ECLI:NL:RBAMS:2007:7703

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 november 2007
Publicatiedatum
28 april 2014
Zaaknummer
367022 / HA ZA 07-1011
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Vrakking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake verbouwingswerkzaamheden en betaling door gedaagden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, hebben eisers gezamenlijk, bestaande uit zes zelfstandige ondernemers, een vordering ingesteld tegen gedaagden gezamenlijk, die hen opdracht hadden gegeven voor verbouwingswerkzaamheden aan hun woning. De eisers vorderen betaling voor de verrichte werkzaamheden, die volgens hen meer dan de oorspronkelijk afgesproken 80 mandagen in beslag hebben genomen. De gedaagden betwisten de hoogte van de vordering en stellen dat de kwaliteit van het geleverde werk niet voldoet aan de verwachtingen. De rechtbank heeft in een tussenvonnis op 28 november 2007 besloten om een deskundige te benoemen om de reële manuren en de kosten van eventuele herstelwerkzaamheden te beoordelen. De deskundige, Ing. W. Keesom, zal de werkzaamheden van de eisers evalueren en een rapport opstellen. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de kosten van het deskundigenonderzoek door beide partijen gezamenlijk moeten worden gedragen. De zaak is aangehouden in afwachting van het deskundigenbericht, dat binnen drie maanden na ontvangst van het voorschot moet worden ingeleverd. De rechtbank heeft de zaak vervolgens doorverwezen naar de parkeerrol voor verdere behandeling na het deskundigenbericht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 367022 / HA ZA 07-1011
Vonnis van 28 november 2007
in de zaak van

1.[eiser 1], handelend onder de naam [bedrijf 1],

wonende te [woonplaats],
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3.
[eiser 3], handelend onder de naam [bedrijf 2],
wonende te [woonplaats],
4.
[eiser 4], handelend onder de naam [bedrijf 3],
wonende te [woonplaats],
5.
[eiser 5], handelend onder de naam [bedrijf 4],
wonende te [woonplaats],
6.
[eiser 6], handelend onder de naam [bedrijf 5],
wonende te [woonplaats]
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
procureur mr. C.C.A. van Rest,
tegen

1.[gedaagde 1],

wonende te [woonplaats],
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
procureur mr. M.W. Witte.
Eisers zullen hierna gezamenlijk en in enkelvoud [eisers gezamenlijk] worden genoemd en afzonderlijk ook [eiser 1] dan wel [bedrijf 1], [eiser 2], [eiser 3] dan wel [bedrijf 2], [eiser 4] dan wel [bedrijf 3], [eiser 5] dan wel [bedrijf 4] en [eiser 6] dan wel [bedrijf 5]. Gedaagden zullen gezamenlijk en in enkelvoud [gedaagden gezamenlijk] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 maart 2007 met bewijsstukken,
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie met bewijsstukken,
  • het tussenvonnis van 22 augustus 2007 waarbij een comparitie van partijen is gelast,
  • het proces-verbaal van comparitie van 15 oktober 2007.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser 1] dan wel [bedrijf 1], [eiser 2], [eiser 3] dan wel [bedrijf 2], [eiser 4] dan wel [bedrijf 3], [eiser 5] dan wel [bedrijf 4] en [eiser 6] dan wel [bedrijf 5] zijn allen zogenaamde “Zelfstandige Zonder Personeel” en als zodanig ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam. [eisers gezamenlijk] heeft verbouwingswerkzaamheden verricht aan het huis van [gedaagden gezamenlijk] aan het [adres], hierna het huis. Daarbij trad [bemiddelaar] (hierna [bemiddelaar]) op als bemiddelaar.
2.2.
Bij ongedateerd e-mailbericht – door [eisers gezamenlijk] in het geding gebracht als verzonden op 10 maart 2006 – heeft [bemiddelaar] aan [gedaagden gezamenlijk] geschreven, voor zover hier van belang:
“Geachte familie [gedaagden gezamenlijk],
Hierbij mijn offerte voor jullie werk. Na het prettige gesprek van vanmiddag, zijn [naam] (mijn voorman) en ik tot de volgende schatting gekomen:
  • Stucwerk hele huis: 2 man 8 dagen
  • Schilderwerk hele huis: 1 man 7 dagen
  • Badkamer en toilet tegel: 1 man 6 dagen
  • Badkamer, toilet en keuken nieuw leidingwerk: 1 man 6 dagen
  • Keuken monteren: 1 man 2 dagen
  • Keuken tegelen/stucwerk: 1 man 3 dagen
  • Electra hele huis, inclusief plaatsing nieuwe 12-groepenkast: 1 man 7 dagen.
