ECLI:NL:RBAMS:2006:AY7233

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
317762
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
  • M. van Hees
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige publicatie door pensioneigenaren over gemeente Amsterdam en ambtenaren

In deze zaak, uitgesproken op 30 augustus 2006 door de Rechtbank Amsterdam, hebben de eisers, waaronder de Gemeente Amsterdam en enkele ambtenaren, een vordering ingesteld tegen de gedaagden, bestaande uit de eigenaren van een pension. De eisers beschuldigden de gedaagden van onrechtmatige publicatie in de Telegraaf, waarin ernstige beschuldigingen werden geuit over de ambtenaren en de gemeente, waaronder oplichting, vernieling en meineed. De gedaagden hadden eerder aangifte gedaan tegen de ambtenaren, wat leidde tot een langdurig conflict tussen hen en de gemeente. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden recht hadden op uitingsvrijheid en dat de publicatie niet onrechtmatig was, aangezien deze gebaseerd was op hun ervaringen en de context van de aangifte. De rechtbank weegt de belangen van de gedaagden om hun mening te uiten over de gemeente en de ambtenaren tegen het belang van de eisers om niet onterecht beschuldigd te worden. Uiteindelijk werd de vordering van de Gemeente en de ambtenaren afgewezen, en werden zij veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden. Dit vonnis benadrukt het belang van persvrijheid en de mogelijkheid voor burgers om kritiek te uiten op publieke instellingen, vooral in het kader van een slepend geschil.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 317762 / HA ZA 05-1638
(AV)
Vonnis van 30 augustus 2006
in de zaak van
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon DE GEMEENTE AMSTERDAM, STADSDEEL AMSTERDAM-CENTRUM,
zetelend te Amsterdam,
2. A,
wonende te ( woonplaats ),
3. B,
wonende te ( woonplaats ),
4. C,
wonende te ( woonplaats ),
5. D,
wonende te ( woonplaats ),
6. E,
wonende te ( woonplaats ),
7. F,
wonende te ( woonplaats ),
eisers,
procureur mr. E.E. van der Laan,
tegen
1. G,
wonende te ( woonplaats ),
2. H,
wonende te ( woonplaats ),
gedaagden,
procureur mr. F.B. Falkena.
Eisers zullen hierna gezamenlijk de Gemeente c.s. genoemd worden en afzonderlijk de Gemeente, A, B, C, D, E en F. Gedaagden zullen hierna gezamenlijk genoemd worden I.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 mei 2005, met bewijsstukken,
de conclusie van antwoord, met bewijsstukken,
de conclusie van repliek, met bewijsstukken,
de conclusie van dupliek, met bewijsstukken,
akte van depot van 13 september 2005,
akte uitlating producties van 15 maart 2006,
het proces-verbaal van het op 6 juni 2006 gehouden pleidooi en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. I hebben medio 1999 voor NLG 650.000,= het pand aan de ...straat ... te Amsterdam (hierna: het pand) gekocht. Het pand deed ten tijde van de aankoop dienst als kamerverhuurbedrijf met een capaciteit van tien kamers. Op het pand rustte ten tijde van de aankoop door I een Gebruikersvergunning Woonverblijfsinrichting (hierna: Gebruikersvergunning).
2.2. In oktober 1999 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen I en een ambtenaar van de Gemeente, de Sector leider binnenstad Bouw en Woningtoezicht, omtrent de overschrijving op naam van I van de Gebruikersvergunning van het pand.
2.3. Op 19 november 1999 is door de Gemeente -naar aanleiding van door de huurders van het pand aanhangig gemaakte procedures bij de huurcommissie over de vraag of sprake was van onzelfstandige dan wel van zelfstandige woonruimte- met betrekking tot het pand een Huisnummeringsbesluit genomen, waardoor alle kamers in het pand een eigen huisnummer kregen en als zelfstandige woonruimte werden gekwalificeerd. Hierdoor was exploitatie van het pand als kamerverhuurbedrijf niet langer mogelijk.
2.4. Het Huisnummeringsbesluit is op 16 februari 2000 door de Gemeente ingetrokken. Op -onder meer- 3 maart 2000 heeft de Gemeente een inspectie uitgevoerd in het pand, waarbij onder meer B aanwezig was, teneinde te bezien of de Gebruikersvergunning op naam van I kon worden overgeschreven. Op 10 mei 2000 is de Gebruikersvergunning op naam van I overgeschreven.
