ECLI:NL:RBAMS:2006:BG3887

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/447645-05
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal met braak, oplichting, valsheid in geschrifte en wederspannigheid met letsel tot gevolg

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 oktober 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot diefstal met braak, oplichting, valsheid in geschrifte en wederspannigheid met letsel tot gevolg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 31 juli 2005 in Amsterdam samen met een mededader met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening geld en goederen heeft weggenomen uit een winkelbedrijf, waarbij hij zich toegang verschafte door middel van braak. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan oplichting door zich voor te doen als iemand anders om onterecht voedsel, drinken en onderdak te verkrijgen in een penitentiaire inrichting. Ook heeft hij een vervalst aanvraagformulier voor een rijbewijs gebruikt, wat het vertrouwen in overheidsidentiteitsbewijzen schaadt. Tot slot heeft de verdachte zich met geweld verzet tegen ambtenaren die hem wilden aanhouden, wat resulteerde in letsel voor een van hen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht. De rechtbank heeft ook bepaald dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in zijn vordering, die alleen bij de burgerlijke rechter kan worden ingediend. De uitspraak is gedaan door de negende meervoudige strafkamer van de rechtbank, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/447645-05
Datum uitspraak: 20 oktober 2006
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, negende meervoudige strafkamer A, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
wonende [adres]
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 06 oktober 2006.
1. Telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage aan dit vonnis is gehecht. De in die dagvaarding vermelde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen
3. Waardering van het bewijs
3.1. De rechtbank acht - met de officier van justitie - het onder 2 telastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.
3.2. De rechtbank acht – anders dan de officier van justitie - het onder 6 en 7 telastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen nu de verklaringen van de aangever en de getuige op essentiële onderdelen uiteenlopen. Hierdoor is onvoldoende komen vast te staan wat er feitelijk is gebeurd. Verdachte dient hiervan dan ook te worden vrijgesproken.
3.3. De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 3 op meerdere gronden vrijspraak bepleit. Voor hetgeen zij daartoe heeft aangevoerd wordt kortheidshalve verwezen naar de aan dit proces-verbaal gehechte pleitnota.
De rechtbank gaat hier echter aan voorbij. Verdachte en [persoon 1] hebben afgesproken dat [persoon 1] voor verdachte een gevangenisstraf zou uitzitten. Voorzien van een identiteitsbewijs van verdachte, en na het verkrijgen van een aanbetaling, heeft [persoon 1] deze afspraak gerealiseerd. De rechtbank houdt - anders dan door de raadsvrouw is betoogd - verdachte in strafrechtelijke zin als medepleger verantwoordelijk voor het handelen van [persoon 1], nu er gegeven de feitelijke toedracht sprake is van een vooropgezet plan en nauwe en bewuste samenwerking. Dat verdachte geen uitvoeringshandelingen heeft gepleegd, noch opzet zou hebben gehad op (een van) de delictsbestanddelen van oplichting, doet daar onder deze omstandigheden niet aan af.
3.4. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 telastegelegde
op 31 juli 2005 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelbedrijf Albert Heijn, gelegen aan het Sierplein 76/78 weg te nemen geld en/of goederen, toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn, en zich daarbij de toegang tot dat pand te verschaffen door middel van braak, met zijn mededader naar dat pand is gegaan waarna hij, verdachte, en zijn mededader met een breekijzer een deur en een hangslot en een ruit van die deur van dat pand hebben geforceerd.
ten aanzien van het onder 3 primair telastegelegde
in de periode van 2 mei 2005 tot en met 29 juli 2005 te Heerhugowaard en te Alkmaar tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en [persoon 1] wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid, de directeur van de Penitentiaire Inrichtingen Westlinge en Schutterswei heeft bewogen tot de afgifte van eten, drinken en onderdak, immers heeft [persoon 1] zich, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid, met toestemming van [verdachte], bij bovengenoemde penitentiaire inrichtingen met een Nederlands Postidentiteitsbewijs ten name van [verdachte] gemeld om een aan [verdachte] opgelegde gevangenisstraf uit te zitten, waardoor bovengenoemde directeur werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
ten aanzien van het onder 4 telastegelegde
op 20 april 2005 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vervalst aanvraagformulier rijbewijs, - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij verdachte en zijn mededader dat formulier hebben aangeboden aan een medewerkster van een Stadsdeelkantoor ter verkrijging van een nieuw rijbewijs en bestaande die vervalsing hierin dat die aanvraag voor een rijbewijs ten name van [verdachte] was voorzien van een handtekening die moest doorgaan voor die van genoemde [verdachte] en dat bij die aanvraag waren gevoegd twee pasfoto's van [persoon 1].