  • Optioneel: nieuwe verwarming hele huis: n.o.t.k., afhankelijk van configuratie
  • Optioneel: nieuwe vloer: n.o.t.k. afhankelijk van wensen, kwaliteit (...)
  • Optioneel dubbel glas: 1 man 7 dagen (...)
  • Optioneel: trap: n.o.t.k. afhankelijk van uitvoering.
(...)”
2.3.
Bij e-mail van 16 maart 2006 heeft [bemiddelaar] aan [gedaagden gezamenlijk] geschreven, voor zover hier van belang:
“Een aanneming door ons van de klus is lastig, en doen we bijna nooit, omdat er onzekerheden zijn v.w.b. de uitvoering (...) Dus als jullie echt willen dat wij het aan gaan nemen, moeten [naam] en ik nogmaals naar jullie huis gaan, de zaken meer in detail gaan bekijken, en uitgaan van het worst case scenario. De uren zullen dan beduidend hoger uitvallen. (...)”
2.4.
Bij e-mail van 12 juni 2006 heeft [bemiddelaar] aan [gedaagden gezamenlijk] geschreven, voor zover hier van belang:
“Bijgaande overzicht van het aantal uren open. Een totaal van 2286 uren, zijnde 190 mandagen. Dit is meer dan de eerste indicatie, zijnde 80 mandagen, dat is te wijten aan het vele extra werk, zoals beton vloer leggen keuken, hele renovatie bovenverdieping (in eerste instantie zou het alleen geverft moeten worden), zijnde plafond nieuw, hotconstructie voor gipsplaten, muren stuccen etc, extra ornament boven plus hal, tv/telefoon bekabeling, leiding wasmachine en veel ander werk. Ik ben van mening dat de mensen profesioneel en goed gewerkt hebben, uiteraard loopt werk altijd een beetje uit, en duurt het soms eeen beetje langer, maar de mannen hebben zeker niet expres gerekt of iets dergelijks. Om aan jullie kritiek tegemoet te komen, is er al 4 mei een aftrek gemaakt van 1,5 mandagen, plus extra gaan er nog 6 mandagen af: 3 voor verven, 2 voor electriciteit en 1 voor de badkamer. Tevens zal er nog een man 3 tot 4 dagen gratis al het reparatiewerk verrichten (...).
De mannen die bij jullie gewerkt hebben, hebben helaas nog steeds geen geld gekregen. Dit ligt natuurlijk enerzijds aan het feit dat de rekeningen laat zijn ingediend (15 mei), anderzijds omdat deze nog niet betaald zijn.
(...)”
2.5.
Bij e-mail van 13 juni 2006 heeft [gedaagden gezamenlijk] aan [bemiddelaar] geschreven, voor zover hier van belang:
“Mede op basis van de overeengekomen planning van te besteden mandagen en doorlooptijd zijn we met jullie in zee gegaan. (...) Jullie wilden het niet voor een vaste aanneemsom doen omdat dat in de acquisitiefase te veel tijd zou kosten en daar zijn wij mee akkoord gegaan, indirect dus ook met enige uitloop van werkzaamheden en extra mandagen in verband met onvoorzien meerwerk.
Deze uren met de daarbij komende meerwerkuren zullen uiteraard door ons worden betaald (mits de werkzaamheden goed en binnen een realistische termijn worden opgeleverd).
(...)
Meerwerk
Wij zijn zeker bereid ook voor het extra werk een redelijk bedrag te vergoeden maar pas als een en ander gespecificeerd is waaraan de tijd is besteed en de kwaliteit van het werk deugdelijk is. Op dit moment is het voor ons onduidelijk waar jullie berekening op gebaseerd zijn en laat de kwaliteit en doorlooptijd van een aantal onderdelen te wensen over. (…)”
2.6.
Bij e-mail van 19 juni 2006 heeft [bemiddelaar] aan [gedaagden gezamenlijk] een tussenafrekening gezonden.
2.7.
Op 19 juni 2006 heeft [bedrijf 1] aan [gedaagde 1] een factuur gezonden voor een bedrag van EUR 2.500,= exclusief BTW en EUR 2.975,= inclusief BTW. De omschrijving luidt:
“Belasten uw rekening voor afbouwwerkzaamheden, [adres], in de periode juni 2006”.
Op 19 juni 2006 heeft [eiser 2] aan [gedaagde 1] een factuur gezonden voor een bedrag van EUR 2.000,= exclusief BTW en EUR 2.380,= inclusief BTW. De omschrijving luidt:
“Belasten uw rekening voor Loodgieterswerkzaamheden, [adres], in de periode juni 2006”.
Op 19 juni 2006 heeft [bedrijf 2] aan [gedaagde 1] een factuur gezonden voor een bedrag van EUR 4.500,= exclusief BTW en EUR 5.355,= inclusief BTW. De omschrijving luidt:
“Belasten uw rekening voor afbouwwerkzaamheden, [adres], in de periode juni 2006”.
Op 30 juni 2006 heeft [bedrijf 3] aan [gedaagde 1] een factuur gezonden voor een bedrag van EUR 1.124,37 exclusief BTW en EUR 1.338,= inclusief BTW. De omschrijving luidt:
“Aan u geleverd materiaal zijnde in de periode juni 2006, (…)”.
Op 30 juni 2006 heeft [bedrijf 3] aan [gedaagde 1] een factuur gezonden voor een bedrag van EUR 6.514,= exclusief BTW en EUR 7.751,66 inclusief BTW. De omschrijving luidt:
“Voor in uw opdracht verrichte werkzaamheden zijnde constructie vloer en plafond, tegelwerk, inlk/materiaal in mei/juni 2006”.
Op 30 juni 2006 heeft [bedrijf 4] aan [gedaagde 1] een factuur gezonden voor een bedrag van EUR 4.745,= exclusief BTW en EUR 5.029,70 inclusief BTW. De omschrijving luidt:
“Voor in uw opdracht verrichte werkzaamheden zijnde stucwerk en schilderwerk me/juni 2006”.
Op 30 juni 2006 heeft [bedrijf 5] aan [gedaagde 1] een factuur gezonden voor een bedrag van EUR 2.857,= exclusief BTW en EUR 3.399,83 inclusief BTW. De omschrijving luidt:
“Belasten uw rekening voor uitgevoerde werkzaamheden zijnde restant visgraat parket incl. materiaal in mei/juni 2006”.
2.8.
Bij e-mail van 19 september 2006 heeft [bemiddelaar] namens [eisers gezamenlijk] aan [gedaagden gezamenlijk] een gespecificeerde eindafrekening gestuurd. In de afrekening is vermeld dat [eisers gezamenlijk] in totaal 2576 uur hebben gewerkt, dat de kosten van het materiaal EUR 12.050,= bedragen en dat het in totaal verschuldigde bedrag inclusief materiaal EUR 48.644,= bedroeg, waarvan nog EUR 28.229,= open stond.
2.9.
Bij e-mail van 20 oktober 2006 heeft [bemiddelaar] namens [eisers gezamenlijk] [gedaagden gezamenlijk] in gebreke gesteld in verband met de weigering te betalen.
2.10.
Na daartoe op 20 februari 2007 verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft [eisers gezamenlijk] op 2 maart 2007 beslag gelegd op het huis.
2.11.
Bij e-mail van 29 september 2006 heeft [gedaagden gezamenlijk] aan [bemiddelaar] geschreven, voor zover hier van belang:
“Wij zijn met jullie in zee gegaan op basis van vertrouwen in een reële schatting van budget en doorlooptijd. (…) Wij zijn bereid meerwerk te vergoeden dat gegeven de afspraken als meerwerk aangemerkt kan worden maar vinden de geschreven hoeveelheid dagen niet reëel, zeker niet gezien de kwaliteit van de afwerking.(…) Wij zijn daarom niet van plan om deze extreme overschrijding van het budget te betalen. (…)”
2.12.
Op 16 mei 2007 heeft [bedrijf x] aan [gedaagden gezamenlijk] een offerte gestuurd voor herstelwerkzaamheden aan de vloer voor in totaal EUR 1.690,= inclusief BTW.
2.13.
Op 4 juni 2007 heeft [bedrijf y] een offerte gemaakt voor in totaal EUR 19.367,25 inclusief BTW voor herstelwerkzaamheden aan het huis.
2.14.
Bij e-mail van 8 juni 2007 heeft [aannemers bedrijf] aan [gedaagden gezamenlijk] een raming gestuurd van werkzaamheden in verband met de gestelde tekortkoming van [eisers gezamenlijk] Het betreft een overzicht van werkzaamheden voor in totaal EUR 11.268,= exclusief BTW.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eisers gezamenlijk] vordert samengevat - veroordeling van [gedaagden gezamenlijk] tot betaling
a. aan [bedrijf 1] van EUR 3.425,=,
b. aan [eiser 2] van EUR 2.730,=,
c. aan [bedrijf 2] van EUR 6.155,=,
d. aan [bedrijf 3] van EUR 10.450,=,
e. aan [bedrijf 4] van EUR 5.800,=,
f. aan [bedrijf 5] van EUR 3.900,=,
in alle gevallen te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over het desbetreffende bedrag vanaf 20 oktober 2006 en met veroordeling van [gedaagden gezamenlijk] in de proceskosten, de beslagkosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf 14 dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis.
3.2.
Daartoe stelt hij, samengevat, het volgende. [eisers gezamenlijk] heeft in opdracht van en voor [gedaagden gezamenlijk] gedurende 214 mandagen verbouwingswerkzaamheden aan het huis verricht. Daarbij heeft hij in opdracht van [gedaagden gezamenlijk] ook meerwerk verricht. Het meerwerk betreft onder meer het leggen van een betonvloer in de keuken, de gehele renovatie van de bovenverdieping, een nieuw plafond, houtconstructie voor gipsplaten, muren stuccen, extra ornament boven plus hal, televisie en telefoon bekabeling en een leiding voor de wasmachine. Overeengekomen was dat per uur zou worden betaald. Extra werk moet dus ook per uur worden betaald. Ook heeft [eisers gezamenlijk] materiaal geleverd dat eveneens onbetaald is gebleven.
3.3.
[gedaagden gezamenlijk] voert verweer. Dit verweer komt neer op het volgende. [gedaagden gezamenlijk] mocht erop vertrouwen dat [eisers gezamenlijk] de overeengekomen werkzaamheden binnen de door hem begrote 80 mandagen zou verrichten. Er is sprake van aanneming van werk en [eisers gezamenlijk] had moeten waarschuwen voor een overschrijding van meer dan 10 procent van de richtprijs. [gedaagden gezamenlijk] heeft opdracht gegeven tot enig meerwerk, maar zeker niet tot het bedrag dat in rekening is gebracht. [eisers gezamenlijk] heeft niet aangetoond welke instructies hij heeft gekregen voor extra werk en welke extra werkzaamheden hij heeft moeten verrichten. Het verrichte werk voldoet kwalitatief niet. Verzocht wordt een deskundige te benoemen om het werk te beoordelen. [gedaagden gezamenlijk] hoeft de overvloed aan manuren niet te betalen. Voor zover hij wel betaling verschuldigd zou zijn, dan doet hij een beroep op opschorting in verband met de gebreken aan het werk.
in reconventie
3.4.
[gedaagden gezamenlijk] vordert – samengevat:
  • primair veroordeling van [eisers gezamenlijk] om de gebreken (als weergegeven in productie 4 overgelegd bij de conclusie van antwoord) binnen 14 dagen na het te dezen te wijzen vonnis te herstellen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 500,= per dag(deel) dat hij daarmee in gebreke blijft en
  • subsidiair tot betaling van EUR 15.291,70, vermeerderd met de wettelijke rente per 11 juli 2007,
met in beide gevallen veroordeling van [eisers gezamenlijk] in de kosten van de procedure.
3.5.