2.5. Medewerkers van de Gemeente hebben in totaal acht keer officieel ter inspectie het pand betreden.
2.6. Naar aanleiding van bezwaarschriftprocedures van de huurders van het pand is de Gebruikersvergunning in 2001 door de Gemeente ingetrokken en heeft zij weer een Huisnummeringsbesluit genomen. I hebben tegen het besluit tot intrekken van de Gebruikersvergunning onder meer een bezwaarprocedure opgestart bij de bestuursrechter. Ook hebben I op 4 oktober 2002 een voorlopig getuigenverhoor geëntameerd, in het kader waarvan het laatste getuigenverhoor heeft plaatsgevonden op 25 maart 2003 en waarbij -onder meer- gedaagden zijn gehoord.
2.7. De Gemeente heeft op grond van de invallen in het pand illegaal hotelgebruik geconstateerd, en heeft daarom een maatregel bestuursdwang tot ontruiming van het pand genomen waarbij de op dat moment aanwezige bedden zijn gevorderd. De Bestuursrechter heeft op 13 augustus 2002 geoordeeld dat de Gemeente geen overtuigende bewijzen heeft geleverd voor illegale bewoning, zodat de ontruiming van het pand geen doorgang heeft gevonden. In het Parool van 6 augustus 2002 is een artikel verschenen met als kop: “Gemeente wil eind aan illegaal hotel”. De rest van het artikel luidt:
“De gemeente probeert door het vorderen van de bedden een eind te maken aan het ‘illegale’ hotel in het al jaren omstreden pand ...straat .. in de binnenstad. Het pand wordt tegen de regels verhuurd aan steeds wisselende groepen Chinezen, terwijl twee huurders die weigeren te vertrekken, door de huisbaas het leven zuur wordt gemaakt.
Vanmorgen diende voor de bestuursrechter een rechtszaak waarmee de advocaat van huiseigenaar G de inbeslagname van de bedden probeerde te voorkomen.
Volgens de eigenaar moet het stadsdeel Centrum eerst de uitkomst van een andere procedure afwachten, waarin hij beroep heeft aangetekend tegen de weigering van de gemeente een vergunning af te geven voor een hotel in het pand.
Vanaf eind 1999 maakt G zijn huurders het leven zuur omdat hij ze weg wil hebben om een hotel van zijn pand te kunnen maken.
Van de negen huurders vertrokken zeven vanwege het middernachtelijk gebons op de deuren, het stelen van de post, het versperren van doorgangen en andere ‘vormen van terreur’.
De rechter verbood G begin 2000 via ‘een pand- en contactverbod’ al eens in de buurt van zijn overgebleven huurders te komen. Maar de problemen zouden alleen maar zijn verergerd. Nu slapen volgens de huurders en het Meldpunt Ongewenst Verhuurgedrag dat hen steunt, voortdurend nieuwe groepen Chinezen in vijf van de appartementen in het pand. Ze zouden vaak midden in de nacht arriveren, lawaai maken en door gezamenlijk te koken in het keukentje op zolder voor brandgevaar zorgen.
Bij een politie-inval zouden vele illegale omstandigheden zijn geconstateerd en het politiedossier zou tot grote omvang zijn gegroeid. Huurders en stadsdeel Centrum trekken nu gezamenlijk op tegen de verhuurder, gesteund door het meldpunt en de Huurdersvereniging Amsterdam.
Huiseigenaar G en zijn advocaat waren vanmorgen niet bereikbaar voor commentaar.”
2.8. Op 27 augustus 2003 hebben I aangifte gedaan tegen zeven ambtenaren werkzaam bij de Gemeente, onder wie eisers sub 2 tot en met 7, van -onder meer- het niet voldoen aan de verplichtingen als getuige, meineed, valsheid in geschrifte, smaad en laster, schending ambtsgeheim, oplichting, vernieling en huisvredebreuk door ambtenaren.
