ECLI:NL:RBAMS:2006:AX2485

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
338213 / 06-540 OdC
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • R. Oronio de Castro
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering tot schorsing van de aanbestedingsprocedure door Ergodirect B.V.

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Ergodirect B.V. een kort geding aangespannen tegen de Centrale Organisatie Werk en Inkomen (CWI) naar aanleiding van een Europese aanbesteding voor de levering van beeldschermhouders. De aanbesteding vereiste dat de aangeboden producten voldeden aan strenge veiligheidseisen, waaronder een eis dat de ontmanteling van de beeldschermhouders ten minste vier minuten moest duren. Ergodirect had een offerte ingediend, maar de opdracht werd uiteindelijk gegund aan KMC Offices B.V. omdat Ergodirect niet aan de veiligheidseisen voldeed. In het kort geding vorderde Ergodirect schorsing van de aanbestedingsprocedure en een verbod om de opdracht aan KMC te gunnen, alsook veroordeling van CWI om de opdracht alsnog aan Ergodirect te gunnen.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Ergodirect afgewezen. De rechter oordeelde dat Ergodirect op basis van de ingediende offerte en het prototype niet voldeed aan de gestelde veiligheidseisen. CWI had aangetoond dat de door Ergodirect aangeboden beeldschermhouders niet aan de vier-minuten-eis voldeden, wat van cruciaal belang was voor de beoordeling van de offertes. De voorzieningenrechter concludeerde dat de eisen in de aanbesteding duidelijk waren en dat Ergodirect niet met succes kon aanvoeren dat de eisen onduidelijk of tegenstrijdig waren. Bovendien werd vastgesteld dat alle aanbieders dezelfde termijn hadden om hun prototypes in te leveren, waardoor er geen sprake was van benadeling van Ergodirect.

De rechter veroordeelde Ergodirect in de proceskosten, die door CWI waren begroot op € 248,00 aan vastrecht en € 816,00 aan salaris voor de procureur. De uitspraak werd gedaan op 27 april 2006 door de voorzieningenrechter in de rechtbank te Amsterdam, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

OdC/JdS
vonnis 27 april 2006
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
VONNIS
i n d e z a a k m e t nummers 338213 / 06-540 OdC v a n:
de besloten vennootschap ERGODIRECT B.V., gevestigd te Almere,
e i s e r e s bij dagvaarding van 22 maart 2006,
procureur mr. W. Goud,
t e g e n :
de rechtspersoon naar publiekrecht DE CENTRALE ORGANISATIE WERK EN INKOMEN, zetelend te Amsterdam,
g e d a a g d e ,
procureur mr. R.J.J. Westerdijk.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter terechtzitting van 19 april 2006 heeft eiseres, verder te noemen Ergodirect, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagde, hierna te noemen CWI, heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
GRONDEN VAN DE BESLISSSING
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. Op 17 december 2005 heeft CWI een Europese Aanbesteding uitgeschreven voor de levering van ongeveer 4000 LCD beeldschermhouders voor zuilen en bureaus, alsmede koppelstukken die daarbij nodig zijn. In het Aanbestedingsdocument is opgenomen dat de sluitingsdatum voor het indienen van offertes 19 januari 2006, 14.00 uur is en dat offertes die na dit tijdstip worden ontvangen niet meer kunnen worden toegelaten tot de procedure. Ook zijn hierin als deadlines opgenomen week 7 voor het uitnodigen voor het maken van een prototype en week 8 voor de eindbeoordeling. Onder het tijdsschema met de deadlines is vermeld dat de planning slechts indicatief is en dat er geen rechten aan ontleend kunnen worden.
b. Ergodirect heeft voorafgaande aan de inlichtingenbijeenkomst, die is gehouden op 5 januari 2006, schriftelijk vragen gesteld aan CWI.
c. Op 12 januari 2006 heeft CWI een Nota van Inlichtingen gestuurd aan – onder anderen – Ergodirect. In de Nota van Inlichtingen zijn de antwoorden opgenomen op alle vragen, die zowel vóór als tijdens de inlichtingenbijeenkomst van 5 januari 2006 door de aanbieders zijn gesteld.
d. Ergodirect heeft vóór 19 januari 2006 een prototype en een offerte ingeleverd voor de beeldschermarmen van de types Cygnus, Mos en Ionic.
