ECLI:NL:RBAMS:2007:BB1953

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-2733
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in een effectenlease-zaak met betrekking tot de lease-overeenkomsten WinstVer10Dubbelaar

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam diende, betreft het een effectenlease-zaak waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. R.M. van der Zwan, en de gedaagde, Dexia Bank Nederland N.V., vertegenwoordigd door mr. L.O.N. Zwart, betrokken zijn. De rechtbank heeft op 15 augustus 2007 een vonnis gewezen in de eerste aanleg, na een tussenvonnis op 23 mei 2007 en een comparitie van partijen op 25 juli 2007. De eisers hebben in conventie gevorderd dat Dexia hen een bedrag van € 28.588,14 zou vergoeden, dat zij onterecht hebben betaald onder de lease-overeenkomsten genaamd 'WinstVer10Dubbelaar'. De rechtbank heeft vastgesteld dat de lease-overeenkomsten buitengerechtelijk zijn vernietigd en dat Dexia de eisers dit bedrag dient te vergoeden, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 23 februari 2003. In reconventie heeft Dexia een vordering ingesteld tegen de eiser, waarbij zij betaling van € 3.419,67 vorderde, wat ook is toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 augustus 2007. De rechtbank heeft Dexia veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van de eisers, en de vordering in voorwaardelijke reconventie van Dexia is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door de kantonrechter A.H.E. van der Pol.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Zaaknummer/rolnummer: 06-2733
Vonnis van: 15 augustus 2007 (bij vervroeging)
F.no.: 591
Vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
[eiser1]
en
[eiser2]
beiden wonende te [woonplaats]
eisers in conventie
verweerders in (voorwaardelijke) reconventie
nader te noemen [eisers]
gemachtigde mr. R.M. van der Zwan
t e g e n
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.
gevestigd te Amsterdam
gedaagde in conventie
eiseres in (voorwaardelijke) reconventie
nader te noemen Dexia
gemachtigde mr. L.O.N. Zwart
De procedure
Op 23 mei 2007 heeft de kantonrechter een tussenvonnis in deze zaak gewezen. Ter uitvoering van dat vonnis heeft op 25 juli 2007 een comparitie van partijen plaatsgevonden.
Voorafgaand aan deze comparitie hebben [eisers] nog aanvullende stukken ingediend.
Tijdens de comparitie heeft Dexia nog 1 productie overgelegd.
Van de comparitie is een (kort) proces-verbaal opgemaakt. Voorts heeft de griffier aantekening gemaakt van hetgeen daar is besproken.
Tenslotte is heden vonnis bepaald.
Verdere beoordeling van het geschil
1. De kantonrechter verwijst naar en neemt over hetgeen hij in het tussenvonnis van 23 mei 2007 heeft overwogen en beslist. De kantonrechter volhardt daarbij.
In conventie
De vorderingen terzake van de WinstVer10Dubbelaar
2. In het tussenvonnis heeft de kantonrechter overwogen, dat [eisers] duidelijk uiteen dienen te zetten welke bedragen [eiser] uit hoofde van de lease-overeenkomsten genaamd “WinstVer10Dubbelaar”onverschuldigd aan Dexia heeft betaald.
3. Onder verwijzing naar de door Dexia verstrekte jaaropgaven 2000 tot en met 2004 hebben [eisers] gesteld, dat [eiser] 46 maandtermijnen van € 680,67 (3 x € 226,89) aan Dexia heeft voldaan. Dexia heeft ter comparitie gesteld, dat de bedragen die op de jaaropgaven staan vermeld achter “betaalde rente” zien op verschuldigde rente en niet op feitelijk betaalde rente. Uit de eindafrekeningen WinstVer10Dubbelaar blijkt dat [eiser] feitelijk 42 maandtermijnen van € 680,67 heeft voldaan. Een oorzaak voor het verschil kan onder meer zijn gelegen in mislukte automatische incasso’s, aldus Dexia. [eiser] heeft ter comparitie aangevoerd, dat hij met zijn bankafschriften kan aantonen, dat hij daadwerkelijk 46 maandtermijnen heeft voldaan. Om redenen van proceseconomie ziet hij daar thans echter vanaf. Mocht Dexia tegen het onderhavige vonnis in hoger beroep gaan, dan behoudt [eiser] zich terzake, naar hij heeft heeft gesteld, evenwel alle rechten voor.
4. Gezien het vorenstaande gaat de kantonrechter er thans dan ook vanuit dat [eiser] 42 maandtermijnen van € 680,67 heeft voldaan, zijnde in totaal een bedrag van € 28.588,14. Vast staat dat [eiser] geen dividenden heeft ontvangen. Derhalve dient Dexia wegens door [eiser] betaalde lease-termijnen per saldo[eiser]sers] te restitueren een bedrag van € 28.588,14. Het gevorderde in conventie ligt mitsdien in zoverre voor toewijzing gereed.
5. [eisers] hebben bij brief van 16 juli 2007 tevens aanspraak gemaakt op vergoeding door Dexia van gederfde rente inkomsten over de periode 1 november 2000 tot en met 25 juli 2007. Ter comparitie heeft de gemachtigde van [eisers] gesteld, dat hiermee de wettelijke rente wordt bedoeld. De gevorderde wettelijke rente is evenwel slechts toewijsbaar vanaf de datum dat Dexia in verzuim is zijnde, gelet op de brief van 9 februari 2003 waarbij de vernietiging is ingeroepen en de daarin aan Dexia gegeven betalingstermijn, 23 februari 2003.
De vordering terzake van de WinstVerDriedubbelaar
6. In het tussenvonnis heeft de kantonrechter aan [eisers] verzocht nadere gegevens te verstrekken in het bijzonder over de persoonlijke en financiële situatie van [eisers] ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomst, teneinde de gevolgen van de schending van de zorgplicht aan de hand van het in het tussenvonnis omschreven model te kunnen beoordelen.
7. Het in het tussenvonnis omschreven nadeel wordt als volgt berekend. De rechtbank zal daarbij Dexia volgen in de einddatum van 19 april 2006, nu [eiser] daartegen geen bezwaar heeft gemaakt.
a. Verschuldigde maandtermijnen € 16.421,76 (72 maanden x € 228,08)
b. Nog niet afgeloste deel van de hoofdsom € 39.087,34
--------------+
subtotaal € 55.509,10
Minus
c. Opbrengst effecten € 34.583,34
d. Ontvangen dividenden € 2.106,=
--------------+
subtotaal € 36.689,34
Het nadeel bedraagt derhalve € 18.819,76 (€ 55.509,10 minus € 36.689,34)
8. Uit de door [eisers] ingediende stukken en tijdens de comparitie zijn de volgende feiten en omstandigheden gebleken. Ten tijde van het sluiten van de lease-overeenkomst was [eiser] 45 jaar. Hij heeft de HTS-opleiding voltooid en is onder meer 14 jaar als projectleider op Schiphol werkzaam geweest. Op 1 januari 2000 is [eiser] als zelfstandig ondernemer begonnen, in het kader waarvan hij zichzelf verhuurde aan opdrachtgevers. De in 2000 aan [eiser] verstrekte opdrachten zagen onder meer op het doen van het projectmanagement voor de bouw van 7000 woningen op de Vinex locatie Leidschenveen en het verrichten van acquisitiewerkzaamheden voor Aannemingsmaatschappij [V. G.]. [eiser] had ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomst geen beleggingservaring. Het inkomen van [eiser] bedroeg in het jaar 2000 € 6.027,30 bruto per maand. [eiser] beschikte niet over eigen vermogen. De totale schuldenlast bedroeg op dat moment fl. 270.000,=, waarop regelmatig werd afbetaald. Het doel van de lease-overeenkomst was het treffen van een pensioenvoorziening.
9. In dit geval wordt het redelijk geacht dat Dexia op grond van de redelijkheid en billijkheid 30% van het totale nadeel draagt. Gelet op de financiële situatie van [eiser] op het moment waarop de lease-overeenkomst is gesloten, zijn opleidingsniveau, het feit dat hij als zelfstandig ondernemer werkzaam was en de aard van de door hem verrichte werkzaamheden moet de kans dat de lease-overeenkomst zou zijn gesloten indien Dexia wel aan haar zorgplichten had voldaan redelijk groot worden geacht. [eiser] is derhalve op één lijn te stellen met een afnemer die voldoet aan de criteria van categorie 3 in voornoemd model.
10. Dat betekent dat een bedrag van € 13.173,83 (70% van het nadeel) voor rekening van [eiser] komt. Nu [eiser] 52 maandtermijnen van € 228,08 heeft voldaan, zijnde in totaal € 11.860,16, en daarnaast een bedrag van € 2.106,= aan dividenden heeft ontvangen, ligt het gevorderde in conventie in zoverre voor afwijzing gereed.
11. Dexia zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het geding.
In reconventie
12. Dexia vordert in reconventie:
Primair: [eiser] te veroordelen tot betaling aan Dexia van:
a) een bedrag van € 1.589,61 uit hoofde van de opeisbare vordering van Dexia op [eiser] onder de overeenkomsten;
b) alle op de datum van uitspraak vervallen en opeisbare maandtermijnen; en
c) de eventuele vordering die Dexia op [eiser] mocht hebben indien de verkoopwaarde van de aandelen onvoldoende mocht blijken te zijn om de lening af te lossen;
te vermeerderen met de contractuele rente, althans de wettelijke rente.
Subsidiair:
1) [eiser] te veroordelen tot betaling aan Dexia van:
a) een bedrag van € 1.589,61 uit hoofde van de opeisbare vordering van Dexia op [eiser] onder de overeenkomsten;
b) alle op de datum van uitspraak vervallen en opeisbare maandtermijnen;
te vermeerderen met de contractuele rente, althans de wettelijke rente.
2) Te verklaren voor recht dat [eiser] alle na de datum van uitspraak uit hoofde van de Overeenkomsten voortvloeiende vorderingen, waaronder begrepen maar niet daartoe beperkt de vordering tot terugbetaling van de leningen onder de Overeenkomsten aan de Bank zal dienen te voldoen
13. Uit hetgeen hiervoor terzake van de WinstVerDriedubbelaar is overwogen vloeit voort dat het gevorderde jegens [eiser] dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 3.419,67 (€ 13.173,83 minus € 9.754,16,= (de door [eiser] verrichte betalingen van € 11.860,16,= minus de door [eiser] ontvangen dividenden van € 2.106,=)).
14. De gevorderde contractuele rente dient te worden afgewezen nu gesteld, noch gebleken is dat vertragingsrente is overeengekomen.
15. De gevorderde wettelijke rente zal, nu Dexia in haar petitum geen ingangsdatum heeft vermeld, worden toegewezen vanaf 5 september 2007, zijnde de dag waarop dit vonnis wordt uitgesproken.
16. [eiser] dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
In voorwaardelijke reconventie
17. Gelet op de strekking van artikel 1:88 BW is voor toepassing van artikel 6:278 BW in dit geval geen plaats, zodat de vordering niet toewijsbaar is.
BESLISSING
De kantonrechter:
In conventie
- verklaart voor recht dat de lease-overeenkomsten met de naam “WinstVer10Dubbelaar”met de nummers 76082520, 76082521 en 76082519 bij brief van 9 februari 2003 buitengerechtelijk zijn vernietigd;
- veroordeelt Dexia om aan [eisers] te voldoen het bedrag van € 28.588,14, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2003;
- veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [eisers] gevallen, tot op heden begroot op:
voor verschuldigd griffierecht € 870,=
voor het exploot van dagvaarding € 83,78
voor salaris van gemachtigde € 900,=
_______
in totaal: € 1.853,78
één en ander, voorzover verschuldigd, inclusief BTW;
- verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
In reconventie
- veroordeelt [eiser] aan Dexia te voldoen het bedrag van € 3.419,67 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2007 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure gevallen aan de zijde van Dexia tot op heden begroot op € 397,25;
- verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
In voorwaardelijke reconventie
- wijst de vordering af;
Aldus gewezen door mr. A.H.E. van der Pol, kantonrechter, en bij vervroeging uitgesproken op 15 augustus 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.