[gedaagden gezamenlijk] stelt daartoe, samengevat, het volgende. [eisers gezamenlijk] is toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De verrichte werkzaamheden vertonen vele gebreken. [gedaagden gezamenlijk] moet voor het herstel daarvan kosten maken, zo blijkt ook uit de raming van [aannemers bedrijf] en de offertes van [bedrijf x] en [bedrijf y].
3.6.
[eisers gezamenlijk] voert verweer. Dit verweer komt erop neer dat [gedaagden gezamenlijk] het hem onmogelijk heeft gemaakt om eventueel noodzakelijk reparatiewerk te verrichten. Er is geen sprake van een toerekenbare tekortkoming. [gedaagden gezamenlijk] heeft [eisers gezamenlijk] niet in gebreke gesteld en partijen zijn geen fatale termijn overeengekomen.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
In de e-mail van [bemiddelaar] die [eisers gezamenlijk] in het geding heeft gebracht als verzonden op 10 maart 2006 en als hiervóór weergegeven onder 2.2. is een beschrijving gegeven van het werk dat in 47 dagen verricht zou kunnen worden. Daarbij is nog een aantal werkzaamheden als optioneel vermeld. Nadien hebben partijen verder contact gehad over het te verrichten werk. Niet in geschil is dat daarbij is overeengekomen dat [eisers gezamenlijk] bepaalde werkzaamheden, waaronder die als genoemd in de e-mail van 10 maart 2006, in 80 mandagen zou verrichten.
Gegeven deze omstandigheden kan niet gezegd worden dat partijen een vaste aanneemsom hebben afgesproken. Wel kan de met de overeengekomen 80 mandagen corresponderende prijs als een soort richtprijs worden aangemerkt die tot op zekere hoogte mag worden overschreden. Gelet op het feit dat het gaat om de algehele verbouwing van een (groot) huis, komt een overschrijding van deze richtprijs voor de in eerste instantie overeengekomen werkzaamheden tot 100 dagen voorshands redelijk voor.
[eisers gezamenlijk] heeft evenwel meer dan het dubbele in rekening gebracht, stellende dat de overschrijding van de indicatie is veroorzaakt door meerwerk – zoals het vernieuwen van het plafond op de benedenverdieping, de renovatie van de bovenverdieping en leidingwerk voor wasmachine en bekabeling voor televisie en telefoon – dat aanvankelijk niet was begroot.
4.2.
Om de wederzijdse standpunten goed te kunnen beoordelen, acht de rechtbank het nodig, voordat mogelijk een getuigenverhoor zal plaatsvinden, een deskundigenbericht in te winnen. In het licht van een economische procesorde wordt na overleg met partijen direct een deskundige benoemd:
Ing. W. Keesom, Architect en Expert
Mesdaglaan 10
1816 VC Alkmaar
Tel: 072-5112025,
aan wie de volgende vragen worden gesteld:
1. Wat zijn de reële manuren die gemoeid waren met de werkzaamheden van [eisers gezamenlijk] aan het huis? Kunt u daarbij een onderscheid maken tussen werkzaamheden die aanvankelijk waren overeengekomen en eventueel meerwerk.
2. Welke kosten (zullen) zijn gemoeid met het eventuele herstel van de mogelijke gebreken aan het opgeleverde werk?
3. Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?
De heer Keesom heeft zich bereid verklaard als zodanig op te treden en desgevraagd te kennen gegeven geen binding met partijen te hebben. Hij heeft zijn kosten voorshands begroot op EUR 3.500,= inclusief BTW. Nu het deskundigenonderzoek vooralsnog dienstig kan zijn aan de stellingen van beide partijen dienen de aan het deskundigenonderzoek verbonden kosten door beide partijen, ieder voor de helft, te worden voorgeschoten.
Uitgangspunt voor het onderzoek zal zijn de e-mail, in het geding gebracht als gedateerd op 10 maart 2006, met daarin de raming van het aantal manuren en het afgesproken werk, te vermeerderen met meerwerk, voor zover dat van toepassing is, en te verminderen met minderwerk, voor zover dat van toepassing is.
De rechtbank gaat ervan uit dat het de heer Keesom aan de hand van de ter plaatse door partijen te verstrekken voorlichting voldoende duidelijk zal worden wat partijen hebben afgesproken. Mocht de deskundige de feiten en/of omstandigheden niet voldoende op tafel kunnen krijgen, dan kunnen hij of partijen zich tot de rechtbank wenden en zal alsnog een getuigenverhoor kunnen plaatsvinden.
