ECLI:NL:RBAMS:2007:BA5048
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verjaring van subsidie terugvordering en niet-ontvankelijkheid van beroep
In deze zaak heeft eiser, wonende te Amsterdam, subsidie ontvangen op basis van de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1984. De subsidie werd bij besluit van 24 augustus 1998 ingetrokken en een bedrag van fl. 33.000 teruggevorderd. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiser heeft beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat de terugvordering was verjaard. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat er sprake was van verjaring, waarbij aansluiting werd gezocht bij de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet meer tot invordering van de subsidie kon overgaan, waardoor eiser geen processueel belang meer had bij de procedure. De rechtbank verklaarde eiser niet-ontvankelijk in zijn beroep.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de verjaringstermijnen uit het Burgerlijk Wetboek besproken en vastgesteld dat de verjaringstermijn was aangevangen op het moment dat verweerder bekend was met de vordering. De rechtbank concludeerde dat verweerder in de periode van meer dan vijf jaren geen stuitingshandelingen had verricht, waardoor de vordering was verjaard. De rechtbank benadrukte dat een vordering kan verjaren, zelfs als deze materieel onderwerp van een gerechtelijke procedure is, mits de gerechtigde stuitingshandelingen verricht. Aangezien verweerder dit had nagelaten, was de vordering verjaard en had eiser geen belang meer bij een rechterlijk oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
De rechtbank besloot het beroep van eiser niet-ontvankelijk te verklaren en gaf geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak werd gedaan op 11 mei 2007 en is bekendgemaakt aan partijen.