ECLI:NL:RBAMS:2007:BB0200

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13.497.447-2006
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een persoon aan Letland op basis van een Europees aanhoudingsbevel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 april 2007 uitspraak gedaan over de vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon aan de Ogres District Court in Letland. De vordering was ingediend door de officier van justitie op 7 februari 2007 en betreft een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 21 juni 2006 was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1982 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Noord Holland Noord, wordt verdacht van twee strafbare feiten volgens Letse wetgeving. De rechtbank heeft op de zitting van 30 maart 2007 de termijn voor behandeling van de vordering met dertig dagen verlengd vanwege de drukke agenda van de Internationale Rechtshulpkamer.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt gevraagd zowel naar Letse als naar Nederlandse wetgeving strafbaar zijn, met een maximale vrijheidsstraf van ten minste twaalf maanden. De opgeëiste persoon heeft tijdens de zitting verklaard niet schuldig te zijn aan de feiten, maar heeft dit niet kunnen onderbouwen. De rechtbank concludeert dat aan alle eisen van de Overleveringswet (OLW) is voldaan en dat de overlevering dient te worden toegestaan.

De beslissing van de rechtbank houdt in dat de overlevering van de opgeëiste persoon aan de Ogres District Court in Letland wordt toegestaan, en dat er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak, conform artikel 29, tweede lid, van de OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13.497.447-2006
RK nummer: 07/826
Datum uitspraak: 13 april 2007
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 7 februari 2007 en strekt onder meer tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB), uitgevaardigd op
21 juni 2006 door de justitiële autoriteit, de Ogres District Court of the Republic of Latvia, Brivibas Street 6, Ogre, LV-5000. Dit bevel betreft de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
[adres]
thans gede-tineerd in de Penitentiaire Inrichting Noord Holland Noord,
Huis van Bewaring Zwaag te Zwaag,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.
1. Procesgang
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 30 maart 2007. Daarbij zijn de offi-cier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. F.C. Staehle, advocaat te Amsterdam gehoord. De opgeëiste persoon is bijgestaan door een tolk in de Russische taal.
De rechtbank heeft op de zitting van 30 maart 2007 de termijn als bedoeld in artikel 22, eerste lid, OLW op grond van artikel 22, derde lid, OLW met dertig dagen verlengd in verband met de bijzondere omstandigheid dat door de druk bezette agenda van de Internationale Rechtshulpkamer een eerdere behandeling van het EAB niet mogelijk was.
2. Grondslag en inhoud van het EAB
Aan het EAB ligt the decision of Ogres District Court of June 15, 2006, on changing the security measure to arrest and proclaiming of search ten grondslag.
Het EAB houdt het verzoek in om overlevering ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende staat ingesteld strafrechtelijk onderzoek. Dit onderzoek betreft het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schul-dig heeft gemaakt aan twee naar het recht van Letland strafbaar feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB, waarvan een door de griffier gewaarmerkte fotokopie als bijlage aan deze uitspraak is gehecht.
3. Identiteit van de opgeëiste persoon
De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn, dat hij niet de Nederlandse, maar de Letse nationaliteit heeft.
4. Strafbaarheid
4.1 Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De feiten zijn zowel naar het recht van Letland als naar Nederlands recht strafbaar.
Op deze feiten is in beide staten een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden gesteld.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
5. Onschuldverweer
De opgeëiste persoon heeft verklaard niet schuldig te zijn aan de feiten. Hij heeft dit echter tijdens het verhoor ter zitting niet kunnen aantonen.
Dat er ten aanzien van de opgeëiste persoon geen sprake kan zijn van een vermoeden van schuld aan deze feiten, is niet gebleken.
6. Slotsom
Nu ten aanzien van de feiten waarvoor de overlevering wordt gevraagd is vastgesteld dat aan alle eisen is voldaan die de OLW daaraan stelt, dient de overlevering te worden toegestaan.
7. Toepasselijke wetsbepalingen
Artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Artikelen 2, 5 en 7 van de OLW.
8. Beslissing
STAAT TOE de overlevering van [opgeëiste persoon] aan de Ogres District Court of the Republic of Latvia in Ogre, Letland, ten behoeve van het in Letland tegen hem gerichte strafrechtelijke onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzit-ter,
mrs. C. Klomp en A.H.J. Swart, rech-ters,
in tegenwoordigheid van mr. A.C. Hofstra, grif-fier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 13 april 2007.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, van de OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.