e. Bij brief van 7 maart 2006 heeft PPS Adviseurs Overheidsopdrachten Ergodirect namens CWI meegedeeld dat de opdracht niet aan haar zal worden gegund, maar aan KMC Offices B.V. In de brief is verder, voor zover van belang, het volgende meegedeeld : “Uw score lag daarmee 0,81 % onder de gemiddelde score en daarmee eindigde ErgoDirect B.V. met de Cygnus op de vierde plaats. (...) Uw score lag daarmee 4,63 % onder de gemiddelde score en daarmee eindigde ErgoDirect B.V. met de Mos op de zesde plaats. (...) Uw score lag daarmee 8,52 % boven de gemiddelde score en daarmee eindigde ErgoDirect B.V. met de Ionic op de tweedeplaats. Wat vooral opviel is dat ondanks het feit dat werd gesteld dat de door u aangeboden beveiligde beeldschermhouders voldeden aan de gestelde eis van 4 minuten vertraging, dit toch niet het geval was. Bij het beoordelen van de prototypes van de beveiligde houders werden de armen binnen 1 minuut ontmanteld. Het verschil met de beveiligde arm van de winnende offerte was in dit opzicht dan ook aanzienlijk.”
2. Ergodirect vordert schorsing van de aanbestedingsprocedure en een verbod om de opdracht onder de aanbestedingsprocedure te gunnen aan KMC Offices, althans KMC Electronics B.V.. Verder vordert Ergodirect veroordeling van CWI om de opdracht alsnog aan Ergodirect te gunnen, althans niet aan een ander dan aan Ergodirect. Verzocht is om de vorderingen op straffe van verbeurte van dwangsommen toe te wijzen, onder veroordeling van CWI in de kosten van dit geding.
3. Daartoe stelt Ergodirect dat de eisen die in het Aanbestedingsdocument zijn opgenomen dermate onduidelijk en tegenstrijdig zijn dat het maken van een offerte ernstig is bemoeilijkt. Ook de inlichtingenbijeenkomst en de nota van inlichtingen hebben geen voldoende duidelijkheid omtrent de eisen gegeven. Daar komt nog bij dat tijdens de bijeenkomst van 5 januari 2006 aan de aanbieders is meegedeeld dat zij, anders dan in het Aanbestedingsdocument was vermeld, gelijktijdig met de offerte ook een prototype moesten inleveren. Hiermee had Ergodirect geen rekening kunnen en hoeven gehouden. Gezien het feit dat de beeldschermhouders die Ergodirect levert worden geproduceerd in China kwam zij bovendien hierdoor voor een bijna onmogelijke inspanning te staan. Dat het prototype niet voldoet aan de veiligheidseisen is volgens Ergodirect dan ook te wijten aan de onredelijke tijdsdruk. Ergodirect meent dat de opdracht, gelet op de beoordeling van de Ionic, aan haar moet worden gegund.
4. CWI heeft gemotiveerd verweer gevoerd, welk verweer, voor zover van belang, hierna bij de beoordeling van het geschil zal worden besproken.
Beoordeling van het geschil
5. De voorzieningenrechter begrijpt de stellingen van Ergodirect zo dat zij meent dat op basis van de offerte voor de Ionic, die in de Aanbestedingsprocedure op de tweede plaats is geëindigd, haar de opdracht zou moeten worden gegund.
Wat ook zij van het verwijt van Ergodirect dat de eisen van CWI onduidelijk zijn (gebleven), vastgesteld moet worden dat Ergodirect op de beveiligingseis na met de Ionic aan nagenoeg alle door CWI gestelde eisen heeft voldaan. Verder heeft de CWI ter zitting toegelicht dat KMC Electronisc B.V. met de offerte, die als beste is beoordeeld, behoudens de beveiligingseis, op alle punten gelijk aan Ergodirect heeft gescoord. Hierdoor heeft, aldus CWI, uiteindelijk de score op de beveiligingseis de doorslag gegeven. Anders dan Ergodirect meent heeft CWI hierdoor niet in strijd gehandeld met algemene beginselen van aanbestedingsrecht en wel om de volgende redenen.