De Officier van Justitie heeft geoordeeld dat de aangifte geen aanleiding geeft tot het instellen van een strafrechtelijk onderzoek. I hebben tegen deze beslissing beklag gedaan ex artikel 12 Wetboek van Strafvordering. Hierover is nog geen uitspraak bekend.
2.9. Op 30 augustus 2003 is in de Telegraaf een paginagroot artikel verschenen waarin I en hun advocaten een uitvoerige toelichting geven op de strafaangifte van drie dagen daarvoor. De kop van het artikel luidt:
“Eigenaren slepen Amsterdamse ambtenaren voor de rechter wegens oplichting, vernieling en meineed.” De subkop luidt: “PENSION HOMMELES! Advocaten: ,,Stadsdeel Centrum criminele organisatie””. Voorts luidt de inleiding van het artikel als volgt:
“Pensioneigenaren I zijn het zat, spuugzat. Jarenlang liggen de broers al in de clinch met de gemeente Amsterdam en deze week barstte de bom. De I hebben tegen zeven ambtenaren aangifte gedaan van strafbare feiten, variërend van meineed tot vernieling. Hun advocaten betitelen het stadsdeel Centrum als een criminele organisatie en bereiden een forse schadeclaim voor.
Alles draait om een pension aan de ...straat. Sinds de aankoop woedt tussen de I en de gemeente een oorlog. De broers zouden huurders hebben weggejaagd en een illegaal hotel runnen. Met groot machtsvertoon vinden regelmatig invallen plaats. Mysterieuze incidenten, zoals een inbraak en een aanslag met een brandbom, worden door de broers in verband gebracht met het conflict. ,,Wij zijn vogelvrij verklaard door de bestuurlijke afpersmaffia, maar nu slaan we terug.””
In de derde column van het artikel staat onder andere:
“Brandbom
In dezelfde periode werden de ruiten van G auto een paar keer achtereen vernield en vond op zijn toenmalige privé-adres een aanslag met een brandbom plaats. De schade bleef beperkt, maar de schrik was er niet minder om. ,,Het was ’s avonds, ik zat binnen en opeens vloog die bom naar binnen. Ik schrok me wezenloos, rende onmiddellijk naar buiten en wist de dader te pakken. Een dag later werd hij alweer vrijgelaten door het politiebureau IJtunnel. Dat is toch raar? Iemand gooit een explosief naar binnen, waarbij gevaar voor brand in de wijde omgeving ontstaat en die wordt zomaar losgelaten. Verzoeken aan politie en justitie om te vervolgen, bleven onbeantwoord. Een curieuze zaak.”
In de vierde en vijfde column van het artikel staat onder meer:
“Volgens de advocaten was bij de inspecties sprake van onevenredig groot machtsvertoon en gingen ambtenaren hun boekje te buiten. Bovendien zijn inspectierapporten valselijk opgemaakt, aldus de advocaten. Q: ,,In ambtsedige verklaringen wordt vermeld dat bewoners toestemming hebben gegeven om hun kamers te betreden, te doorzoeken en foto’s te maken. Het ging om Chinezen die geen Nederlands spreken, naakt in bed lagen en ‘s ochtends zeer vroeg werden overvallen doordat de deur onverwacht en zonder hun toestemming werd geopend. De gedachte dat zij ergens toestemming voor hebben gegeven, is dwaas.”
[...]
Overleg werd telkens door de gemeente afgewimpeld, aldus de broers. ,,Wij liepen op tegen een muur van onwil en leugens.” Ook doet de gemeente ogenschijnlijk niets met een tip van de broers, dat een van de bewoners in werkelijkheid op een ander adres woont en zijn kamer alleen aanhoudt als adres voor zijn uitkering.
G: ,,We hebben een camera geïnstalleerd om te kunnen vastleggen wanneer deze man, die zegt dat hij leraar is en geen werk kan krijgen, het pand betreedt. Nou, nooit dus! De bewijzen liggen er, zo hebben wij tegen de gemeente gezegd. In de vorm van een hele reeks videobanden van een jaar lang. Ze liggen opgeslagen in kamer 1 van ons pand. Maar niemand kwam kijken. Wel vond kort daarop een inbraak plaats, uitgerekend in die ene kamer. Een tv-toestel en andere waardevolle spullen lieten de heren inbrekers staan. Wat ze wel meenamen? Alle videobanden.””
