ECLI:NL:RBAMS:2006:AY6494

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
320964/HA RK 05-0568 en 332975/HA RK 06-0018
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executoriaal beslag op aandelen van Yukos Rusland en de gevolgen voor de Nederlandse executieprocedure

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een executoriaal beslag door verschillende banken op aandelen van Yukos Oil Company in Nederland, heeft de rechtbank Amsterdam op 17 augustus 2006 een belangrijke beslissing genomen. De banken, waaronder BNP Paribas, Citibank, en Deutsche Bank, legden beslag op de aandelen van Yukos in de vennootschap Yukos Finance. De rechtbank oordeelde dat de betekening van de executiebevoegdheid aan de procureur van Yukos Rusland voldoende was voor de overdracht van de executiebevoegdheid naar Rosneft, een Russische oliemaatschappij. Dit betekende dat de Nederlandse executieprocedure kon doorgaan, ondanks de geopende insolventieprocedure in Rusland tegen Yukos.

De rechtbank behandelde ook de vraag of de overdracht van de vordering van BNP Paribas aan Rosneft rechtsgeldig was en of de betekening aan Yukos Oil in Moskou moest plaatsvinden. De rechtbank concludeerde dat de betekening aan de procureur rechtsgeldig was en dat de overgang van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van de executoriale titel aan Yukos Oil was betekend. Dit was van belang voor de voortzetting van de executie in Nederland.

Daarnaast werd de rol van de Temporary Manager, [R.], die was benoemd in de Russische insolventieprocedure, besproken. De rechtbank oordeelde dat [R.] als belanghebbende kon worden toegelaten in de procedure, wat hem de mogelijkheid gaf om verzoeken in te dienen. De rechtbank wees verschillende verzoeken van [R.] af, maar stond hem toe om inzage te krijgen in het procesdossier. De zaak werd aangehouden voor verdere uitlating van de partijen, waarbij de rechtbank de mogelijkheid openhield voor een toekomstige beslissing over de verkoop van de in beslag genomen aandelen.

Uitspraak

320964 / HA RK 05-0568 en 332975 / HA RK 06-0018 (fw)
17 augustus 2006
RECHTBANK AMSTERDAM
SECTOR CIVIEL RECHT
BESCHIKKING
i n d e z a a k 320964 / HA RK 05-0568 v a n
1. de vennootschap naar Frans recht
BNP PARIBAS S.A.,
kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk),
2. de vennootschap naar het recht van de Staat van New York (Verenigde Staten) CITIBANK N.A.,
kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk),
3. de vennootschap naar Duits recht
COMMERZBANK AKTIENGESELLSCHAFT,
kantoorhoudende te Frankfurt am Main (Duitsland),
4. de vennootschap naar Frans recht
CALYON S.A.,
kantoorhoudende te Parijs (Frankrijk),
5. de vennootschap naar Duits recht
DEUTSCHE BANK AG,
kantoorhoudende te Amsterdam,
6. de naamloze vennootschap
ING BANK N.V.,
kantoorhoudende te Amsterdam,
7. de vennootschap naar Frans recht
SOCIÉTÉ GÉNÉRALE S.A.,
kantoorhoudende te Parijs (Frankrijk),
8. de vennootschap naar Belgisch recht
KBC BANK N.V.,
kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk),
9. de naamloze vennootschap
BANK OF TOKYO – MITSUBISHI UFJ (HOLLAND) N.V.,
kantoorhoudende te Amsterdam,
10. de vennootschap naar het recht van de Cayman Islands
HILLSIDE APEX FUND LIMITED,
kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk),
11. de vennootschap naar Iers recht
THAMES RIVER TRADITIONAL FUNDS PLC,
kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk),
12. de vennootschap naar het recht van de Cayman Islands
VR GLOBAL PARTNERS LP,
kantoorhoudende te Moskou (Rusland),
13. de vennootschap naar het recht van de Britse Maagdeneilanden
SHEPHERD INVESTMENTS INTERNATIONAL LIMITED,
kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk),
14. de vennootschap naar het recht van de Staat van Wisconsin (Verenigde Staten)
STARK TRADING,
kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk),
v e r z o e k s t e r s,
procureur: mr. D.J. Oranje,
t e g e n
de vennootschap naar Russisch recht
OAO YUKOS OIL COMPANY,
gevestigd te Moskou (Rusland),
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YUKOS FINANCE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YUKOS INTERNATIONAL UK B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
procureur: eerst mr. J.W. van Rijswijk, thans R.J. van Galen,
de stichting STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR YUKOS INTERNATIONAL,
gevestigd te Amsterdam,
procureur: mr. R.J. van Galen,
de vennootschap naar vreemd recht
MORAVEL INVESTMENT LIMITED,
gevestigd te Limassol (Cyprus),
procureur: mr. A.A.H.J. Huizing,
v e r w e e r s t e r s,
e n
de vennootschap naar vreemd recht
OAO YUGANSKNEFTEGAZ,
gevestigd te Nefteyugansk (Rusland),
b e l a n g h e b b e n d e,
procureur: mr. M. Deckers,
e n
Eduard Konstantinovic REBGUN, in zijn hoedanigheid van Temporary Manager van OAO Yukos Oil Company,
wonende te Moskou (Rusland)
b e l a n g h e b b e n d e, tevens v e r z o e k e r op de voet van artikel 282 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering,
procureur: mr. L.P. Broekveldt,
e n i n d e z a a k 332975 / HA RK 06-0018 v a n
de vennootschap naar vreemd recht
MORAVEL INVESTMENT LIMITED,
gevestigd te Limassol (Cyprus),
v e r z o e k s t e r,
procureur: mr. A.A.H.J. Huizing,
e n
1. de vennootschap naar Frans recht
BNP PARIBAS S.A.,
kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk),
2. de vennootschap naar het recht van de Staat van New York (Verenigde Staten) CITIBANK N.A.,
kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk),
3. de vennootschap naar Duits recht
COMMERZBANK AKTIENGESELLSCHAFT,
kantoorhoudende te Frankfurt am Main (Duitsland),
4. de vennootschap naar Frans recht
CALYON S.A.,
kantoorhoudende te Parijs (Frankrijk),
5. de vennootschap naar Duits recht
DEUTSCHE BANK AG,
kantoorhoudende te Amsterdam,
6. de naamloze vennootschap
ING BANK N.V.,
kantoorhoudende te Amsterdam,
7. de vennootschap naar Frans recht
SOCIÉTÉ GÉNÉRALE S.A.,
kantoorhoudende te Parijs (Frankrijk),
8. de vennootschap naar Belgisch recht
KBC BANK N.V.,
kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk),
9. de naamloze vennootschap
BANK OF TOKYO – MITSUBISHI UFJ (HOLLAND) N.V.,
kantoorhoudende te Amsterdam,
10. de vennootschap naar het recht van de Cayman Islands
HILLSIDE APEX FUND LIMITED,
kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk),
11. de vennootschap naar Iers recht
THAMES RIVER TRADITIONAL FUNDS PLC,
kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk),
12. de vennootschap naar het recht van de Cayman Islands
VR GLOBAL PARTNERS LP,
kantoorhoudende te Moskou (Rusland),
13. de vennootschap naar het recht van de Britse Maagdeneilanden
SHEPHERD INVESTMENTS INTERNATIONAL LIMITED,
kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk),
14. de vennootschap naar het recht van de Staat van Wisconsin (Verenigde Staten)
STARK TRADING,
kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk),
procureur: mr. D.J. Oranje,
15. de vennootschap naar Russisch recht
OAO YUKOS OIL COMPANY,
gevestigd te Moskou (Rusland),
16. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YUKOS FINANCE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
17. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YUKOS INTERNATIONAL UK B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
procureur: mr. R.J. van Galen,
18. de vennootschap naar vreemd recht
OAO YUGANSKNEFTEGAZ,
gevestigd te Nefteyugansk (Rusland),
procureur: mr. M. Deckers,
b e l a n g h e b b e n d e n.
Verzoeksters in de zaak 320964 / HA RK 05-0568 worden hierna wederom BNP Paribas c.s. genoemd. OAO Yukos Oil Company, Yukos Finance B.V., Yukos International B.V. en Stichting Administratiekantoor Yukos International worden hierna gezamenlijk de Yukos-entiteiten genoemd en ieder afzonderlijk (wederom) Yukos Oil, Yukos Finance, Yukos International en het administratiekantoor. Yukos Oil, Yukos Finance en Yukos International worden hierna gezamenlijk wederom Yukos c.s. genoemd. Moravel Investment Limited wordt hierna wederom Moravel genoemd. OAO Yuganskneftegaz wordt hierna wederom Yugansk genoemd[R.], in zijn hoedanigheid van Temporary Manager van Yukos Oil, wordt hierna [R.] genoemd.
VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE
In de zaak 320964 / HA RK 05-0568
1. Deze zaak betreft het verzoek, op de voet van artikel 474g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), van BNP Paribas c.s. bij beschikking te bepalen dat en binnen welke termijn tot verkoop van de door hen in beslag genomen, door Yukos Oil gehouden aandelen in het kapitaal van Yukos Finance kan worden overgegaan.
Bij beschikking van 15 december 2005 heeft de rechtbank een onderzoek door twee deskundigen gelast.
Daarna heeft de rechtbank een aantal brieven en schriftelijke verzoeken en verweren, deels met bewijsstukken, ontvangen, niet alleen van BNP Paribas c.s., Yukos c.s., Moravel, Yugansk en [R.], maar ook van OAO Rosneft Oil Company, gevestigd te Moskou (Rusland), hierna: Rosneft (procureur: mr. M. Deckers), alsmede van de beide deskundigen. Die brieven, verzoeken en verweren betreffen, kort gezegd, het volgende: de door BNP Paribas c.s. en Rosneft gestelde overdracht door BNP Paribas c.s. van hun vordering op Yukos Oil aan Rosneft (en de gevolgen daarvan voor deze zaak); de in Rusland geopende insolventieprocedure ten aanzien van Yukos Oil (en de gevolgen daarvan voor deze zaak); het deskundigenonderzoek.
