ECLI:NL:RBAMS:2007:AZ7825

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
333009
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. van Hees
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige publiciteit en schending van portretrecht door TROS in verband met Stichting Genealogie Nederland

In deze zaak vorderde de Stichting Genealogie Nederland, vertegenwoordigd door A, schadevergoeding van de TROS wegens onrechtmatige publiciteit en schending van het portretrecht. De Stichting bood genealogiekronieken aan via een mailing, maar werd door TROS in het programma 'Opgelicht' beschuldigd van misleidende praktijken. TROS had in verschillende uitzendingen gewaarschuwd voor de Stichting en A, waarbij zij stelden dat de aangeboden kronieken niet geleverd werden en dat de gegevens onjuist waren. De Stichting stelde dat deze uitlatingen onrechtmatig waren en eiste schadevergoeding. De rechtbank oordeelde dat de uitlatingen van TROS in het algemeen gerechtvaardigd waren, gezien de misleidende aard van de mailing en de eerdere veroordelingen van A in het buitenland voor soortgelijke praktijken. Echter, de rechtbank oordeelde ook dat TROS onrechtmatig had gehandeld door A herkenbaar in beeld te brengen bij zijn woning, wat leidde tot een schending van zijn portretrecht. De rechtbank kende A een schadevergoeding van EUR 2.000 toe, te vermeerderen met wettelijke rente, en compenseerde de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 333009 / HA ZA 06-80
Vonnis van 24 januari 2007
in de zaak van
1. de stichting
STICHTING GENEALOGIE NEDERLAND,
gevestigd te Leidschendam,
2. A,
wonende te,
eisers,
procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
tegen
de vereniging TROS,
gevestigd te Hilversum,
gedaagde,
procureur mr. R.S. le Poole.
Eisers worden hierna gezamenlijk de Stichting c.s. genoemd, dan wel afzonderlijk de Stichting en A. Gedaagde wordt hierna Tros genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 april 2006 en de daarin genoemde processtukken,
- de akte van depot,
- het proces-verbaal van comparitie van 20 september 2006 en de daarin genoemde processtukken.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
De Stichting biedt per postorder aan het publiek genealogiekronieken aan. Zij heeft op 15 juli 2005 in Nederland een mailing van 45.000 stuks doen rondgaan, bevattende een brief met bestelformulier waarin de uitgave “De Kroniek van het oude geslacht [de familienaam van de aangeschreven persoon]” werd aangeboden, met gratis familiewapen en gratis boekje over genealogie, voor EUR 49,95. Een kopie van de mailing is aan dit vonnis gehecht.
A is voorzitter en enig bestuurder van de Stichting, die geen mensen in dienst heeft.
Tros heeft op 16 augustus 2005 in het tv-programma Opgelicht gewaarschuwd voor de mailing van A en de kijkers geadviseerd niet op de aanbieding in te gaan.
In de periode van 9 tot en met 19 september 2005 heeft de Stichting de eerdere mailing van 15 juli 2005 andermaal verzonden (met dien verstande dat als voorzitter van de Stichting niet wordt vermeld A maar A) in een omvang van ruim 1,5 miljoen stuks.
Tros heeft op 20 september, 4 oktober en 25 oktober 2005 in het programma Opgelicht opnieuw aandacht besteed aan de Stichting, A en de in de mailing aangeboden kroniek en wederom gewaarschuwd en geadviseerd om niet op de mailing in te gaan. Daarbij is onder meer gezegd:
- dat na bestelling en betaling, de kroniek met toebehoren niet wordt geleverd;
- dat de aanbieding volgens de mailing stamboomgegevens over “je eigen familie” behelst, maar dat de kroniek een verzonnen opsomming is van namen en data;
- dat de familiewapens vals zijn;
- dat A in Duitsland een boete opgelegd heeft gekregen;
- dat A ook in België en Engeland zijn misleidende praktijken heeft uitgeoefend.
In de uitzending van 4 oktober 2005 heeft een medewerker van het programma Opgelicht A bij zijn huis opgewacht en hem een aantal vragen gesteld. Daarbij zijn A en zijn echtgenote herkenbaar in beeld gekomen. Tevens zijn de woning en het huisnummer van A getoond.