6. Gesteld noch gebleken is dat de veiligheidseis, inhoudende dat de ontmanteling van de beeldschermen ten minste 4 minuten in beslag moet nemen, uitgaande van het gebruik van eenvoudig, niet elektrisch gereedschap, onduidelijk was. Ter zitting heeft CWI gedemonstreerd dat de onderdelen van de telescoopbuis van de beeldschermhouder, zonder gebruik van enig gereedschap, binnen enkele seconden, in ieder geval binnen 1 minuut, met de hand kunnen worden losgeschroefd met als gevolg dat het daarmee verbonden beeldscherm kan worden meegenomen. Hiermee heeft CWI aangetoond dat het prototype dat Ergodirect heeft ingezonden niet voldoet aan de door CWI als zeer belangrijk aangemerkte beveiligingseis, die bovendien – zoals onder 5 overwogen – van doorslaggevende betekenis voor de aanbesteding is geworden. Daarmee is de discussie over de vragen welk gereedschap zou moeten worden gebruikt voor het testen en op welke wijze is getest, naar het oordeel van de voorzieningenrechter thans niet (meer) van belang.
7. Ter zitting heeft CWI verklaard dat tijdens de inlichtingenbijeenkomst van 5 januari 2006 per abuis aan de deelnemers is gezegd dat zij gelijktijdig met de offerte uiterlijk 19 januari 2006, 14.00 uur, een prototype dienden in te leveren. Dit terwijl in het Aanbestedingsdocument was opgenomen dat uitnodigingen tot het inleveren van een prototype in week 7 zouden worden gedaan. Terecht stelt CWI dat Ergodirect daartegen geen bezwaar heeft gemaakt en dat Ergodirect zich niet thans met succes op het standpunt kan stellen dat de tijd voor het indienen van een prototype te kort was. Ook stelt CWI terecht dat van een benadeling van Ergodirect geen sprake is, omdat alle aanbieders op dezelfde termijn een prototype hebben moeten inleveren. Ergodirect heeft ter zitting verklaard dat zij het prototype later heeft aangepast en dat de telescooparm, door het aanbrengen van een borgpen, niet meer gemakkelijk kan worden losgeschroefd. Volgens Ergodirect voldoet dit prototype, dat zij ter zitting bij zich had, wel aan de ‘4-minuten-eis”. Dit maakt echter het voorgaand oordeel niet anders. Immers, CWI heeft het ingezonden prototype beoordeeld en de aanbestedingsprocedure bood Ergodirect geen ruimte – gelet ook op de postitie van de andere inschrijvers – laat staan de verplichting om CWI gelegenheid te geven het prototype aan te passen.
8. De stelling van Ergodirect dat bij haar de indruk zou zijn gewekt dat alleen op basis van de schriftelijke stukken zou worden beoordeeld aan wie de opdracht kan worden gegund, vindt geen basis in het dossier. De voorzieningenrechter acht het bovendien ongerijmd dat CWI een prototype zou verlangen maar dat niet in haar beoordeling te betrekken dan wel dat zij, in het geval zou blijken dat het prototype niet voldeed, deze constatering buiten beschouwing zou laten bij de beoordeling van de offerte. Het standpunt van Ergodirect dat zij niet alleen op basis van de beoordeling van het prototype kan worden afgewezen nu zij ‘op papier’ wel (nagenoeg) aan alle eisen voldoet kan dan ook niet worden gevolgd.
9. Ergodirect heeft nog aangevoerd dat haar is meegedeeld dat de opdracht is gegund aan KMC Offices B.V., maar dat haar later is gebleken dat de opdracht is gegund aan KMC Electronics. CWI heeft daarop aangevoerd dat KMC Electronics heeft deelgenomen aan de aanbestedingsprocedure en dat ook aan KMC Electronics de opdracht zal worden gegund. Het noemen van KMC Offices B.V., een handelsnaam van KMC Electronics, in de afwijzingsbrief van 7 maart 2006 berust volgens CWI op een vergissing. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding aan deze verklaring van CWI te twijfelen. In hetgeen Ergodirect op dit punt stelt wordt dan ook evenmin aanleiding gezien om (een deel van) de vordering toe te wijzen.
10. Gelet op het vorenstaande dienen de vorderingen van Ergodirect te worden afgewezen.
11. Ergodirect zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.
BESLISSING IN KORT GEDING
De voorzieningenrechter:
1. Weigert de gevraagde voorziening.
2. Veroordeelt Ergodirect in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van CWI begroot op:
- € 248,= aan vastrecht en
- € 816,= aan salaris procureur.
3. Verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Gewezen door de vice-president mr. R. Oronio de Castro, voorzieningenrechter in kort geding in de rechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 27 april 2006, in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: