In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 februari 2008 uitspraak gedaan in de zaak tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NEDERLANDSCHE BELEGGINGS MAATSCHAPPIJ B.V. (hierna: NBM) en de vennootschap naar Duits recht RREEF INVESTMENT GMBH (hierna: RREEF). De zaak betreft een geschil over schadevergoeding en kostenvergoeding in de precontractuele fase van de verkoop van het winkelcomplex De Kalvertoren. De rechtbank heeft vastgesteld dat RREEF een bieding van een derde heeft mogelijk gemaakt en op grond van artikel 8 van de Letter of Intent (LOI) gehouden is de kosten en schade aan NBM te vergoeden. NBM vorderde onder andere vergoeding van een factuur van makelaarskantoor [A] & Co, die nog niet was voldaan. De rechtbank oordeelde dat NBM het gefactureerde bedrag aan [A] & Co dient te voldoen, ongeacht of RREEF de Kalvertoren aan NBM dient te leveren. De rechtbank heeft de vordering van NBM op RREEF vastgesteld op € 300.000,-, met wettelijke rente vanaf 26 mei 2005. Daarnaast is RREEF veroordeeld in de proceskosten van NBM, die zijn begroot op € 22.155,93. De rechtbank heeft het meer of anders gevorderde afgewezen en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.