ECLI:NL:RBAMS:2007:BA6518
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Waardedruk van het recht van overpad in relatie tot de waardevaststelling van onroerende zaken
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 25 mei 2007, staat de waardedruk van het recht van overpad centraal. De belanghebbende, eigenaar van een onroerende zaak aan de a-straat 1 te Z, heeft beroep ingesteld tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum over de vastgestelde waarde van zijn woning per 1 januari 2003, zoals geregeld in de Wet waardering onroerende zaken (Wet woz). De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 1.419.000, maar de belanghebbende betwistte deze waarde, met name vanwege het recht van overpad dat op zijn woning rustte, dat een waardedrukkend effect zou hebben.
De rechtbank oordeelt dat het recht van overpad, dat de eigenaar van de aangrenzende woning (a-straat 2) het recht geeft om over het erf van de belanghebbende te lopen, een relevante factor is bij de waardevaststelling van de woning. De rechtbank stelt vast dat het recht van overpad niet teloor is gegaan door het in één hand komen van de eigendom van beide onroerende zaken, aangezien dit recht nog steeds in de registers van het Kadaster is vermeld. De rechtbank concludeert dat de waardedruk van het recht van overpad moet worden meegenomen in de waardevaststelling, en dat deze last een waardedrukkend effect heeft van € 10.000.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de eerdere uitspraak en vermindert de waarde van de woning tot € 1.409.000. Tevens wordt de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die op € 8,70 worden vastgesteld. De gemeente Hilversum wordt gelast het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 38,00 te vergoeden. De rechtbank wijst op de procedure voor hoger beroep, waarbij belanghebbende een afschrift van de uitspraak moet overleggen en het beroepschrift moet ondertekenen.