hebben op deze gegevens bij akte van 11 april 2007 gereageerd.
Beoordeling
3. Onderzocht moet worden of het niet nakomen door Groeivermogen en Fortis van hun zorgplicht met zich brengt dat Groeivermogen en Fortis aansprakelijk zijn voor de daarvan door [eisers] ondervonden negatieve gevolgen, hierna aan te duiden als het nadeel. Het in art. 6:98 BW vereiste causaal verband tussen die tekortkoming en dat nadeel laat zich niet, althans bezwaarlijk, vaststellen omdat achteraf niet met zekerheid kan worden vastgesteld of de lease-overeenkomst tot stand zou zijn gekomen indien Groeivermogen en Fortis wel aan haar zorgplicht hadden voldaan. Gelet op de aard van de geschonden norm en de ernst van de schending zal derhalve moeten worden geschat wat de kans is dat de onderhavige lease-overeenkomst ook bij afdoende nakoming van de zorgplicht door Groeivermogen en Fortis tot stand zou zijn gekomen en [eisers] die zich wel bewust waren van de risico’s, de kwade kansen van een koersdaling dus wensten te accepteren in het vertrouwen dat die daling zich niet zou voordoen. Indien die kans als zeer groot moet worden aangemerkt, zullen Groeivermogen en Fortis niet aansprakelijk zijn voor het door [eisers] geleden nadeel. Indien die kans als zeer klein moet worden aangemerkt, zullen Groeivermogen en Fortis het door de afnemer geleden nadeel dienen te vergoeden. Ten aanzien van tussen beide uitersten gelegen gevallen is het, mede gelet op de aan de art. 6:99, 6:101 en 6:248 BW ten grondslag liggende uitgangspunten, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om Groeivermogen en Fortis onverkort alle nadeel te laten dragen en dient het voor rekening van Groeivermogen en Fortis komende nadeel te worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin aan [eisers] toe te rekenen omstandigheden tot hun nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006, 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en billijkheid.
4. Onder het in aanmerking te nemen nadeel zoals hierboven bedoeld, wordt verstaan het totaalbedrag van alle volgens de overeenkomst verschuldigde maandelijkse termijnen gedurende de looptijd van de lease-overeenkomst, althans tot het moment dat de overeenkomst met betrekking tot de renteverplichtingen boetevrij beëindigd kon worden, te vermeerderen met het nog niet afgeloste deel van de hoofdsom van de geldlening en te verminderen met de opbrengst van de geleasede effecten en met de aan de afnemer uitgekeerde dividenden.
5. Voor zover de vorderingen van partijen betrekking hebben op financieringskosten van de afnemer of administratie- of beëindigingskosten van Groeivermogen en Fortis, brengen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid mee dat, gegeven het resultaat van de toepassing van de in voorgaande overwegingen bedoelde uitgangspunten, die kosten voor rekening en risico blijven van degene die de betreffende kosten heeft gemaakt, respectievelijk van degene die deze kosten reeds draagt.
6. De kantonrechter zoekt in de hem voorgelegde effectenlease-geschillen bij de toerekening van het nadeel aansluiting bij een categoraal model. In het model zijn beleggingservaring, opleidingsniveau, vermogen (eigen huis en de daarop drukkende hypotheekschuld tellen hiervoor niet mee) en inkomen van de afnemer als indicatieve factoren verwerkt. Het model werkt met bandbreedtes per categorie, die ingevuld kunnen worden al naar gelang het model in meer of mindere mate van toepassing is op de afnemer. Daarnaast laat het model ruimte voor afwijking naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid op grond van bijzondere omstandigheden in individuele gevallen, zowel van financiële aard als van persoonlijke aard, of bijvoorbeeld op grond van de wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen.
7. Het model kent vier categorieën, waarbij Groeivermogen en Fortis de daarbij aangegeven percentages van het door [eisers] geleden nadeel dienen te dragen. Voor zover [eisers] de door hen verschuldigde termijnen of een restant hoofdsom nog niet hebben betaald, worden zij gekweten voor die verplichtingen, behoudens tot het aan hen toe te rekenen percentage van het nadeel. Hierbij wordt opgemerkt dat de per categorie genoemde omstandigheden telkens cumulatief gelden, tenzij anders aangegeven. Voorts wordt vermeld dat onder netto gezinsinkomen mede wordt verstaan het inkomen van de echtgenoot dan wel de partner met wie de huishouding duurzaam wordt gedeeld.
Categorie-indeling
De hierna genoemde gegevens hebben betrekking op de situatie ten tijde van de totstandkoming van de lease-overeenkomst(en).
Categorie 1: 75% tot 85% van het nadeel voor rekening van Groeivermogen en Fortis, en het resterend percentage voor rekening van afnemer ([eisers]). Deze categorie geldt voor afnemers die aan de volgende voorwaarden voldoen:
geen enkele beleggingservaring
en geen of nagenoeg geen vermogen
en netto gezinsinkomen minder dan € 15.000,00 per jaar (€ 1.250,00 per maand)
en laag opleidingsniveau en geen voor beleggen relevante beroepservaring.
Categorie 2: 55% tot 65% van het nadeel voor rekening van Groeivermogen en Fortis, en het resterend percentage voor rekening van de afnemer ([eisers]).
Dit is de categorie voor een ieder die niet onder één van de andere categorieën valt.
Categorie 3: 30% tot 40% van het nadeel voor rekening van Groeivermogen en Fortis, en het resterend percentage voor rekening van de afnemer ([eisers]).
Deze categorie geldt voor afnemers die aan de volgende voorwaarden voldoen:
geen relevante beleggingservaring
en vermogen minimaal 1x de lease-som
en/of het jaarlijks netto gezinsinkomen zowel meer dan € 15.000,00 als meer dan 2/3 deel van de lease-som.
Categorie 4: 5% tot 15% van het nadeel voor rekening van Groeivermogen en Fortis en het resterend percentage voor rekening van de afnemer ([eisers]). Deze categorie geldt voor afnemers die aan de volgende voorwaarden voldoen:
redelijke beleggingservaring (open norm)
en vermogen minimaal 1x de lease-som
en/of het jaarlijks netto gezinsinkomen zowel meer dan € 15.000,00 als meer dan 2/3 deel van de lease-som.
8. [eisers] hebben bij akte inlichtingen en nadere gegevens verschaft zoals in het tussenvonnis van 31 januari 2007 verzocht. Er wordt van uitgegaan dat [eisers] ten tijde van het aangaan van het leasecontract geen enkele relevante kennis of ervaring met het beleggen in aandelen hadden. Ze hebben een LTS- respectievelijk L.H.N.O.-opleiding genoten. [eisers] beschikten (nagenoeg) niet over enig vrij besteedbaar vermogen. Het netto inkomen van [eisers] was minder dan € 15.000,00. De belegging was voor [eisers], gelet op hun (persoonlijke en financiële) omstandigheden, als niet passend en niet verantwoord te beschouwen. Geoordeeld wordt dat Groeivermogen en Fortis, indien zij van deze omstandigheden kennis had genomen, [eisers] het leasecontract hadden dienen te ontraden, gelet op de lasten en risico’s die de overeenkomst voor hen met zich meebracht.
9. [eisers] dienen bij toepassing van het model te worden ingedeeld in categorie 1 en Groeivermogen en Fortis dient hen – gelet op voornoemde omstandigheden - 80% van het nadeel te vergoeden.
10. Het totale nadeel (de verschuldigde termijnen plus de restant hoofdsom minus de verkoopwaarde van de effecten) bedraagt € 3.932,56. Daarvan dient 20%, zijnde een bedrag van € 786,51, voor rekening van [eisers] te blijven. [eisers] hebben uit hoofde van de lease-overeenkomst een bedrag van € 4.084,20 betaald. Dit betekent dat een bedrag van € 3.297,69 (€ 4.084,20 - € 786,50) door Groeivermogen en Fortis aan [eisers] dient te worden terugbetaald.
Overige vorderingen
11. Zoals in het tussenvonnis is overwogen, is er geen grond voor nietigheid of vernietigbaarheid van de overeenkomst.
12. De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen vanaf 11 februari 2005, zijnde de dag waarop [eisers] voor het eerst aanspraak hebben gemaakt op terugbetaling.
13. De overige vordering van [eisers] gericht op een verklaring van recht, wordt afgewezen nu [eisers] daarbij, gelet op het voorgaande, geen belang meer hebben.
14. Dat ten behoeve van [eisers] buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en dat [eisers] in verband daarmee buitengerechtelijke kosten hebben moeten maken, staat voldoende vast. De door [eisers] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden over het toegewezen bedrag berekend naar het bij deze sector gebruikelijke tarief.
15. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding en zal de eigendom van de effecten bij Groeivermogen en Fortis verblijven.
16. Dit betekent dat op de vorderingen wordt beslist als hieronder vermeld.
17. Gelet op de uitkomst van de procedure wordt omtrent de kostenveroordeling geoordeeld als hierna vermeld.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. veroordeelt Groeivermogen en Fortis hoofdelijk, des dat bij betaling van de een de ander zal zijn gekweten, om aan [eisers] te betalen:
- € 3.297,69 aan hoofdsom vermeerderd met de daarover berekende wettelijke rente vanaf 11 februari 2005 tot aan de dag der voldoening;
- € 535,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de kosten van de procedure aan de zijde van [eisers] gevallen tot op heden begroot op:
te betalen aan eisers
- voor verschuldigd griffierecht: € 49,00
te betalen aan de griffier van de Rechtbank
- voor verschuldigd griffierecht: € 147,00
- voor het exploot van dagvaarding € 169,74
- voor salaris van gemachtigde € 600,00
In totaal: € 965,74
één en ander, voorzover verschuldigd, inclusief BTW;
II. wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juni 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter