ECLI:NL:RBAMS:2006:AY8188
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verbetering geslachtsnaam van erkende kinderen in het kader van het Burgerlijk Wetboek
In deze zaak verzochten de ouders, de moeder en de vader, om verbetering van de geslachtsnaam van hun erkende kinderen. De vader, van Egyptische nationaliteit, had een namenreeks, terwijl de moeder de Nederlandse nationaliteit had. De ambtenaar van de burgerlijke stand had de geslachtsnaam van de kinderen vastgesteld op die van de moeder, wat de ouders niet accepteerden. Zij voerden aan dat de kinderen recht hadden op de geslachtsnaam van de vader, in overeenstemming met artikel 1:5 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 7 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. De rechtbank oordeelde dat de kinderen recht hebben op een geslachtsnaam en dat de keuze van de ouders voor de geslachtsnaam van de vader gerespecteerd diende te worden. De rechtbank kon echter geen geslachtsnaam toekennen of wijzigen, maar besloot om een voorlopige geslachtsnaam te vermelden in afwachting van een Koninklijk Besluit. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken en concludeerde dat het belang van de kinderen en de ouders zwaarder woog dan de administratieve regels van de ambtenaar. De rechtbank gelastte de ambtenaar om de geslachtsnaam van de kinderen voorlopig te vermelden als de geslachtsnaam van de vader, totdat er meer duidelijkheid was over de definitieve geslachtsnaam. De beslissing werd genomen in het belang van de kinderen en ter bescherming van hun rechten op een naam.