Ten aanzien van C is in het artikel in de zesde column opgenomen:
“[...] zodat sprake is van meineed.
Dit geldt volgens de advocaten ook voor de juridisch medewerkster van Bouw- en Woningtoezicht, mr L., die tijdens haar getuigenis 21 onjuistheden heeft verteld en een keer geweigerd heeft te antwoorden op een vraag. Ook heeft zij het ambtsgeheim geschonden door ‘derden’ in te lichten over interne besluitvorming in het dossier-Inden.”
Ten aanzien van eiser A en eiser F staat in de zesde column van het artikel:
“De inspecteurs M. en N hebben van hun bezoek in februari dit jaar aan de ...straat .. een verslag gemaakt, dat in strijd is met de feiten zoals blijkt uit een bandopname en schriftelijke verklaringen van huurders. Tegen hen is aangifte gedaan van ‘het doen van valse opgave in een authentieke akte’.”
Met betrekking tot D vermeldt het artikel in de zevende column:
“Inspecteur M. is op 22 januari 2002 woonruimten binnengegaan zonder dat hij hiervoor een machtiging had of toestemming van de bewoners, wat het strafbare feit onrechtmatige binnentreding oplevert.”
Over B is in de zevende column van het artikel opgenomen:
“Voor de rechter-commissaris verklaarde inspecteur O over de bovenste etage van het pand dat het één zelfstandige woonruimte zou zijn, terwijl hij eerder schriftelijk had vastgelegd dat het twee apart te verhuren kamers waren. Ook hij maakt zich volgens de advocaten schuldig aan ‘het onder ede opzettelijk een valse verklaring afleggen’ (meineed).”
Over E staat in het artikel in column zeven en acht:
“Stadsdeelmedewerkster P wordt verweten dat zij herhaaldelijk vertrouwelijke informatie over het pension heeft laten lekken (schending ambtsgeheim), onder meer aan huurster K. die een privé-oorlogje voert tegen de gebroeders Inden. Zo werd de huurster - ,,beste ...” - van tevoren getipt over de grote inval van 29 juli vorig jaar door - ,,groetjes, P”.”
Het artikel sluit af met:
“Terwijl het stadsdeel deze week ieder commentaar weigert, omdat de zaak ‘onder de rechter is’, wachten de broers gelaten af. ,,De schade die wij hebben geleden, is enorm”, zegt H. ,,En dan hebben we het alleen over materiële schade, zoals advocatenkosten en gederfde inkomsten. Het psychische leed dat ons is aangedaan, de immateriële schade, is niet te becijferen. Wij zijn vogelvrij verklaard door de bestuurlijke afpersmaffia. Hoe bereken je het geknakte vertrouwen in de overheid en de rechtstaat?””.
2.10. In juni 2004 hebben I het pand verkocht.
3. De vordering
3.1. De Gemeente c.s. vorderen, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, I te veroordelen:
A. aan eisers sub 2 tot en met 7 aan immateriële schadevergoeding te voldoen telkens EUR 1.000,=, derhalve in totaal EUR 6.000,=;
B. aan eiseres sub 1 aan immateriële schadevergoeding te betalen EUR 10.000,=;
C. aan eisers gezamenlijk aan kosten van preprocessuele rechtsbijstand te voldoen EUR 1.000,=;
D. althans I te veroordelen tot betaling van een zodanig bedrag als de rechtbank juist zal achten;
E. I te veroordelen tot het plaatsen van een rectificatie als omschreven in de dagvaarding op een redactionele pagina van de zaterdageditie van De Telegraaf, althans tot het publiceren van een zodanige rectificatietekst als de rechtbank juist zal achten;
F. I te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2. De Gemeente c.s. stellen daartoe, kort gezegd, dat I onrechtmatig hebben gehandeld door de bekendmaking van de aangifte en de uitvoerige toelichting daarop in de Telegraaf van 30 augustus 2003 waardoor zij de eer en goede naam van de betrokken ambtenaren en de Gemeente (het Stadsdeel) hebben aangetast. De procedure richt zich niet tegen de aangifte als zodanig, maar tegen de publieke bekendmaking en de toelichting die I onmiddellijk daarna hebben gegeven. Het artikel in De Telegraaf is verschenen drie dagen na de strafrechtelijke aangifte. Indien sprake zou zijn geweest van machtsmisbruik door (en corruptie bij) de overheid, had voor I nog een andere voor de Gemeente c.s. minder schadelijke weg open gestaan. De bestuursrechtelijke procedures waren immers nog niet afgerond, evenmin als de procedure bij de Gemeentelijke Ombudsman en I hadden een civielrechtelijke procedure kunnen entameren. De handelswijze van I is derhalve niet ingegeven door het algemeen belang, zijnde het aan de kaak stellen van een grote misstand, maar paste in het aanvalspatroon dat zij ook jegens de huurders van het pand hadden gesteld. Daarbij komt dat de individuele ambtenaren in het artikel bij voornaam en initiaal van de achternaam, alsmede bij hun functie worden aangeduid. Daardoor zijn zij herkenbaar voor vele collega’s binnen het Stadhuis en voor tal van bekenden daarbuiten. De Gemeente c.s. betwisten alle in het artikel opgenomen beschuldigingen. Zowel die tegen de individuele ambtenaren als de algemene beschuldigingen die mede zijn gericht tegen de Gemeente.
