ECLI:NL:RBAMS:2006:AZ3791

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/477011-06
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in grootschalige softdrugshandelszaak met vuurwapenbezit

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 december 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij grootschalige softdrugshandel. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden. De rechtbank hield rekening met het feit dat de verdachte slechts als chauffeur fungeerde en een relatief beperkte rol had in het transport van de drugs. De verdachte was betrokken bij het opzettelijk binnenbrengen van veertien pallets met hashish in Nederland, evenals het voorhanden hebben van een geladen vuurwapen. De rechtbank achtte de bewezen feiten strafbaar en oordeelde dat er geen rechtvaardigingsgronden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank besloot af te wijken van deze eis, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien de schadelijke effecten van de handel in softdrugs op de volksgezondheid en de maatschappelijke gevolgen daarvan. De verdachte had met anderen opzettelijk duizenden kilo's hash in Nederland gebracht, wat leidde tot een aanzienlijke bijdrage aan de lucratieve drugshandel. De rechtbank verklaarde het in beslag genomen voorwerp, dat aan de veroordeelde toebehoorde, verbeurd. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en op een openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/477011-06
Datum uitspraak: 5 december 2006
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
wonende op het adres [adres],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring “Almere Binnen” te Almere.
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 20 en 21 november 2006.
1. Telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding zoals ter terechtzitting nader is omschreven. Van de dagvaarding en de vordering nadere omschrijving zijn kopieën als bijlage 1 en 2 aan dit vonnis gehecht. De nader omschreven telastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen
3. Waardering van het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van het onder 1 telastegelegde:
in de periode van 1 januari 2006 tot en met 2 april 2006 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk in een Franse vrachtwagen merk Volvo, gekentekend [nummer] binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, veertien pallets met pakken met een hoeveelheid van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hashish);
Ten aanzien van het onder 2 telastegelegde:
in de periode van 1 januari 2006 tot en met 2 april 2006 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad veertien pallets met pakken met een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hashish);
Ten aanzien van het onder 3 telastegelegde:
op 1 april 2006 te Breda voorhanden heeft gehad een vuurwapen van het merk Smith & Wesson, kleur zwart, voorzien van het serienummer: G1417729, zijnde een wapen van categorie III.
4. Het bewijs
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straf en de maatregel
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem onder 1, 2 en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren en zes maanden, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een geldboete ter hoogte van € 1.000,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 dagen.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Met het oog op financieel gewin heeft verdachte met anderen opzettelijk duizenden kilo’s hash in een vrachtwagen binnen het grondgebied van Nederland gebracht en aldaar aanwezig gehad. Over de precieze hoeveelheden hash kan worden gedebatteerd, zoals ook ter zitting is geschied, maar duidelijk is dat het gaat om hoeveelheden in de orde van grootte als in de telastelegging opgenomen. De rechtbank houdt daarmee bij de straftoemeting rekening.
Hash is een middel waarvan het gebruik schadelijk is voor de volksgezondheid. Een kilo hash heeft een straatwaarde van ongeveer € 3.000,00. Verdachte heeft aldus een bijdrage geleverd aan de – uiterst lucratieve – handel in en de verspreiding van softdrugs. Vaak gaat deze handel gepaard met (vermogens)criminaliteit, waaronder witwassen. Voorts benadrukt de rechtbank in dit verband dat de financiële belangen bij deze vorm van handel in softdrugs zo groot zijn, dat ter bescherming van die belangen het plegen van andere strafbare feiten veelal niet wordt geschuwd. Ook in deze zaak lijkt hiervan blijkens het dossier sprake te zijn. De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze grootschalige handel in softdrugs en de maatschappelijk ongewenste neveneffecten daarvan met kracht bestreden dienen te worden. Illustratief voor de sfeer waarin deze handel plaatsvindt, is dat verdachte zich tevens schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een geladen vuurwapen en bijbehorende munitie. Weliswaar zal de rechtbank verdachte ter zake van de munitie om technische redenen vrijspreken, maar feit is wel dat de munitie aanwezig was. Aldus heeft verdachte gehandeld in strijd met het beleid van de overheid het illegaal bezit van wapens en munitie te beheersen en te bestrijden. Het is van algemene bekendheid dat het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie een gevaarzettend karakter heeft, omdat dit gemakkelijk kan leiden tot het gebruik ervan en daarmee tot lichamelijk letsel.
De rechtbank houdt er anderzijds rekening mee dat verdachte als chauffeur slechts uitvoerder was van het transport een dus een relatief beperkte rol had. Bovendien is verdachte blijkens het hem betreffende Uittreksel Justitieel Documentatieregister van 23 augustus 2006 niet eerder in Nederland veroordeeld voor het plegen van enig strafbaar feit.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd.
Verbeurdverklaring
Het in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 1.00 STK Zaktelefoon
NOKIA 3120 2838516
uit de vrachtauto, achterop geschreven [verdachte],
dat aan de veroordeelde toebehoort, dient te worden verbeurd verklaard en is daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van dat voorwerp het onder 1 en 2 bewezen geachte is begaan.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33a, 33b, 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen-geachte.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9. Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert op:
Eendaadse samenloop van:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van catergorie III.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 MAANDEN.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
1 1.00 STK Zaktelefoon
NOKIA 3120 2838516
uit de vrachtauto, achterop geschreven [verdachte].
Dit vonnis is gewezen door
mr. U.W. baron Bentinck, voorzitter,
mrs. G.A. Bouter-Rijksen en A. Tegelaar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.M.N. van den Hazel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 december 2006.