Het geschil
De Stichting c.s. vorderen, samengevat:
- voor recht te verklaren dat de handelswijze van Tros jegens hen onrechtmatig is en dat Tros voor de door de Stichting geleden en nog te lijden schade aansprakelijk is;
- Tros te veroordelen tot betaling aan de Stichting c.s. van deze schade, nader op te maken bij staat, met rente;
- Tros te verwijzen in de proceskosten, met rente.
De Stichting c.s. stellen daartoe het volgende.
De kroniek, die de Stichting aanbiedt, bevat per familienaam een grote hoeveelheid genealogische gegevens. Deze zijn opgeslagen in de database waarvan de Stichting gebruik maakt en die is samengesteld uit verschillende genealogische bestanden, waaronder met name de databestanden van de Mormoonse Kerk.
Naar aanleiding van de mailing van 15 juli 2005 zijn 743 kronieken op bestelling geleverd.
Vervolgens is de mailing van ruim 1,5 miljoen brieven in september 2005 verzonden.
In de uitzendingen van het programma Opgelicht van 16 augustus, 20 september, 4 oktober en 25 oktober 2005 heeft Tros in omvangrijke mate onjuistheden en onwaarheden verkondigd over de Stichting, A en de kroniek. Tros heeft hen op lichtvaardige wijze, die iedere feitelijke grondslag ontbeerde, verdacht gemaakt. Door het woordgebruik wordt in de uitzendingen gesuggereerd dat sprake zou zijn van oplichting en fraude:
(op 20 september 2005):
In Opgelicht besteden we elke uitzending aandacht aan bijzondere nieuwsberichten op het gebied van oplichting en fraude: dit viel ons deze week op. In onze eerste uitzending van dit seizoen waarschuwden we voor de Stichting Genealogie Nederland. Afgelopen week is Nederland opnieuw overspoeld door deze mailing. De voorzitter van de organisatie, A stuurt een brief door heel Nederland waarin hij een boek aanbiedt met stamboominformatie over je eigen familie (...). Het boekwerk met de titel “de kroniek van het oude geslacht” is te koop voor slechts EUR 49,95, maar wordt na betaling nooit geleverd. Onze uitzending was klaarblijkelijk geen reden voor A om zijn eindeloze stroom brieven te stoppen. Dus nogmaals: ga niet in op deze aanbieding, verscheur de brief, want dat voorkomt een heleboel ellende.
(op 4 oktober 2005):
Al eerder waarschuwden wij u voor A en zijn Stichting Genealogie Nederland (...). De afgelopen weken stortten de media zich massaal op stamboomaanbieder A (...). In de brief biedt de Stichting Genealogie Nederland stamboominformatie aan over je eigen familie (...). (...) omdat A ook meldt dat hij tijdens zijn vooronderzoek op het prachtige familiewapen van jouw familie is gestuit. De afgelopen maanden ontvingen wij tientallen berichten van mensen die na overboeking van het geld nooit meer iets van A hebben gehoord.
Ten onrechte wordt gezegd dat er na bestelling geen levering zou plaatsvinden. Dit is feitelijk onjuist, evenals de mededeling dat de Stichting stamboomgegevens over je eigen familie aanbiedt. Tros vereenzelvigt verder ten onrechte de Stichting met A. Er wordt geen garantie van echtheid gegeven ten aanzien van de geleverde familiewapens, maar deze voldoen aan de normen en regels van de heraldiek. Het is mogelijk dat in één familie meerdere familiewapens voorkomen.
In de uitzending van 4 oktober 2005 presenteert Tros ten onrechte B, een concurrent van de Stichting, als een soort deskundige. Ook is onjuist dat Tros meedeelt dat de gegevens die geleverd worden bestaan uit een verzonnen opsomming van namen en data.
In dezelfde uitzending wordt C van de Office of Fair Trading in Groot-Brittannië aan het woord gelaten, maar zijn commentaar wordt op onjuiste wijze vertaald. C zegt dat A in Groot-Brittannië een omzet van 1 miljoen pond heeft behaald, terwijl Tros dit vertaalt als een winst van anderhalf miljoen euro. Dit heeft geleid tot bedreigingen van A en zelfs gewapende overvallen in zijn woning. Voorts is verwijtbaar dat Tros A, zijn echtgenote en hun woning herkenbaar in beeld hebben gebracht.
Tros heeft voorafgaand aan de uitzendingen geen hoor en wederhoor toegepast. Zij heeft rectificatie geweigerd.
Ook op de website van het programma Opgelicht is door Tros ruimschoots aandacht besteed aan de Stichting en A. Tevens zijn daarbij foto’s van A en zijn persoonlijke gegevens getoond. Van de website was zelfs een annuleringsbrief te downloaden, om reeds geplaatste bestellingen ongedaan te kunnen maken.
De Stichting c.s. houden Tros aansprakelijk voor de door haar handelen ontstane schade. De verkoop van de kronieken is nagenoeg volledig stil komen te liggen. De omzet, die was begroot op ongeveer 1,5 miljoen euro, is niet gerealiseerd en er is schade ontstaan van ongeveer 1,1 miljoen euro. Aldus nog steeds de Stichting c.s.
Tros betwist dat zij onrechtmatig heeft gehandeld en beroept zich op haar vrijheid van meningsuiting. Zij voert daartoe het volgende aan.
Naar aanleiding van de mailing van de Stichting heeft de redactie van het programma Opgelicht een aantal reacties ontvangen van verontruste mensen, die zich afvroegen of de Stichting wel betrouwbaar was. Tros heeft daarop onderzoek gedaan. Hieruit kwam naar voren dat A in België is veroordeeld voor oplichting met stambomen en familiewapens, alsmede dat hij ook in Duitsland en Engeland actief is geweest. Op grond van deze bevindingen heeft Tros op 16 augustus 2005 in de uitzending van Opgelicht gewaarschuwd voor de mailing en de kijkers geadviseerd niet op de aanbieding in te gaan. Het programma Opgelicht heeft als doel om misstanden in de maatschappij aan de kaak te stellen en de consument daarover te informeren. Na deze uitzending ontving Tros tientallen klachten van mensen die een kroniek hadden besteld, maar niets ontvangen hadden. Andere media berichtten voorts in augustus en september 2005 in dezelfde zin over de Stichting c.s.
In de uitzending van Opgelicht van 20 september 2005 is wederom kort gewaarschuwd en melding gemaakt van de grootscheepse mailing van september 2005. Daarna heeft Tros naar aanleiding van de vele reacties op de eerste twee uitzendingen in een meer uitgebreide reportage aan het onderwerp aandacht besteed op 4 oktober 2005. Deze is na gedegen journalistiek onderzoek tot stand gekomen.
De mailing van de Stichting is misleidend, aangezien daarin ten onrechte wordt gesuggereerd dat consumenten een maatwerk boek met stamboominformatie over hun familie en een afbeelding van een bestaand familiewapen van de eigen familie kunnen kopen, terwijl zij ofwel niets ontvangen, ofwel een boekje met een lijst met namen of naamsvarianten. De kleine lettertjes in de brief zijn onvoldoende duidelijk, dubbelzinnig en verwarrend. De Stichting c.s. handelen in strijd met artikel 6:194 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en artikel 6 lid 1 van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken.
B is niet als deskundige gepresenteerd. Het gaat bovendien om de mening van een bron, die Tros zich niet heeft eigengemaakt. Ten aanzien van C geldt dat zijn woorden in het Nederlands zijn samengevat. A is niet bedreigd of overvallen, althans indien dit is gebeurd kan dit niet aan Tros worden toegerekend.
Tros is, mede gelet op het feit dat het hier een ernstige misstand betreft, niet over de schreef gegaan door A, zijn echtgenote en hun woning herkenbaar in beeld te brengen. Zij zijn ook al eerder via andere media bij het publiek bekend geworden.
Tros heeft wel degelijk hoor en wederhoor toegepast. Zij heeft getracht A te spreken, maar hij was niet bereikbaar of wilde niet reageren. Overigens hoefde Tros in dit geval, gelet op de omstandigheden, geen wederhoor toe te passen.
A kan, als enig bestuurder van de Stichting, met haar worden vereenzelvigd, aldus nog steeds Tros.
Tot slot betwist Tros dat de Stichting c.s. schade hebben geleden, althans dat er voldoende causaal verband is tussen de uitzendingen en de eventuele schade.
De beoordeling
Allereerst dient te worden onderzocht of de Stichting c.s. door de in dit geding aan de orde gestelde uitzendingen van het programma Opgelicht van Tros in hun eer en goede naam zijn aangetast. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, moet worden bezien of de aantasting ook onrechtmatig is. Bij die beoordeling staan in beginsel twee gelijkwaardige belangen tegenover elkaar; het belang van de Stichting c.s. om niet lichtvaardig via de media beschuldigd of verdacht gemaakt te worden en het belang van Tros bij uitingsvrijheid en in dat verband het belang misstanden die de samenleving raken aan de orde te stellen als instantie die informerend, opiniërend en waarschuwend werkzaam is in het belang van het publiek. De juistheid van de aantijgingen, althans de feitelijke onderbouwing en de inkleding daarvan vormen onder meer omstandigheden die in de afweging van de hiervoor genoemde belangen betrokken dienen te worden. Welke van deze belangen de doorslag geven, hangt af van de omstandigheden van het geval. Dit geldt ook voor de vervolgens te maken afweging of toewijzing van de vordering in een democratische samenleving noodzakelijk is ter bescherming van de belangen van de Stichting c.s. en of om die reden sprake is van een in artikel 10, tweede lid, van het EVRM toegestane beperking van het recht van Tros op vrijheid van meningsuiting.
De Stichting c.s. zijn bij naam genoemd in de uitzendingen en A is daarbij tevens in beeld gekomen. In de uitzendingen zijn de kijkers gewaarschuwd en is hen geadviseerd niet in te gaan op het aanbod van de Stichting en haar voorzitter A, dat als malafide wordt gepresenteerd. Aldus zijn de Stichting c.s. aangetast in hun eer en goede naam, zodat thans de vraag aan de orde komt of die aantasting ook onrechtmatig is.
In de eerste plaats is de rechtbank met Tros van oordeel dat de mailing van de Stichting misleidend is als bedoeld in artikel 6:194 BW. De kroniek wordt in de mailing, onder de belofte van een kwaliteitscertificaat, gepresenteerd als een op maat gemaakt naslagwerk met de genealogische geschiedenis van de familie van de aangeschrevene. Het “genealogisch register” blijkt echter niet meer te zijn dan een opsomming van personen met dezelfde achternaam (althans gelieerd aan die achternaam) en persoonsgegevens zoals namen van ouders, geboortedatum, doopdatum en –plaats en trouwdatum. Deze chronologische opsomming wordt blijkens de in het geding gebrachte (voorbeeld)exemplaren van de kroniek gegeven zonder dat op enige wijze van een verband of samenhang sprake is, terwijl talloze dubbele en ook zelfs tegenstrijdige gegevens voorkomen.
Het gratis aangeboden familiewapen, waarvan in de mailing wordt vermeld dat A tijdens zijn onderzoeken daarop is gestuit, blijkt door of in opdracht van de Stichting ontworpen te zijn.
Aan het misleidende karakter van een en ander doet niet af dat onder aan het bestelformulier in een klein lettertype onder meer is vermeld dat de genealogische gegevens niet compleet zijn, dat een directe bloedverwantschap niet altijd is te garanderen en dat het familiewapen als een benadering moet worden gezien, waarbij authenticiteit of verwantschap niet wordt gegarandeerd. Deze disclaimers doen niet af aan de in de brief gewekte suggestie dat kroniek en familiewapen zijn samengesteld op basis van gericht onderzoek naar de familie van de aangeschrevene. Gesteld noch gebleken is dat dit het geval is.
Het voorgaande brengt mee dat de Stichting in strijd met de wet heeft gehandeld door de verzending van de mailing. A heeft, als enige natuurlijke persoon die bij de Stichting is betrokken, feitelijk de aanbieding bewerkstelligd. Dit een en ander betekent dat Tros naar het oordeel van de rechtbank het handelen van de Stichting, maar ook dat van A, aan de kaak heeft mogen stellen en het publiek heeft mogen waarschuwen en adviseren om niet op het misleidende aanbod in te gaan. Er is dan ook geen sprake van lichtvaardige verdachtmakingen door Tros.
Thans moeten de overige bezwaren van de Stichting c.s. tegen de wijze waarop de uitzendingen zijn ingekleed worden beoordeeld.
De Stichting c.s. stellen terecht dat door aandacht te geven aan hen in het programma genaamd Opgelicht, en door in de uitzendingen de teksten te hanteren, zoals door de Stichting c.s. geciteerd en hiervoor onder 3.2. weergegeven, de suggestie wordt gewekt dat de Stichting c.s. zich schuldig maken aan oplichting van de consument. Van een suggestie van fraude is naar het oordeel van de rechtbank, anders dan de Stichting c.s. betogen, geen sprake. De suggestie van oplichting is niet onrechtmatig jegens de Stichting c.s., aangezien het gemiddelde publiek de handelswijze van de Stichting c.s., waardoor consumenten op het verkeerde been worden gezet om hen ertoe aan te zetten de kroniek aan te schaffen, als oplichting zal aanmerken. Bovendien is A in België voor het verspreiden van een soortgelijke mailing in eerste aanleg op 26 november 2004 en in hoger beroep op 9 maart 2006 veroordeeld wegens oplichting. Ook in Duitsland en Engeland hebben de autoriteiten opgetreden tegen soortgelijke mailings, die door A aldaar zijn verspreid.
De Stichting c.s. hebben gesteld dat in de uitzendingen ten onrechte is verkondigd dat na bestelling geen levering plaatsvindt. Medio oktober zijn volgens de Stichting 173 kronieken verzonden. Tros heeft dit niet betwist.
In zoverre zijn de bedoelde uitlatingen dan ook onjuist. Dit doet er echter niet aan af dat Tros voldoende reden had, zoals uit het voorgaande blijkt, om in haar programma Opgelicht te waarschuwen voor de Stichting c.s. en om te adviseren niet op het aanbod van de kroniek in te gaan. Daarom kan, voor zover de hier bedoelde uitlatingen van Tros onrechtmatig zijn jegens de Stichting c.s., van schadeplichtigheid geen sprake zijn omdat het oorzakelijk verband ontbreekt tussen deze uitlatingen en de gestelde omzetderving, die volgens de Stichting c.s. het gevolg is geweest van de waarschuwing en het advies.
Het voorgaande geldt ook voor de stelling van de Stichting c.s. dat de gegevens die geleverd worden – anders dan in de uitzendingen wordt gezegd – niet bestaan uit een verzonnen opsomming van namen en data. De opsomming die (zoals de Stichting c.s. onweersproken hebben gesteld) gebaseerd is op met name het databestand van de Mormoonse kerk, is inderdaad niet uit fantasie ontsproten. Dat neemt echter niet weg dat de consument er, door gebrek aan enige samenhang, niets aan heeft. De waarschuwing en het advies van Tros zijn daarom gerechtvaardigd, ook al zijn de bewoordingen waarin de handelswijze van de Stichting c.s. aan de kaak is gesteld, hier niet correct.
In de uitzending van 4 oktober 2005 heeft Tros mede aandacht besteed aan de activiteiten van A in het buitenland. Zij heeft B, anders dan de Stichting c.s. stellen, niet als deskundige gepresenteerd, maar als persoon die uit eigen wetenschap kon bevestigen dat in Duitsland is geklaagd over de daar verspreide mailing. De Tros heeft daarbij geen zorgvuldigheidsgrens overschreden. Ook het bezwaar van de Stichting c.s. dat de woorden van C van de Britse Office of Fair Trading verkeerd zijn vertaald, treft geen doel. Hetgeen C heeft gezegd is in het Nederlands samengevat, waarbij naar het oordeel van de rechtbank de strekking van zijn boodschap op juiste wijze is weergegeven.
Voorts acht de rechtbank het niet onjuist dat Tros in de uitzending niet alleen de Stichting heeft gepresenteerd als verspreider van de mailing, maar ook A. Hij is de enige natuurlijke persoon die bij de activiteiten van de Stichting is betrokken. Als het – zoals in de uitzendingen – gaat om de feitelijke handelingen van de Stichting kan hij dan ook met de Stichting worden vereenzelvigd.
Tot zover weegt het belang van de Stichting c.s. op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, welk belang erop neerkomt dat hun misleidende activiteiten kunnen worden voortgezet, niet op tegen de vrijheid van Tros om in haar tv-programma Opgelicht die activiteiten aan de kaak te stellen.
Dit geldt ook voor de vermelding van de activiteiten van de Stichting c.s. op de website van Tros en het daarbij gegeven annuleringsadvies.
Wel is Tros te ver gegaan door A en zijn echtgenote met een draaiende camera bij hun woning op te wachten. Aangenomen moet worden dat A hier niet op bedacht was. Zowel A en zijn echtgenote als de voordeur van hun woning, met huisnummer, zijn herkenbaar in beeld gekomen, terwijl dit naar het oordeel van de rechtbank op deze wijze geen redelijk doel dient. Tros heeft dan ook het portretrecht van A en zijn privacy geschonden. Dat het gelaat van A en zijn adres voorafgaand aan de uitzendingen van Tros reeds bij het Nederlandse publiek bekend waren, zoals Tros aanvoert, valt uit de door haar in het geding gebrachte producties niet af te leiden.
Het verwijt van de Stichting c.s. dat Tros geen hoor en wederhoor heeft toegepast, wordt echter gepasseerd. Niet valt in te zien dat een (op deugdelijke wijze gevraagde) reactie van de Stichting c.s. ertoe zou hebben geleid dat iets aan de uitzendingen zou moeten worden veranderd of toegevoegd.
Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat Tros onrechtmatig jegens A heeft gehandeld door hem met draaiende camera bij zijn woning op te wachten. Dit betekent dat de vraag moet worden beantwoord of toewijzing van de vorderingen van de Stichting c.s. op dit onderdeel noodzakelijk is ter bescherming van de belangen van de Stichting c.s. en of om die reden sprake is van een in artikel 10, tweede lid, van het EVRM toegestane beperking van het recht van Tros op vrijheid van meningsuiting.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat het geval, aangezien Tros zich niet enkel heeft beperkt tot uitzending van een foto van A, maar hem ook onverhoeds heeft benaderd en zijn reactie heeft gevraagd zonder dat A daarop was voorbereid. Dit heeft een schandpaaleffect dat niet gerechtvaardigd is, ook al hebben de Stichting c.s. zich door de mailing schuldig gemaakt aan misleiding.
De Stichting c.s. hebben, naast een verklaring voor recht, schadevergoeding op te maken bij staat gevorderd. Van materiële schade is echter geen sprake. Gelet op het misleidende karakter van de mailing kan omzet- of winstderving ten aanzien van die mailing niet als te vergoeden schade worden aangemerkt.
Resteert de immateriële schade van A wegens schending van zijn portretrecht en zijn privacy als gevolg van het feit dat hij herkenbaar in beeld is gebracht voor zijn woning. Deze schade kan reeds thans worden begroot, zodat verwijzing naar de schadestaatprocedure niet nodig is.
Bij deze schadebegroting weegt enerzijds mee dat de wijze waarop Tros A in beeld heeft gebracht als gezegd een schandpaaleffect heeft gehad. Anderzijds is echter, nu het gaat om een tv-programma, sprake van een vluchtige presentatie. De beelden zullen bij de meeste kijkers niet beklijven, temeer daar A relatief kort in beeld is geweest.
Dit een en ander afwegende begroot de rechtbank, mede gelet op de overige omstandigheden van het geval, de schade op EUR 2.000,-. De wettelijke rente daarover zal worden toegewezen vanaf de dag van uitzending, 4 oktober 2005.
Aangezien partijen over en weer op onderdelen in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.
De beslissing
De rechtbank
verklaart voor recht dat de handelwijze van Tros zoals omschreven in rechtsoverweging 4.10. jegens A onrechtmatig is en dat Tros daarom aansprakelijk is voor de door hem geleden schade;
veroordeelt Tros tot betaling aan A van EUR 2.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 4 oktober 2005 tot aan de voldoening;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
verrekent de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Hees en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2007.?