4. Het verweer
4.1. I hebben de vordering gemotiveerd betwist. I hebben het gevoel dat de Gemeente hen systematisch en doelbewust heeft getracht te dwarsbomen. Dit gevoel is mede veroorzaakt door het grote aantal invallen in het pand die de Gemeente ter inspectie heeft verricht en wel op zodanige wijze dat I dit hebben ervaren als machtsmisbruik. Naast de officiële invallen zijn er ook nog officieuze bezoeken geweest waarbij ambtenaren van de Gemeente het pand binnenliepen omdat “de deur openstond”. De voortdurende invallen hebben bij de huurders geleid tot grote overlast en spanningen en vormde voor een aantal van hen aanleiding het pand te verlaten. De Gemeente is er hierdoor zelf de oorzaak van dat de samenstelling van de huurders voortdurend aan verandering onderhevig was, hetgeen volgens de Gemeente een aanwijzing vormde voor illegaal hotelgebruik. Het gevoel van I van tegenwerking door de Gemeente en hun ervaring dat ambtenaren op onjuiste wijze handelden, is versterkt toen hun advocaat, R, medio 2003 een aanzienlijk dossier ontving van een klokkenluider met interne emails, rapporten, foto’s en andere stukken van de Gemeente. Uit dit dossier blijkt dat de Gemeente er inderdaad op uit was om I te dwarsbomen. Ook blijkt uit het dossier dat een aantal getuigenverklaringen die door ambtenaren in het kader van het voorlopig getuigenverhoor zijn afgelegd, zich niet verhouden met de waarheid. Voorts heeft het grote aantal invallen ertoe geleid dat I op zeer negatieve wijze in de pers kwamen, hetgeen blijkt uit het artikel uit het Parool van 6 augustus 2002. Daarop hebben I besloten om zelf hun verhaal naar buiten te brengen. De journalist van De Telegraaf, J, heeft uitgebreid gesproken met de advocaten van I, Q en R, en hij heeft inzage gekregen in de aangifte en alle documenten waarop de aangifte is gebaseerd. J sprak ter voorbereiding van het artikel ook met I, maar slechts zeer kortstondig. Het gesprek van nauwelijks 20 minuten vond plaats in een druk café in Amsterdam. J heeft zijn stuk geschreven op basis van voornamelijk de uitlatingen van de advocaten en de stukken die hij heeft ingezien. J heeft de Gemeente om een reactie gevraagd, maar de Gemeente heeft ieder commentaar geweigerd. Tenslotte betogen I dat zij niet verantwoordelijk zijn voor hetgeen door hun advocaten is gezegd.
5. De beoordeling
5.1. Allereerst dient onderzocht te worden of de Gemeente c.s. door het artikel in de Telegraaf van 30 augustus 2003 in hun eer en goede naam zijn aangetast. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, moet worden bezien of de aantasting ook onrechtmatig is. Bij die beoordeling staan in beginsel twee gelijkwaardige
belangen tegenover elkaar; het belang van de Gemeente c.s. niet lichtvaardig via de media beschuldigd of verdacht gemaakt te worden en het belang van I bij uitingsvrijheid. De juistheid van de aantijging, althans de feitelijke onderbouwing en de inkleding daarvan vormen onder meer omstandigheden die in de afweging van de hiervoor genoemde belangen betrokken dienen te worden. Voorts weegt in het onderhavige geval mee dat de uitlatingen in het artikel van De Telegraaf zijn gedaan in het kader van een jarenlang slepend geschil tussen partijen.
