ECLI:NL:RBAMS:2006:AZ6722
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige gevaarzetting door openstaand kelderluik tijdens werkzaamheden
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, vorderde eiser A schadevergoeding van gedaagde B naar aanleiding van een ongeval dat plaatsvond op 20 april 2004. A, een tegelzetter, en B, een loodgieter, waren op dat moment werkzaam in een woning aan de Brouwersgracht te Amsterdam. A viel in een open kelderluik dat door B was opengezet voor toegang tot de hoofdkraan. A leed hierdoor aan een enkelfractuur en gekneusde ribben, wat leidde tot langdurige hinder en arbeidsongeschiktheid.
A stelde dat B nalatig was door het kelderluik open te laten en niet te waarschuwen voor het gevaar. Hij vorderde onder andere schadevergoeding voor fysiotherapie, verzorging, huur van krukken, verlies van arbeidsvermogen en smartengeld. B voerde verweer en stelde dat hij A had geïnformeerd over het openstaande luik en dat A bekend was met de situatie in de woning.
De rechtbank oordeelde dat B niet aansprakelijk was voor de schade van A. Het openlaten van het kelderluik werd niet als onrechtmatige gevaarzetting beschouwd, omdat A, gezien zijn ervaring en bekendheid met de situatie, had moeten anticiperen op het openstaande luik. De rechtbank wees de vorderingen van A af en veroordeelde hem in de proceskosten, die aan de zijde van B werden begroot op € 1.064,00. Dit vonnis werd uitgesproken op 27 december 2006 door mr. G.H. Marcus.