Naar aanleiding van meergenoemde brieven, verzoeken en verweren heeft op 11 juli 2006 een nadere mondelinge behandeling plaatsgevonden. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt. Naast de hiervoor genoemde (rechts)personen, met uitzondering van de beide deskundigen, was het administratiekantoor opgeroepen.
Partijen en belanghebbenden hebben de rechtbank verzocht een beschikking te geven op de punten 1 (“Overdracht vordering BNP Paribas c.s. aan Rosneft”) en 2 (“Insolventieprocedure Yukos Oil Company”) van de tijdens de nadere mondelinge behandeling gehanteerde agenda. Deze bevatte ook nog een derde punt (“Deskundigen”).
De bedoelde door de rechtbank ontvangen brieven, verzoeken en verweren zijn vermeld in de brieven van de griffier van 21 februari 2006, 28 april 2006, 26 juni 2006 en 4 juli 2006 en het proces-verbaal van de nadere mondelinge behandeling.
In de zaak 332975 / HA RK 06-0018
2. Deze zaak betreft het verzoek, op de voet van artikel 474g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), van Moravel bij beschikking te bepalen dat en binnen welke termijn tot verkoop van de door haar in beslag genomen, door Yukos Oil gehouden aandelen in het kapitaal van Yukos Finance kan worden overgegaan.
Bij beschikking van 16 maart 2006 heeft de rechtbank de voeging van deze zaak met de zaak 320964 / HA RK 05-0568 gelast.
Bij brief van 29 juni 2006 heeft Moravel de rechtbank verzocht de behandeling separaat (los van de zaak 320964 / HA RK 05-0568) voort te zetten.
Op 11 juli 2006 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt. Opgeroepen waren Moravel, BNP Paribas c.s., Yukos c.s. en Yugansk.
Partijen en belanghebbenden hebben de rechtbank (nog) niet verzocht een beschikking te geven.
.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
In de zaak 320964 / HA RK 05-0568
Overdracht vordering BNP Paribas c.s. aan Rosneft
3.1. BNP Paribas c.s. en Rosneft stellen dat BNP Paribas c.s. hun vordering op Yukos Oil en de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging (in Nederland) van de Orders van 17 juni 2005 en 24 juni 2005 en de Judgement van 24 juni 2005 van de High Court of Justice (Chancery Division) te Londen (Verenigd Koninkrijk) hebben overgedragen aan Rosneft. De overgang van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging is, zo stellen BNP Paribas c.s. en Rosneft, op de voet van artikel 431a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) aan Yukos Oil betekend. Rosneft is daarmee beslaglegger en verzoekster in plaats van BNP Paribas c.s., aldus BNP Paribas c.s. en Rosneft.
3.2. De rechtbank overweegt dat partijen en belanghebbenden het erover eens zijn dat de vraag aan welke vereisten de onderhavige overdracht moet voldoen om de goederenrechtelijke overgang van de vordering van het vermogen van BNP Paribas c.s. naar het vermogen van Rosneft, met werking tegenover derden, tot stand te brengen naar Nederlands internationaal privaatrecht dient te worden beantwoord naar Engels recht. De rechtbank zal partijen en belanghebbenden hierin volgen, met dien verstande dat de toepasselijkheid van Engels recht naar haar oordeel niet volgt uit de omstandigheid dat de overeenkomst van geldlening tussen BNP Paribas c.s. en Yukos Oil wordt beheerst door Engels recht (zoals Rosneft betoogt (pleitnotities mr. Deckers, onder 2) en BNP Paribas c.s. lijken te betogen (pleitnotities mr. Oranje, onder 3)), maar uit de omstandigheid dat de aan de overdracht ten grondslag liggende obligatoire overeenkomst tussen BNP Paribas c.s. en Rosneft (de Sale Agreement van 13 december 2005; produktie 5 bij het verweerschrift van 28 juni 2006 van Yukos c.s.), ingevolge artikel 20.1.1 van die Agreement, wordt beheerst door Engels recht. De rechtbank verwijst in dit verband naar artikel 12 van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (EVO), zoals dat volgens HR 16 mei 1997, NJ 1998, 585 (Mr. Brandsma q.q./Hansa Chemie) dient te worden verstaan.
BNP Paribas c.s. en Rosneft stellen dat BNP Paribas c.s. de vordering op 14 maart 2006 hebben overgedragen aan Rosneft en dat BNP Paribas c.s. en Rosneft daarvan op 14 maart 2006 en 24 maart 2006 schriftelijk mededeling hebben gedaan aan Yukos Oil. De overige partijen en belanghebbenden weerspreken dit niet. BNP Paribas c.s. en Rosneft betogen dat aldus naar Engels recht de goederenrechtelijke overgang van de vordering, met werking tegenover Yukos Oil, is totstandgebracht. De Yukos-entiteiten voeren hiertegen aan dat de volgens hen naar Engels recht (tevens) vereiste betekening aan Yukos Oil “niet geheel volgens de regelen der kunst (heeft) plaatsgevonden” (pleitnotities mr. Van Galen, onder 8). Zij lichten dit verweer echter niet toe en onderbouwen het evenmin. Zij verwijzen slechts naar het verweerschrift van Yukos c.s. van 28 juni 2006, onder 101. Daar gaat het echter slechts over de (hierna onder 3.4 te behandelen) betekening van de overgang van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van de executoriale titel. De rechtbank houdt het er daarom voor dat BNP Paribas c.s. en Rosneft naar Engels recht de goederenrechtelijke overgang van de vordering, met werking tegenover Yukos Oil, hebben totstandgebracht.
3.3. Partijen en belanghebbenden zijn het erover eens dat de goederenrechtelijke overgang van de – volgens hen als nevenrecht te kwalificeren – bevoegdheid tot tenuitvoerlegging (in Nederland) van de Engelse Orders en Judgement naar Nederlands internationaal privaatrecht wordt beheerst door het recht dat de goederenrechtelijke overgang beheerst van de vordering waaraan dit nevenrecht is verbonden, zijnde Engels recht. Partijen en belanghebbenden zijn het er verder over eens dat naar Engels recht de aan een vordering verbonden nevenrechten met de vordering overgaan. De rechtbank zal partijen en belanghebbenden op beide punten volgen en er derhalve van uitgaan dat de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging (in Nederland) van de Engelse Orders en Judgment op Rosneft is overgegaan.
3.4. Artikel 431a Rv bepaalt dat, indien de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een executoriale titel op een ander overgaat, de executie eerst kan worden aangevangen of voortgezet na de betekening van deze overgang aan de geëxecuteerde.
De rechtbank stelt voorop dat de executie (in Nederland) is aangevangen met het op 1 juli 2005 door de voorzieningenrechter van deze rechtbank aan BNP Paribas c.s. verleende verlof de Engelse Orders en Judgement (in Nederland) ten uitvoer te leggen. Het op 26 april 2005 door BNP Paribas gelegde conservatoir beslag op de door Yukos Oil gehouden aandelen in het kapitaal van Yukos Finance is toen een executoriaal beslag geworden. In dat verband hebben BNP Paribas c.s. vervolgens hun verzoek ex artikel 474g Rv gedaan. De in dat kader verrichte en nog te verrichten proceshandelingen van partijen en belanghebbenden dienen te worden aangemerkt als onderdelen van de executie, stappen op weg naar de verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen. Dit betekent dat reeds nu een rechtsgeldige betekening als bedoeld in artikel 431a Rv voorhanden dient te zijn.
Volgens de Yukos-entiteiten en Moravel is dat laatste (nog) niet het geval. Zij voeren aan dat de overgang van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van de executoriale titel slechts is betekend aan de procureur van Yukos c.s. (exploot van 28 april 2006; bijlage bij de brief van mr. Deckers van 17 mei 2006). Volgens de Yukos-entiteiten en Moravel is die (op artikel 63 lid 2 Rv gebaseerde) wijze van betekening in dit geval niet toegestaan. Zij betogen dat betekening aan Yukos Oil in Moskou (Rusland) dient te geschieden.
De rechtbank overweegt dat het antwoord op de vraag hoe de overgang van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van de executoriale titel (in Nederland) aan Yukos Oil dient te worden betekend in de eerste plaats dient te worden gezocht in het Nederlandse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Betekening dient in beginsel te geschieden overeenkomstig het bepaalde in artikel 55 lid 1 Rv, waarna vervolgens – op de voet van artikel 55 lid 2 Rv – uitvoering dient te worden gegeven aan de bepalingen van het Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken (Haags Betekeningsverdrag). In het onderhavige geval zijn deze voorschriften (nog) niet nageleefd. Het antwoord op de vraag welke consequenties deze niet-naleving heeft, dient weer te worden gezocht in het Nederlandse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Artikel 66 lid 1 Rv bepaalt dat niet-naleving van hetgeen in de zesde afdeling (artikelen 45 tot en 65) van de eerste titel van het eerste boek is voorgeschreven, slechts nietigheid meebrengt voor zover aannemelijk is dat degene voor wie het exploit is bestemd (in het onderhavige geval Yukos Oil), door het gebrek onredelijk is benadeeld. Gesteld noch gebleken is dat daarvan in het onderhavige geval sprake is. zo is bijvoorbeeld gesteld noch gebleken dat de positie van Yukos Oil in geval van betekening aan haar in Moskou (Rusland) in ook maar enig opzicht voordeliger zou zijn geweest dan thans het geval is. Het oordeel dient daarom te luiden dat de overgang van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van de executoriale titel (in Nederland) door middel van het exploot van 28 april 2006 rechtsgeldig aan Yukos Oil is betekend. Het beroep van BNP Paribas c.s. en Rosneft op artikel 63 lid 2 Rv behoeft geen behandeling.
3.5. Uit hetgeen hiervoor 3.2 tot en met 3.4 is overwogen, gevoegd bij het bepaalde in artikel 431a Rv, vloeit naar het oordeel van de rechtbank voort dat Rosneft met ingang van 28 april 2006 in plaats van BNP Paribas c.s. beslaglegger en verzoekster ex artikel 474g Rv is. Rosneft zet de door BNP Paribas c.s. aangevangen executie sedertdien in alle opzichten in hun plaats voort.
Insolventieprocedure Yukos Oil
4.1.1. Bij verweer-/verzoekschrift van 18 april 2006 en aanvullend verweerschrift van 16 juni 2006 heeft [R.] de rechtbank verzocht:
(i) hem als belanghebbende toe te laten tot de onderhavige procedure;
(ii) de onderhavige procedure te schorsen c.q. aan te houden, in ieder geval tot 27 juni 2006, althans tot zodanige datum dat de vergadering van schuldeisers op grond van de Faillissementswet van de Russische Federatie definitief een besluit heeft genomen als bedoeld in het verweer-/verzoekschrift van 18 april 2006, onder 2.7, en dat besluit is gevolgd door een onherroepelijke beslissing van de Arbitrale Rechtbank te Moskou (Rusland);
(iii) aan [R.] c.q. de door de Arbitrale Rechtbank te Moskou (Rusland) met inachtneming van de uitkomst van de crediteurenvergadering van 27 juni 2006 te benoemen insolventiefunctionarissen toe te staan nadere verzoeken te doen indien de ontwikkelingen in de insolventieprocedure daartoe aanleiding geven;
(iv) aan [R.] inzage (de rechtbank leest: te geven in) en een afschrift te verstrekken van het volledige procesdossier;
(v) aan Yukos Finance en Yukos International te verbieden om hangende dit geding zonder voorafgaande goedkeuring door [R.], althans door de rechtbank, transacties aan te gaan of beslissingen te nemen welke kunnen leiden tot:
a. enige directe of indirecte koop, verkoop of overdracht van hun vermogensbestanddelen met een boekwaarde van meer dan € 1.000.000,00;
b. enige directe of indirecte koop, verkoop of overdracht van onroerend goed;
c. enige transactie in verband met (gewone en preferente) aandelen en/of andere rechten van deelneming in enige organisatie of rechtspersoon die direct of indirect eigendom is van of gehouden wordt door Yukos Finance en/of door Yukos International;
d. uitoefening van enig stemrecht in verband met de goedkeuring van belangrijke transacties door het bestuur van rechtspersonen waarin Yukos Finance en/of Yukos International elk of gezamenlijk meer dan 50% van het belang houden c.q. waarin zij elk of gezamenlijk meer dan 50% van het stemrecht uitoefenen;
e. uitoefening van stemrecht in verband met de goedkeuring van transacties met derden door het bestuur van rechtspersonen waarin Yukos Finance en/of Yukos International elk of gezamenlijk meer dan 20% van het belang houden c.q. waarin zij elk of gezamenlijk meer dan 20% van het stemrecht uitoefenen;
(vi) te bepalen dat voorafgaand aan de executoriale verkoop van de aandelen die Yukos Oil houdt in Yukos Finance, deze zal moeten worden aangekondigd in het Engels en in het Russisch in de internationale editie van de Financial Times en in de Vedomosti;
(vii) te bepalen dat de executoriale verkoop niet zal plaatsvinden binnen twee maanden na de hiervoor genoemde aankondiging dan wel een datum door de rechtbank in goede justitie te bepalen;
(viii) te bepalen dat Yukos Oil, Yukos Finance, het administratiekantoor en Yukos International op zo kort mogelijke termijn gezamenlijk alle noodzakelijke besluiten dienen te nemen en overige handelingen dienen te verrichten die zullen garanderen dat de verkoopopbrengst van de aandelen in AB Mazeikiu Nafta en alle andere liquide middelen voortvloeiende uit de verkoop van deelnemingen of anderszins als dividend of overige of andere uitkering eerst op de aandelen in Yukos International, dan op de certificaten van aandelen in Yukos International en vervolgens op de aandelen in Yukos Finance zullen worden uitgekeerd aan Yukos Finance, en een last te geven aan deze partijen om door middel van tussentijdse dividenduitkeringen of overige uitkeringen op de aandelen Yukos Finance op de voet van artikel 716 Rv over te (doen) maken aan de deurwaarder;
(ix) te bepalen dat in het geval er krachtens de beschikking van de rechtbank gelden uit welken hoofde dan ook worden overgemaakt vanuit of namens of ten behoeve van Yukos Finance aan de deurwaarder voordat de executoriale verkoop van de aandelen in Yukos Finance plaatsvindt, alle schuldeisers die beslag zullen leggen op de aandelen in Yukos Finance voor de executoriale verkoop daarvan, bevoegd zijn hun rechten uit te oefenen op zowel de gelden overgemaakt aan de deurwaarder als de executoriale verkoopopbrengst van de aandelen in Yukos Finance.
4.1.2.1. [R.] onderbouwt zijn verzoeken in de eerste plaats met drie Rulings van de Arbitrale Rechtbank te Moskou (Rusland) (hierna: de Arbitrale Rechtbank).
4.1.2.2. Bij de eerste Ruling (gedeeltelijk announced op 28 maart 2006 en issued in its entirely op 29 maart 2006) heeft de Arbitrale Rechtbank ten aanzien van Yukos Oil een insolventieprocedure naar Russisch recht geopend. [R.] is daarbij benoemd tot Temporary Manager. Verder is bepaald dat op 27 juni 2006 a court session for consideration of bankruptcy case zal worden gehouden.
4.1.2.3. Bij de tweede Ruling, gedateerd 29 maart 2006, heeft de Arbitrale Rechtbank Yukos Oil op verzoek van [R.] verboden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van [R.] bepaalde transacties aan te gaan.
4.1.2.4. Bij de derde Ruling, gedateerd 25 april 2006, heeft de Arbitrale Rechtbank op verzoek van [R.] onder anderen Yukos Finance, het administratiekantoor en Yukos International verboden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van [R.] bepaalde transacties aan te gaan.
4.1.3. [R.] onderbouwt zijn verzoeken verder onder meer met een Order, gedateerd 26 mei 2006, van de United States Bankruptcy Court te New York (Verenigde Staten van Amerika).
4.1.4. [R.] stelt dat de ten aanzien van Yukos Oil geopende Russische insolventieprocedure vooralsnog slechts een conservatoir karakter heeft. De crediteuren spreken zich tijdens de aanvankelijk voor 27 juni 2006 geplande, later naar 20 juli 2006 verschoven vergadering uit over het door hen gewenste vervolg (bijvoorbeeld faillissement). Vervolgens neemt de Arbitrale Rechtbank een beslissing.
Intussen dient [R.], zo stelt hij verder, als Temporary Manager erop toe te zien dat het gehele vermogen van Yukos Oil, waar ter wereld zich dat ook bevindt, ter beschikking staat en blijft staan van de gezamenlijke crediteuren. In dat verband heeft hij de Arbitrale Rechtbank verzocht om de tweede en derde Ruling, die de Arbitrale Rechtbank ook heeft gegeven. Voorts heeft hij zich in dat verband gewend tot de United States Bankruptcy Court. In de procedure bij dit gerecht zijn de betrokken partijen ([R.], de Yukos-entiteiten en Group Menatep Ltd. (de moedervennootschap van Moravel en de Yukos-entiteiten)) tot een in de Order vastgelegde regeling gekomen. Onderdeel daarvan is dat partijen shall use their best efforts to ensure that all creditors of the Company (Yukos Oil; rechtbank) shall have an adequate opportunity to assert their rights to the Sale Proceeds in the Dutch courts. In het bedoelde verband doet hij ten slotte ook zijn verzoeken aan deze rechtbank.
4.2. De verdere stellingen en verweren komen, voor zover van belang, hierna bij de beoordeling aan de orde.
4.3.1. De rechtbank stelt voorop dat de onderhavige procedure slechts het verzoek (van thans Rosneft) betreft bij beschikking te bepalen, dat en binnen welke termijn tot verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen kan worden overgegaan (zie artikel 474g lid 1 Rv), alsmede te bepalen op welke wijze en onder welke voorwaarden deze verkoop en overdracht zal dienen te geschieden (zie artikel 474g lid 3 Rv). In de beschikking van de rechtbank zal voorts worden beslist omtrent de deugdelijkheid van de verklaring die Yukos Finance aan de rechtbank dient te doen van de baten uit de in beslag genomen aandelen en zal afgifte van die baten aan de deurwaarder worden gelast (zie artikel 716 Rv). De verdeling van de opbrengst is in de onderhavige procedure niet aan de orde (vergelijk artikel 480 lid 2 Rv). Zo nodig kan te gelegener tijd de meest gerede partij de voorzieningenrechter van deze rechtbank de benoeming van een rechter-commissaris verzoeken, te wiens overstaan de verdeling zal plaatsvinden (zie artikel 481 lid 1 Rv).
4.3.2. De rechtbank stelt verder voorop dat artikel 282 lid 1, eerste volzin, Rv, voor zover hier van belang, bepaalt dat iedere belanghebbende, indien de rechter dit toestaat, in de loop van de behandeling een verweerschrift kan indienen. Artikel 282 lid 4, eerste volzin, Rv voegt hieraan toe dat het verweerschrift een zelfstandig verzoek mag bevatten, mits dit betrekking heeft op het onderwerp van het oorspronkelijke verzoek.
4.3.3. De eerste vraag die moet worden beantwoord is of [R.] belanghebbende is in de zin van artikel 282 lid 1, eerste volzin, Rv. Naar het oordeel van de rechtbank dient deze vraag, rekening houdend met de aard van de onderhavige procedure en de daarmee verband houdende wetsbepalingen (vergelijk HR 25 oktober 1991, NJ 1992, 149; Veldhof/Woltjer Stichting), bevestigend te worden beantwoord.
Naar Nederlands internationaal privaatrecht bepaalt het op de insolventieprocedure toepasselijke recht (de lex concursus), in het onderhavige geval het Russische recht, de taken en bevoegdheden van de Temporary Manager (vergelijk HR 24 oktober 1997; Gustafsen q.q./Mosk). [R.] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het naar Russisch recht tot zijn taken en bevoegdheden behoort procedures als de onderhavige van nabij te volgen. Dat maakt hem naar Nederlands recht tot belanghebbende in de zoëven bedoelde zin.
De Yukos-entiteiten voeren aan dat Yukos Oil een procedure is begonnen bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens die, kort gezegd, ertoe strekt dat zal worden geoordeeld dat de insolventieprocedure ten onrechte is geopend. De rechtbank ziet in deze enkele omstandigheid geen reden [R.] niet als belanghebbende toe te laten. In dit verband is mede van belang dat [R.] gemotiveerd heeft bestreden dat de insolventieprocedure ten aanzien van Yukos Oil ten onrechte is geopend en onweersproken heeft gesteld dat hij in en rond de procedure bij de United States Bankruptcy Court zowel door dit gerecht als door partijen zonder voorbehoud als partij en gesprekspartner is geaccepteerd.
Uit dit alles vloeit voort dat de verzoeken sub (i) en (iv) dienen te worden toegewezen. De rechtbank verwijst met betrekking tot het verzoek sub (iv) ook naar artikel 290 leden 1 en 2
Rv.
4.3.4. De tweede vraag die dient te worden beantwoord is of de verweerschriften van [R.] met het oog op het tijdstip van indiening (te weten na aanvang van de behandeling van het verzoek van thans Rosneft) kunnen worden toegestaan. Naar het oordeel van de rechtbank dient deze vraag bevestigend te worden beantwoord. Niet, althans niet voldoende, gesteld of gebleken is dat de behandeling hierdoor onredelijk wordt vertraagd. De eindbeschikking was onder de gegeven omstandigheden toch al niet op korte termijn te verwachten. De overige partijen en belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk en mondeling op de verweerschriften van [R.] te reageren; het merendeel heeft die gelegenheid benut. Uit de omstandigheid dat de verweerschriften worden toegestaan, vloeit – gelet op het bepaalde in artikel 282 lid 4, eerste volzin, Rv – voort dat het [R.] (binnen de in die bepaling getrokken grenzen) ook is toegestaan zelfstandige verzoeken te doen.
Thans zullen de verzoeken sub (ii), (iii) en (v) tot en met (ix) worden beoordeeld.
4.3.5. Bij zijn verzoek sub (ii) heeft [R.] naar het oordeel van de rechtbank geen belang. Ook indien Yukos Oil naar Russisch recht in staat van faillissement wordt verklaard, wordt de positie van de beslagleggers daardoor niet geraakt. Naar Nederlands internationaal privaatrecht heeft, voor zover niet bij een Nederland bindend verdrag anders is bepaald (waarvan echter in het onderhavige geval geen sprake is) een in een ander land uitgesproken faillissement territoriale werking, niet alleen in die zin dat het in dit land op het vermogen van de gefailleerde rustende faillissementsbeslag niet mede omvat zijn in Nederland aanwezige baten (HR 2 juni 1967, NJ 1968, 16; Chiotakis), maar ook in dier voege dat de rechtsgevolgen die door het faillissementsrecht van dat andere land aan een faillissement worden verbonden, in Nederland niet kunnen worden ingeroepen voor zover zij ertoe zouden leiden dat onvoldane crediteuren zich niet (meer) kunnen verhalen op – tijdens het faillissement – in Nederland aanwezige vermogensbestanddelen van de gefailleerde (HR 31 mei 1996, NJ 1998, 108; De Vleeschmeesters). Schorsing of aanhouding van de procedure zou dan ook geen zin hebben. In het midden kan blijven of het Nederlands recht (de lex fori) voor een dergelijke schorsing of aanhouding een basis biedt. Een en ander laat onverlet dat individuele schuldeisers, met inachtneming van de in Nederland geldende rechtsregels, mogelijkheden hebben to assert their rights to the Sale Proceeds in the Dutch courts (vergelijk hiervoor onder 4.1.4).
Uit dit alles vloeit voort dat het verzoek sub (ii) dient te worden afgewezen.
4.3.6. Naar het oordeel van de rechtbank dient het verzoek sub (iii) als onvoldoende duidelijk omschreven (vergelijk artikel 278 lid 1, eerste volzin, Rv) te worden afgewezen. Eventuele nadere verzoeken, van wie dan ook, zullen van geval tot geval worden behandeld en beoordeeld, onder meer aan de hand van artikel 282 lid 1, eerste volzin, Rv.
4.3.7. De verzoeken sub (vi) en (vii) kunnen pas in de eindbeschikking, althans na het deskundigenbericht, zinvol worden behandeld en beoordeeld.
4.3.8. Het verzoek sub (v) stuit af op de omstandigheid dat de rechtbank in het (hiervoor onder 4.3.1 geschetste) bestek van de onderhavige procedure, die uitsluitend wordt beheerst door Nederlands recht (lex fori) dat van dwingendrechtelijke aard is, geen wettelijke mogelijkheden heeft aan Yukos Finance en Yukos International de verzochte verboden op te leggen.
4.3.9. Het eerste deel van het verzoek sub (viii) stuit af op de omstandigheid dat de rechtbank in het zoëven bedoelde bestek evenmin wettelijke mogelijkheden heeft aan de Yukos-entiteiten de verzochte geboden op te leggen. Met betrekking tot het laatste deel van het verzoek sub (viii) verwijst de rechtbank naar hetgeen hiervoor, onder 4.3.1, reeds is opgemerkt: Yukos Finance dient op de voet van artikel 716 Rv aan de rechtbank verklaring te doen van de baten uit de in beslag genomen aandelen en dat afgifte van die baten aan de deurwaarder zal worden gelast. Niet gesteld of gebleken is dat [R.] er belang bij heeft dat dit voorschrift nog eens door de rechtbank in een beschikking wordt bevestigd.
4.3.10. Bij zijn verzoek sub (ix) heeft [R.] naar het oordeel van de rechtbank geen belang. Het dient dan ook te worden afgewezen. Artikel 474b lid 1 Rv bepaalt dat nog niet aan Yukos Oil verantwoorde en afgedragen baten, die voortvloeien uit de in beslag genomen aandelen en die bestaan in geld of andere waarden, mede onder het beslag vallen en aan de deurwaarder moeten worden verantwoord en op zijn verlangen aan hem worden afgedragen. Niet gesteld of gebleken is dat [R.] er belang bij heeft dat dit voorschrift nog eens door de rechtbank in een beschikking wordt bevestigd.
4.3.11. De slotsom is dat de verzoeken sub (i) en (iv) zullen worden toegewezen, dat de verzoeken sub (ii), (iii), (v), (viii) en (ix) zullen worden afgewezen en dat de beslissing op de verzoeken (vi) en (vii) zal worden aangehouden.
4.3.12. De rechtbank merkt in verband met de af te wijzen verzoeken volledigheidshalve op dat het verweer-/verzoekschrift en het aanvullend verweerschrift van [R.] niet op de voet van artikel 278 lid 2, tweede volzin, Rv aan de voorzieningenrechter ter hand zijn gesteld. Het eerste stuk is weliswaar gericht aan de voorzieningenrechter van deze rechtbank, de procureur van [R.] en diens advocaat hebben de rechtbank bij brieven van 19 april 2006, respectievelijk 20 april 2006, medegedeeld dat het (slechts) bestemd is voor de rechtbank.
In de zaken 320964 / HA RK 05-0568 en 332975 / HA RK 06-0018
5. Gelet op het resultaat van het overleg dat tussen partijen en belanghebbenden is gevoerd tijdens de schorsing van de mondelinge behandeling van 11 juli 2006, zullen de zaken worden verwezen naar de (interne) rekestenrol van 15 februari 2007 voor uitlating van de zijde van de meest gerede partij(en) en/of belanghebbende(n). Ieder van partijen en belanghebbenden kan de rechtbank desgewenst schriftelijk verzoeken de behandeling eerder te hervatten. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
BESLISSING
De rechtbank:
in de zaak 320964 / HA RK 05-0568:
- laat [R.] toe als belanghebbende;
- bepaalt dat aan [R.] inzage zal worden gegeven in en een afschrift zal worden verstrekt van het volledige procesdossier;
- wijst de verzoeken sub (ii), (iii), (v), (viii) en (ix) van [R.] af;
in de zaken 320964 / HR RK 05-0568 en 332975 / HA RK 06-0018:
- verwijst de zaken naar de (interne) rekestenrol van 15 februari 2007 voor uitlating van de zijde van de meest gerede partij(en) en/of belanghebbende(n);
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Gegeven door mrs. C.J. Laurentius-Kooter, voorzitter, en R.H.C. van Harmelen en Q.R.M. Falger, rechters, en uitgesproken op 17 augustus 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.
Deze beschikking wordt bij ontstentenis van de voorzitter ondertekend door de oudste rechter.