4.3.
In afwachting van de eindbeslissing zullen partijen een voorschot ter zake van de kosten van de deskundige a aan de griffier van deze rechtbank dienen te betalen, welk voorschot zal worden vastgesteld op EU EUR 3.500,=, tenzij binnen twee weken na dagtekening van de brief van de griffier aan partijen, waarbij een kopie van de voorschotnota van de deskundige wordt doorgezonden, schriftelijk bezwaar tegen het voorschot ter griffie is ingekomen. In laatstgenoemd geval zal de rechtbank nader beslissen over de begroting van het voorschot.
4.4.
De beslissing met betrekking tot de betaling van het voorschot wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard..
4.5.
In de brief van de griffier waarmee de voorschotnota aan partijen wordt doorgezonden, zal de termijn voor de voldoening van het voorschot worden gesteld op twee weken. Als het voorschot niet binnen de gestelde termijn is betaald, kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.
De deskundige dient niet met het onderzoek te beginnen voordat de rechtbank schriftelijk aan de deskundige heeft laten weten dat het voorschot ter griffie is ontvangen en het onderzoek kan beginnen.
4.6.
In afwachting van het deskundigenbericht zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
beveelt een deskundigenbericht,
5.2.
benoemt tot deskundige:
Ing. W. Keesom, Architect en Expert
Mesdaglaan 10
1816 VC Alkmaar
Tel: 072-5112025;
5.3.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal verrichten en dat dit zal plaatsvinden op een door de deskundige te bepalen plaats en tijd;
5.4.
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk en gemotiveerd bericht zal uitbrengen omtrent de volgende vragen:
1. Wat zijn de reële manuren die gemoeid waren met de werkzaamheden van [eisers gezamenlijk] aan het huis? Kunt u daarbij een onderscheid maken tussen werkzaamheden die aanvankelijk waren overeengekomen en eventueel meerwerk.
2. Welke kosten (zullen) zijn gemoeid met het eventuele herstel van de mogelijke gebreken aan het opgeleverde werk?
3. Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?
5.4.
bepaalt dat de deskundige partijen in de gelegenheid zal stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat uit zijn schriftelijk bericht moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan en daarbij tevens melding zal worden gemaakt van de inhoud van de opmerkingen en verzoeken van partijen;
5.5.
bepaalt dat de partij die schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen daarvan terstond een afschrift aan de wederpartij verstrekt;
5.6.
bepaalt dat partijen in afwachting van de eindbeslissing een voorschot ter zake van de kosten van de deskundige ter griffie van deze rechtbank zullen deponeren, welk voorschot zal worden bepaald op een totaal van EUR 2.500,= en dus voor iedere partij afzonderlijk EUR 1.250,=, tenzij binnen twee weken na dagtekening van de brief van de griffier aan partijen, waarbij een kopie van de voorschotnota van de deskundige wordt doorgezonden, schriftelijk bezwaar tegen het voorschot ter griffie is ingekomen (in welk geval de rechtbank nader zak beslissen over de begroting van het voorschot);
5.7.
bepaalt dat beide partijen binnen vier weken na 28 november 2007 kopieën van de gedingstukken aan de deskundige zullen doen toekomen, kopieën van andere door de deskundige noodzakelijk geachte stukken zullen partijen zo spoedig mogelijk aan hem doen toekomen;
5.8.
bepaalt dat het door de door de deskundige uit te brengen bericht uiterlijk drie maanden na dagtekening van het bericht van de griffier dat het voorschot ter griffie is ontvangen, zal worden ingeleverd ter griffie van deze rechtbank;
5.9.
verklaart de beslissing omtrent het voorschot uitvoerbaar bij voorraad;
5.10.
verwijst de zaak naar de
parkeerrolvan 7 oktober 2009 voor conclusie na deskundigenbericht; voor het eerst aan de zijde van [eisers gezamenlijk], daarna van [gedaagden gezamenlijk];
5.11.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Vrakking en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2007. [1]

Voetnoten

1.type: