ECLI:NL:RBAMS:2007:BA4521
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing incidentele vordering tot zekerheidstelling voor proceskosten in verband met internationaal verdrag
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam, heeft de rechtbank op 7 februari 2007 uitspraak gedaan in een incident betreffende een vordering tot zekerheidstelling voor proceskosten. De eiseres in de hoofdzaak, Videohelper Inc., gevestigd in New York, Verenigde Staten, was verweerster in het incident. De gedaagde in de hoofdzaak, Top Format Music Licensing B.V., gevestigd te Haarlem, heeft bij incidentele conclusie gevorderd dat Videohelper veroordeeld zou worden tot het stellen van zekerheid voor de door Top Format te maken proceskosten. Top Format baseerde haar vordering op artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), met de stelling dat Videohelper, als in de Verenigde Staten gevestigde vennootschap, verplicht zou zijn om zekerheid te stellen.
Videohelper verweerde zich gemotiveerd en voerde aan dat op grond van artikel 224 lid 2 sub a Rv, in samenhang met het Verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika van 27 maart 1956, zij vrijgesteld was van het stellen van een waarborgsom voor proceskosten. De rechtbank heeft dit verweer gevolgd en geoordeeld dat de bepalingen van het verdrag van toepassing zijn op de relatie tussen partijen. Aangezien Videohelper een in de Verenigde Staten gevestigde vennootschap is, is de incidentele vordering tot zekerheidstelling afgewezen.
De rechtbank heeft verder bepaald dat Top Format als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident wordt veroordeeld, met een kostenvergoeding aan de zijde van Videohelper van EUR 384,00. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. A.V.T. de Bie.