5.2. Aangezien de Gemeente c.s. bij naam, althans bij voornaam en initialen zijn genoemd in het gewraakte artikel dat ernstige misstanden aan de kaak stelt zoals oplichting, vernieling en meineed en waarin de Gemeente een criminele organisatie wordt genoemd, zijn zij aangetast in hun eer en goede naam, zodat thans de vraag aan de orde komt of die aantasting ook onrechtmatig is.
5.3. Daarbij staat voorop dat de pers moet kunnen publiceren over het bestaan van beschuldigingen van strafbare feiten jegens personen die belangrijke functies in de samenleving bekleden zonder dat op het moment van publicatie vaststaat dat die beschuldigingen tot veroordelingen zullen leiden. In het verlengde daarvan geldt voor I dat zij over het bestaan van dergelijke beschuldigingen hun mening vrij kunnen uiten. Het staat I (en namens hen hun advocaten) daarbij tevens vrij om hun visie op de gang van zaken te geven. Het is vervolgens aan in dit geval De Telegraaf om naar aanleiding van het interview met I het artikel samen te stellen zoals zij gepast acht. Tevens geldt dat publieke instellingen een dikkere huid moeten hebben dan particuliere burgers, hetgeen ook geldt met betrekking tot beschuldigingen zoals geuit in het onderhavige artikel. Voor beperking van politieke uitspraken of een debat over zaken van algemeen belang laat artikel 10 EVRM weinig ruimte. Het staat burgers in beginsel vrij om hun mening kenbaar te maken omtrent het functioneren van publieke instellingen en daarbij hun ongenoegens te uiten. I mogen derhalve hun opvattingen huldigen, zoals het de Gemeente c.s. is toegestaan het daarmee oneens te zijn. De Telegraaf mag publiceren dat I die mening zijn toegedaan en waarom dat zo is. Nu uit het artikel van De Telegraaf duidelijk blijkt dat slechts de mening van I -en hun advocaten- wordt weergegeven tegen de achtergrond van de strafrechtelijke aangiftes, is in het onderhavige geval geen sprake van onrechtmatig handelen zijdens I Een en ander geldt te meer daar hetgeen in het bijzonder is opgenomen in het artikel omtrent eisers sub 2 tot en met 7 en is weergegeven hiervoor onder rechtsoverweging 2.10, voldoende steun vindt in het ten tijde van de publicatie van het gewraakte artikel beschikbare feitenmateriaal, met name het proces-verbaal van het voorlopig getuigenverhoor en het klokkenluidersdossier. Nu het gaat om feiten die tot aangiftes hebben geleid, behoeven de strafrechtelijke kwalificaties die in het artikel worden genoemd, niet vast te staan. Derhalve is van een lichtvaardige verdachtmaking door I geen sprake. De omstandigheid dat de e-mail van stadsdeelmedewerkster P in het gewraakte artikel in De Telegraaf verkeerd is geciteerd (er zou niet hebben gestaan “ beste ...” maar “beste mensen” en niet “groetjes P”, maar “groet P” en bovendien zou deze zijn gericht aan het Meldpunt ongewenst Verhuurgedrag waarbij huurster K van het pand slechts een kopie kreeg) maakt het voorgaande niet anders. Dit zijn immers slechts onbelangrijke details.
5.4. Een en ander leidt tot de conclusie dat de vordering van de Gemeente c.s. dient te worden afgewezen.
5.5. De Gemeente c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van I worden begroot op:
- vast recht 244,00
- salaris procureur 1.808,00 (4,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 2.052,00
6. De beslissing
De rechtbank
6.1. wijst de vorderingen af,
6.2. veroordeelt de Gemeente c.s. in de proceskosten, aan de zijde van I tot op heden begroot op EUR 2.052,00,
6.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Hees en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2006.?