1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. BREIN stelt zich volgens artikel 3 van haar statuten (onder meer) ten doel:
“a. het voorkomen en bestrijden van de onrechtmatige exploitatie van informatiedragers en informatie in de ruimste zin ;
b. het bijstaan van de aangeslotenen van de Stichting als ook van de individuele leden van die aangeslotenen bij de verdediging van hun belangen;
c. het voeren en doen voren van rechtsgedingen ter bescherming van de rechten en belangen van haar aangeslotenen en de leden van die aangeslotenen en ter verkrijging van vergoeding van de door dezen tengevolge van de onrechtmatige exploitatie van informatie te lijden schade (...).”
Tot de bij BREIN aangeslotenen behoren onder andere BUMA en STEMRA, de leden van de Motion Picture Association of America, de leden van de Nederlandse Vereniging van Producenten en Importeurs van beeld- en geluidsdragers en de Nederlandse Vereniging van Filmverhuurders.
b. UPC is een Internet service provider en verleent deze diensten onder de naam
Chello. Chello verleent haar abonnees via de kabel toegang tot het internet. Abonnees van Chello krijgen een e-mailadres, en/of kunnen dat aanmaken, eindigende op @chello.nl.
c. Service providers kennen aan de computers (of servers) van hun abonnees voor de verrichtingen op het internet een zogenaamd IP-adres toe, voor iedere keer dat een abonnee het internet opgaat. Met het IP-adres kunnen bepaalde verrichtingen op het internet worden herleid tot de computer (of server) waarmee desbetreffende handelingen zijn verricht.
d. Op 15 april 2005 heeft een aantal service providers (waaronder UPC) BREIN gedagvaard in een bodemprocedure bij de rechtbank te Haarlem. In deze procedure vorderen de service providers onder meer te verklaren voor recht, samengevat, dat zij niet onrechtmatig handelen jegens BREIN door geen NAW (Naam, Adres, Woonplaats) gegevens van abonnees te verstrekken en dat zij op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens ook niet tot het verstrekken van die gegevens zijn gehouden.
e. In de periode van 1 april 2005 tot 9 februari 2006 zijn via het zogenoemde Bit Torrent netwerk “Dikke Donder” (in die periode beschikbaar via www.dikkedonder.org, www.dikkedonder.nl, www.dikkedonder.be en www.dikkedonder.tk) (gedeelten van) speelfilms, televisieseries, muziek, software en computerspellen aangeboden, zonder dat daarvoor toestemming is gevraagd aan de rechthebbenden. Met behulp van de Bit Torrent technologie kan een bestand in stukjes vanaf meerdere computers tegelijk worden gedownload waarbij de gedownloade stukjes direct weer geupload worden naar andere gebruikers. Bit Torrent is daarom geschikt voor het uitwisselen van grote bestanden via internet.
f. Na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter te Dordrecht heeft BREIN op 9 februari 2006 de computerserver van de Dikke Donder website (verder: de server) in beslag genomen. Sindsdien is het Dikke Donder netwerk niet meer via voormelde domeinnamen beschikbaar. De eigenaar van de server heeft daarvan ten behoeve van BREIN afstand gedaan. Op de site van Dikke Donder was te zien welke titels via Dikke Donder zijn aangeboden, op welk tijdstip en door wie. Op de site werd tevens een Top 250 bijgehouden van de grootste uploaders. Bovenaan stonden onder meer de uploaders met de gebruikersnamen lex1a, muzan en bws. Deze uploaders hebben onder meer films aangeboden, zoals Harry Potter en de Vuurbeker, Monster in Law, Memoirs of a Geisha, Bambi 2, Flodder in Amerika, veelal op tijdstippen dat deze films in Nederland nog niet in de bioscoop draaiden en/of nog niet op DVD waren uitgebracht.
g. Op de server staan de IP adressen van de drie genoemde uploaders, alsmede de e-mailadressen, waarmee zij zich op of omstreeks april 2005 bij Dikke Donder hebben aangemeld, namelijk [e-mailadres 1] (lex1a) (bijbehorend IP adres volgens de dagvaarding [IP adres]), [e-mailadres 2] (muzan) (IP adres volgens dagvaarding [IP adres]) en [e-mailadres 3] (IP adres volgens de dagvaarding 213.93.135.66).
h. Bij e-mail van 3 maart 2006 heeft T. Kuik, directeur van BREIN aan [manager UPC],
manager beleid en regelgeving van UPC, onder meer het volgende geschreven:
“Zoals wij bespraken zullen wij in de nabije toekomst de afgifte de bijbehorende persoonsgegevens van jullie verzoeken. In verband daarmee bespraken wij dat ik jou alvast de IP nummers zou geven zodat je de bijbehorende NAW alvast kunt opzoeken en bewaren.”
i. Op 11 en 16 mei 2006 heeft BREIN de uploaders op genoemde e-mailadressen
aangeschreven, aansprakelijk gesteld voor de door de inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten geleden schade en verzocht een onthoudingsverklaring te ondertekenen. Hierop is geen reactie gekomen. Ook is geen melding teruggekomen dat de desbetreffende e-mail adressen niet (meer) zouden bestaan.
j. Bij brief van 12 juni 2006 heeft BREIN aan UPC verzocht de NAW gegevens te verstrekken behorend bij genoemde drie e-mailadressen.
k. Op 10 augustus 2006 heeft UPC aan haar raadsman e-mailberichten doorgezonden van (de technische dienst van) UPC van 3 en 7 maart 2006 waarin de NAW gegevens staan van de e-mailadressen [e-mailadres 1] en [e-mailadres 3], mede op basis van een onderzoek naar de IP adressen. Met betrekking tot het adres [e-mailadres 2] zijn geen gegevens verstrekt. Onderaan de uitdraai op basis van het eerdergenoemde IP-adres van de gebruiker muzan is vermeld: “Geen klant kunnen matchen”. UPC heeft deze stukken, inclusief de NAW gegevens van twee van de drie uploaders in het geding gebracht, door toezending aan de voorzieningenrechter en de raadsvrouw van BREIN.
l. In een op verzoek van (de raadsvrouw van) BREIN opgesteld rapport van 11 augustus
2006 van onderzoekers Dr. R.J. Veldwijk en Ir. F.G.W. van Orden (informatici opgeleid aan de Vrije Universiteit Amsterdam, respectievelijk de Universiteit Twente) concluderen dezen “dat de koppeling in de Dikke Donder Database van een bepaalde email adres aan een bepaalde User ID zo goed als zeker betekent dat de gebruiker van dat email adres de torrent files en de content bestanden heeft geupload van de titels die in de database bij die User ID zijn vermeld.”
m. In een e-mail bericht van 14 augustus 2006 heeft Kuik aan Weening verzocht om alsnog
de NAW-gegevens van het e-mail adres [e-mailadres 2] te verstrekken. UPC is daar niet op ingegaan.