2. Het incident met de spreeksleutel.
De rechtbank stelt allereerst vast dat het incident met de spreeksleutel heeft plaatsgevonden in 2000. Alhoewel het incident plaatsvond op de openbare weg en eiser een klas aspirant-agenten bij zich had om een verkeerscontrole te doen, zijn er behoudens de verklaringen van mevrouw [betrokkene] en eiser geen verklaringen van getuigen die het incident zelf hebben waargenomen.
De rechtbank stelt voorts vast dat mevrouw [betrokkene] destijds wel met een vertrouwenspersoon over het incident heeft gesproken, doch daarvan destijds geen aangifte heeft gedaan. Eerst naar aanleiding van het strafrechtelijk onderzoek tegen eiser heeft zij in april 2005 besloten alsnog aangifte jegens eiser te doen.
In de brief van mevrouw [betrokkene] van januari 2005 schrijft zij dat eiser bij het pakken van de spreeksleutel die op dat moment aan de V-hals van haar trui vastzat, in haar "interpersoonlijke ruimte" kwam. Ook tijdens het verhoor op 7 april 2005 verklaart mevrouw [betrokkene] dit, en stelt zij pas in antwoord op een vraag dat haar borsten zijn aangeraakt en dat zij denkt dat het een bewuste actie was.
Eiser verklaart dat het best zo kan zijn dat hij vijf jaar geleden de spreeksleutel heeft aangeraakt maar betwist dat hij haar borsten heeft aangeraakt en verklaart dat de spreeksleutel zover hij weet op haar schouder hing.
Henk Staal, een collega van eiser, verklaart in 2005 dat hij van mevrouw [betrokkene] heeft gehoord dat eiser de sleutel van de portofoon gepakt had, terwijl die op haar borst hing.
[betrokkene 7], teamleider van de praktijkbegeleiders ten tijde van het voorval, verklaart in april 2005, dat hij aantekeningen heeft van de datum van gesprekken met [betrokkene 8], toen wachtcommandant, die hem over dit incident aansprak en dat hij op 21 april 2000 te 13.00 uur een gesprek met mevrouw [betrokkene] heeft gevoerd. Hij verklaart over dit gesprek:
"zij vertelde me ook [eiser][eiser] ongevraagd de spreeksleutel van de portofoon had vastgepakt, die had ingedrukt en er wat in had gesproken. Die spreeksleutel zat aan haar kleding ter hoogte van haar borsten zoals zij uitlegde. Volgens mij heeft [betrokkene 2] het niet over haar borsten gehad, zij sprak erover dat [eiser] binnen haar interpersoonlijke ruimte was gekomen. Ik begreep niet dat zij bedoelde dat zij op een ongewenste manier was aangeraakt." (p. 48)
In het dossier bevinden zich voorts verklaringen van 2 getuigen die zich herinneren het voorval 4 a 5 jaar geleden te hebben gezien vanuit "De Toren" aan de Prins Bernhardstraat te Hilversum. Partijen zijn het erover eens dat deze verklaringen niet betrouwbaar zijn, nu het incident zich tijdens een verkeerscontrole op de Kloosterlaan moet hebben voorgedaan, die niet zichtbaar is vanuit "De Toren".
De rechtbank acht gelet op de afgelegde verklaringen aannemelijk dat eiser de spreeksleutel van de portofoon ongevraagd heeft gepakt en dat die spreeksleutel aan de V-hals van haar trui hing, ter hoogte van haar borsten. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de verklaring van mevrouw [betrokkene] wordt ondersteund door voornoemde andere verklaringen.
Of eiser daarbij opzettelijk de borsten van mevrouw [betrokkene] heeft aangeraakt is niet vast te stellen, gelet op de verklaring van mevrouw [betrokkene] over haar interpersoonlijke ruimte. De rechtbank is evenwel van oordeel dat ook een gedraging, bestaande uit het beetpakken en inspreken van een spreeksleutel die in de V-hals van de trui van een vrouwelijke collega hangt, een gedraging is die een goed ambtenaar in gelijke omstandigheden behoort na te laten. Die gedraging is eiser voorts toe te rekenen. Deze gedraging heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank op goede gronden kunnen kwalificeren als plichtsverzuim.