ECLI:NL:RBAMS:2006:AV3364
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.M.J. Lommen-van Alphen
- M.E. Leijten
- J.L. Hillenius
- Rechtspraak.nl
Overlevering aan België toegestaan; executie resterende vrijheidsstraf
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 maart 2006 uitspraak gedaan over de overlevering van een opgeëiste persoon aan België. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 22 december 2005, naar aanleiding van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 15 december 2005 was uitgevaardigd door de Advocaat-generaal bij het Hof van Beroep te Brussel. De opgeëiste persoon, geboren in 1971 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was op dat moment gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Lelystad.
Tijdens de openbare zitting op 17 februari 2006 werd de opgeëiste persoon bijgestaan door zijn raadsman, mr. H. Raza, en een tolk in de Spaanse taal. De raadsman voerde aan dat de overlevering ontoelaatbaar moest worden verklaard, omdat de opgeëiste persoon na zijn veroordeling twee keer verlof had gekregen en bij de tweede keer te horen had gekregen dat hij België moest verlaten. Dit zou betekenen dat hij zijn straf al had ondergaan. De rechtbank verwierp dit verweer, omdat de opgeëiste persoon niet kon onderbouwen dat hij na zijn verlof teruggekeerd was naar de detentie.
De rechtbank oordeelde dat de Nederlandse vertaling van de feiten voldoende duidelijk was en voldeed aan de eisen van de Overleveringswet. De rechtbank concludeerde dat aan alle eisen voor overlevering was voldaan en dat de overlevering aan België moest worden toegestaan. De beslissing werd genomen op basis van de artikelen 2, 5 en 7 van de Overleveringswet. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.