ten aanzien van het onder 5 telastegelegde
op 31 juli 2005 te Amsterdam toen de aldaar dienstdoende [persoon 2] [persoon 3]. [persoon 4], hoofdagent respectievelijk agent van regiopolitie Amsterdam/Amstelland, verdachte - buiten heterdaad - op verdenking van het overtreden van artikel 311 Wetboek van Strafrecht, hadden aangehouden en vastgegrepen teneinde hem onverwijld te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten wijkteam August Allebéplein, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig met kracht een of meermalen die [persoon 2] naar achteren te duwen en door zijn, verdachtes, hand in een andere richting te duwen dan die waarin die [persoon 2] deze wilde brengen en door met zijn armen en handen krachtige rukkende en slaande bewegingen te maken in de richting van die [persoon 2] en door zich los te rukken van die [persoon 2] en [persoon 3] door - nadat hij, verdachte, aan een hand was geboeid - zijn, verdachtes, hand in een andere richting te duwen dan die waarin die [persoon 2] deze wilde brengen en/of door met zijn, verdachtes, benen trapbewegingen te maken naar die [persoon 2] en [persoon 3] en met kracht met gebalde vuist op het rechteroor van die [persoon 3] te stompen, tengevolge waarvan die [persoon 3] ten val kwam en enig lichamelijk letsel, te weten een pijnlijk en suizend oor en schaafwond linkerhandpalm en schaafwond linkerknie en schaafwond linkerdij bekwam.
Voor zover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
4. Het bewijs
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen en maatregelen
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 1, 3 primair, 4, 5, 6 en 7 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden en 45 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaren, met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact, tot een werkstraf voor de duur van 240 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de goederen onder de nummers 22 t/m 27, 30 en 31 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen verbeurd worden verklaard.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal met braak, oplichting, valsheid in geschrifte en wederspannigheid met letsel tot gevolg. Met de poging tot diefstal met braak heeft de verdachte de gedupeerde hinder en schade berokkend. Een feit als oplichting schaadt het vertrouwen in het maatschappelijk verkeer en door de valsheid in geschrifte ten behoeve van de aanvraag van een rijbewijs wordt het vertrou¬wen dat moet kunnen worden gesteld in van overheidswege verstrek¬te identiteitsbewijzen ge¬schonden. Wederspannigheid tot slot is een kwalijk feit nu verdachte zich met geweld heeft verzet tegenover ambtenaren die slechts hun werk probeerden te doen, en een van hen daarbij zelfs heeft verwond.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsrapport van 31 juli 2006, opgesteld door [persoon 7], alsook het uittreksel Justitiële Documentatie van 06 oktober 2006 betreffende verdachte. Voorts houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte zijn criminele omgeving uit Amsterdam uit de weg is gegaan door naar het zuiden van het land te verhuizen en dat hij sindsdien niet meer met politie of justitie in aanraking is geweest.
Gelet evenwel op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de proceshouding van de verdachte en de hoogte van de door de politierechter opgelegde straf aan de mededader van feit 3 - een gevangenisstraf van 6 maanden - is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie geen recht doet aan de bewezen verklaarde feiten, en acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden.
Verbeurdverklaring
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1.00 stk aankoopbon magneten,
1.00 stk kofferlabel: a kerkhof 4 groningen,
4.00 stk paardrijhandschoenen, 3 x zwart/grijs en 1 x blauw,
2.00 stk 256 mb geheugenkaartjes type ddr. merkloos,
2.00 stk handgereedschap kl:blauw, 1 glasdrager met 2 nappen, 1 glasdrager met 1 nap,
1.00 stk deuropener merk ilco italy orion,
1.00 stk verf kl:blauw lakmonster,
1.00 stk zelfklevend etiket rechts in winkel op bewegingsmelder,
1.00 stk zelfklevend etiket links in winkel op bewegingsmelder,
die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurd verklaard en zijn daarvoor vatbaar, aangezien die voorwerpen tot het begaan van het onder 1 bewezen geachte zijn bestemd.
Ten aanzien van de benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij [persoon 4] (namens BBI Westlinge en HvB Schutterswei), niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor de behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 45 (oud), 47, 57, 63, 181 (oud), 225, 311 en 326 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9. Beslissing
Verklaart het onder 2, 6 en 7 telastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 3 primair, 4 en 5 telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aazien van het onder 1 bewezen verklaarde
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
ten aazien van het onder 3 primair bewezen verklaarde
medeplegen van oplichting
ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van het vervalste geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst
ten aanzien van het onder 5 bewezen verklaarde
wederspannigheid, terwijl het misdrijf enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
1.00 stk aankoopbon magneten
1.00 stk kofferlabel: a kerkhof 4 groningen
4.00 stk paardrijhandschoenen, 3 x zwart/grijs en 1 x blauw
2.00 stk 256 mb geheugenkaartjes type ddr. merkloos
2.00 stk handgereedschap kl:blauw, 1 glasdrager met 2 nappen, 1 glasdrager met 1 nap
1.00 stk deuropener merk ilco italy orion
1.00 stk verf kl:blauw lakmonster
1.00 stk zelfklevend etiket rechts in winkel op bewegingsmelder
1.00 stk zelfklevend etiket links in winkel op bewegingsmelder
Verklaart de benadeelde partij [persoon 4] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
1.00 stk tel.toestel kl:grijs, Samsung Sgh-D500 356096006308553 met Telfort simkaart
1.00 stk telefoontoestel k l:blauw 353510001832006 merk Sendo
1.00 stk paspoort [nummer] tnv [persoon 5]
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
1.00 stk identiteitsbewijs [nummer] ov-kaart 2005 tnv [persoon 6]
1.00 stk autosleutel Peugeot in zwartlederen etui
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. B.J.L.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. D. van den Brink en J.M. Schouwenaar, rechters,
in tegenwoordigheid van L. Creuwels, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 oktober 2006.
De jongste rechter is buiten staat te ondertekenen.